dinsdag 27 augustus 2024

‘We moeten af van het beeld dat Nederland kampioen landbouw is: het is verstikkend en houdt verandering tegen’




‘We moeten af van het beeld dat Nederland kampioen landbouw is: het is verstikkend en houdt verandering tegen’


Jan Douwe van der Ploeg | Oud-hoogleraar Het kabinet wil de mestcrisis en stikstofproblematiek aanpakken met versoepeling van milieunormen en technologische oplossingen. Maar volgens oud-hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg is het verdienmodel van de intensieve landbouw ‘failliet’.

Foto Roger Cremers

De wereldberoemde intensieve landbouw in Nederland, die het kabinet-Schoof wil „koesteren”, is volgens Jan Douwe van der Ploeg juist een „drama”. „Het drama is dat we de landbouw na de Tweede Wereldoorlog zijn gaan definiëren in alleen rendement”, zegt Van der Ploeg, emeritus hoogleraar rurale sociologie. „In varkensvlees, melk, aardappelen. In kilo’s, liters en euro’s. Terwijl landbouw van oudsher is gebaseerd op een balans met de natuur, op verbinding met de samenleving. Die balans is weg, en de agro-industrie staat ver van mensen af.”

Van der Ploeg (73) doet sinds de jaren zeventig wereldwijd onderzoek en was vijfentwintig jaar hoogleraar in ‘plattelandsontwikkeling’. Hij is een bekend criticus van het Nederlandse landbouwmodel én van de kennisverspreiding hierover door zijn voormalige werkgever: Wageningen University & Research (WUR). Van der Ploeg nam er in 2017 afscheid en is nu deeltijdhoogleraar aan de China Agricultural University in Beijing. Vorig jaar verscheen zijn boek Gesloten vanwege stikstof over „falend landbouwbeleid en Wageningse theorieën”.

Het kabinet wil in Europa juist „alles op alles” zetten om het huidige verdienmodel van boeren te behouden.

„We hádden een verdienmodel. Dat was doorgaande schaalvergroting, intensivering, specialisatie en marktverovering. Goed beschouwd is dat model failliet, omdat de Nederlandse landbouw en veeteelt tegen ecologische, wettelijke en financiële grenzen aan lopen. En toch wil de agrarische sector er helemaal niet vanaf. In plaats daarvan kijken boeren steeds naar de overheid: garandeer ons een verdienmodel. Boeren, dat waren toch zelfredzame ondernemers? Of zijn ze in dienst van de overheid?”

Na het felle boerenprotest en het klappen van het Landbouwakkoord onder Rutte IV is het aan het kabinet-Schoof om de toekomst van Nederlandse landbouw te schetsen. Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) staat na het zomerreces voor grote, urgente problemen: de mestcrisis en Brusselse deadlines voor stikstof en waterkwaliteit.

In het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB staat dat er „nieuwe verdienmodellen” worden ontwikkeld – maar niet welke en hoe. Het kabinet zet vooral in op minder regelgeving, versoepeling van milieunormen, technologische oplossingen voor vervuiling, geen gedwongen krimp van de veestapel.

Van der Ploeg komt zelf uit een boerenfamilie. Zijn opa was een Friese seizoensarbeider die in Nederland en Duitsland gras maaide en koeien molk. Na zeven jaar sparen kon zijn opa een koe en een varken kopen, trouwen en een boerderijtje beginnen. De vader van Jan Douwe van der Ploeg kon zo naar school en werd leraar, hijzelf kon later naar de Landbouwhogeschool in Wageningen.

Zijn werkkamer zit onder in het ‘Schip van Blaauw’ (1920), het voormalige Laboratorium voor Plantenfysiologie van diezelfde hogeschool. Het is nu een rijksmonumentaal bedrijfspand met een wilde tuin, hoog boven het water van de Nevengeul en brede, groene uiterwaarden.

Eigenlijk bent u de enige die hier over is van Wageningen University & Research.

„Dat klinkt wel poëtisch. Niet dat ze me daar toeslag voor geven, hoor.”

Uw grootvader was een boer van de twintigste eeuw. Hoe ziet de boer van de toekomst eruit, volgens u?

„In de landbouwwetenschap zie je een interessante draai naar agro-ecologie. Het begon in de VS, is ook in Zuid-Amerika opgepakt, later aarzelend in Frankrijk. Het is het herfunderen van de landbouw op ecologische principes, in plaats van met veel externe hulpmiddelen als kunstmest, bestrijdingsmiddelen en fossiele energie. Nederland ligt in dit nieuwe veld dramatisch achterop; het lijkt wel de wet van de remmende voorsprong.”

Klinkt als: de landbouw moet terug naar de kleine boeren van vroeger.

„Het klinkt al snel nostalgisch, maar het boeiende is dat de verdiencapaciteit van kleinere, ecologische boeren boven die van meer geïndustraliseerde landbouw kan uitkomen. Het vergt wel meer arbeid, maar er zijn minder investeringen en kosten en er gaat minder geld naar toeleveranciers, voor bijvoorbeeld kunstmest. Eerst zijn de opbrengsten lager, maar met kennis en vakmanschap kunnen de inkomsten heel behoorlijk worden.”

Hoe behoorlijk?

„We hebben daar in 2019 bijvoorbeeld in Europa een groot vergelijkend onderzoek naar gedaan, in onder meer Nederland, Groot-Brittannië, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Spanje. Heel verrassend was dat kleinere, minder intensieve bedrijven echt beter verdienden dan grotere intensieve bedrijven. Want die grotere hebben zeer hoge kosten, ook hoge financieringslasten, en worden harder geconfronteerd met schommelende prijzen en de volatiele markt. Voor bijvoorbeeld 100 kilogram melk, verdienden kleinere bedrijven vaak het dubbele of meer van wat grote, intensieve bedrijven verdienen.”

Toch blijft bijvoorbeeld biologische landbouw in Nederland heel klein.

„Het blijft mij verbazen. Iedereen beseft wel dat de bakens moeten worden verzet, maar er is een halsstarrigheid in de sector geslopen. De sector is ook een nauw verweven geheel van agro-industrieën, banken, boerenorganisaties en opleidingsinstellingen – dat klikt in elkaar. Maar er is een angst om te erkennen dat kleinschaliger, natuurvriendelijke vormen van landbouw ook mogelijk én economisch aantrekkelijk kunnen zijn. De landbouw is te uniform, er moeten veel meer verschillende soorten landbouw komen.”

ok

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.