zaterdag 2 augustus 2025

Boer en zonnestroom: een gouden combinatie

 



Boer en zonnestroom: een gouden combinatie

Dit artikel is geschreven door
In Duitsland combineren steeds meer boeren hun agrarische activiteiten met zonnepanelen. Ook in Nederland liggen volop kansen. Beschermen onze fruittelers hun frambozen straks tegen hagelbuien met doorschijnende zonnepanelen?
H
et Duitse Fraunhofer Institute for Solar Energy (ISE) heeft een rapport uitgebracht over de mogelijkheden voor agrarische activiteiten en zonnepanelen op hetzelfde stuk land. Technisch gezien is in Duitsland op boerenland ruimte voor 8000 gigawatt aan zonnepanelen, waarbij natuurreservaten worden uitgezonderd. Rekening houdend met andere beperkingen, zoals biodiversiteit, blijft nog 5600 gigawatt over. Dat zouden 14 miljard zonnepanelen zijn.
Dat enorme aantal slinkt naar 500 gigawatt aan zogeheten agri-pv als je alle politieke argumenten, netwerkbeperkingen en financiële aspecten mee gaat wegen. Die 500 gigawatt, wat overeenkomt met 1,25 miljard zonnepanelen, is dus wat je politiek en financieel verantwoord makkelijk kunt realiseren. Dat is nog altijd heel veel, als je bedenkt dat Duitsland dit jaar net de grens van 100 gigawatt aan panelen heeft overschreden.
Bij agri-pv is het niet de bedoeling een heel weiland vol te leggen met zonnepanelen, waarna niets aan agrarische activiteiten overblijft. Het gaat juist om het combineren van de twee. Een agrariër krijgt de zonnestroom dus als bonus.

Fruit beschermen tegen hagelbuien met doorschijnende zonnepanelen

Fraunhofer ISE geeft als voorbeeld dat fruitkwekers boven hun boomgaard doorschijnende zonnepanelen zouden kunnen plaatsen, waarbij ook het fruit nog zon krijgt. Een bijkomend voordeel van deze combi zou zijn dat de zonnepanelen het fruit beschermen tegen hagelbuien.
Eerder al schreef ik over een Duits initiatief om zonnepanelen verticaal in rijen op grasland te zetten. De koeien of andere dieren kunnen dan vrijelijk rondlopen op het weiland. Boeren die vanwege de mestproblemen hun veestapel moeten verkleinen, zouden zo flink wat compenserende inkomsten krijgen.

Blijf de framboos wel zoet?

In Nederland blijken ook volop mogelijkheden om zonnestroom en agrarische bedrijvigheid te combineren. Floor Maassen, specialist ‘zon op land’ van branchevereniging Holland Solar, ziet dat er veel aandacht voor agri-pv is, ook bij boeren en aanverwante organisaties.
“Er lopen al vijftien pilotprojecten om te zien hoe het in de praktijk uitpakt. Want je wilt wel dat frambozen die onder zonnepanelen worden gekweekt, net zo zoet worden als zonder panelen. De universiteit in Wageningen doet daar onderzoek naar.”
Een project van Symbizon en Vattenfall bij Almere gebruikt zonvolgende panelen. Tussen de panelen is volop ruimte voor agrarisch gebruik van het land.
Een project van Symbizon en Vattenfall bij Almere gebruikt zonvolgende panelen. Tussen de panelen is volop ruimte voor agrarisch gebruik van het land.
Bron 
Vattenfall
Dat onderzoek vergt jaren. Op korte termijn lijkt vooral het toepassen van zonvolgende panelen veelbelovend. Omdat die panelen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat op de zon gericht staan, leveren zij meer stroom op. Maassen: “Dat kan op hoge constructies boven grasland met vee, maar ook installaties bij boeren die scharrelkippen of scharrelvarkens houden zijn interessant”.
Quote van Floor Maassen - Holland Solar.
Een zonneweide waar één schaap onder loopt is een vorm van greenwashing
Twee jaar geleden bepaalde de Nederlandse regering dat het niet de bedoeling was dat agrarisch land nog volgezet werd met zonnepanelen. Er was al te veel land voor opgeofferd, aldus de minister. In feite was toen welgeteld 0,1 procent van het agrarische land in gebruik voor zonneweides.
De regering maakte toen al wel drie uitzonderingen: als de zonnestroom het net helpt ontlasten, als het om land gaat dat – bijvoorbeeld door verzilting of vernatting – binnenkort geen agrarisch land meer kan zijn, en als er agri-pv wordt toegepast.
Floor Maassen: “Dat geeft dus mogelijkheden. Maar we moeten wel eerst vastleggen wat agri-pv is. Een zonneweide waar één schaap onder loopt is een vorm van greenwashing. Dat willen we zeker niet: dan verlies je snel de steun van de samenleving. In een vergunning moet duidelijk staan hoeveel panelen op een hectare verantwoord zijn.”

Er zijn snel regels nodig

De verhouding tussen agrarisch werk en zonnestroom moet ook redelijk blijven. Gedacht kan worden aan een boer die minstens 70 procent van zijn huidige activiteiten voortzet en daarnaast zonnepanelen exploiteert.
Daarnaast zijn er veel belastingregels die voor aarzeling zorgen. Zo gelden voordelige fiscale regels voor boeren die hun bedrijf willen verkopen of overdragen aan hun kind. Blijft dat zo als zonnepanelen een wezenlijk onderdeel van dat boerenbedrijf worden?
Het regeringsbesluit van twee jaar geleden heeft voor een merkbare afname van zonnestroominitiatieven op boerenland gezorgd, aldus Maassen van Holland Solar. “Maar dankzij die uitzonderingen is toch nog veel mogelijk. De provincies moeten daarover beslissen. Vier hebben dat goed opgepakt: Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Noord-Holland.”
Nu maar hopen dat de andere acht ook snel de voordelen van agri-pv gaan zien. De boeren willen wel.

I spent decades at Columbia. I’m withdrawing my fall course due to its deal with Trump

 

I spent decades at Columbia. I’m withdrawing my fall course due to its deal with Trump



The university’s draconian policies and new definition of antisemitism make much teaching impossible

Dear Acting President Shipman,

I am writing you an open letter since you have seen fit to communicate the recent decisions of the board of trustees and the administration in a similar fashion.

These decisions, taken in close collaboration with the Trump administration, have made it impossible for me to teach modern Middle East history, the field of my scholarship and teaching for more than 50 years, 23 of them at Columbia. Although I have retired, I was scheduled to teach a large lecture course on this topic in the fall as a “special lecturer”, but I cannot do so under the conditions Columbia has accepted by capitulating to the Trump administration in June.

Specifically, it is impossible to teach this course (and much else) in light of Columbia’s adoption of the International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) definition of antisemitism. The IHRA definition deliberately, mendaciously and disingenuously conflates Jewishness with Israel, so that any criticism of Israel, or indeed description of Israeli policies, becomes a criticism of Jews. Citing its potential chilling effect, a co-author of the IHRA definition, Professor Kenneth Stern, has repudiated its current uses. Yet Columbia has announced that it will serve as a guide in disciplinary proceedings.

Under this definition of antisemitism, which absurdly conflates criticism of a nation-state, Israel, and a political ideology, Zionism, with the ancient evil of Jew-hatred, it is impossible with any honesty to teach about topics such as the history of the creation of Israel, and the ongoing Palestinian Nakba, culminating in the genocide being perpetrated by Israel in Gaza with the connivance and support of the US and much of western Europe.

The Armenian genocide, the nature of the absolute monarchies and military dictatorships that blight most of the Arab world, the undemocratic theocracy in Iran, the incipient dictatorial regime in Türkiye, the fanaticism of Wahhabism: all of these are subject to detailed analysis in my course lectures and readings. However, a simple description of the discriminatory nature of Israel’s 2018 Nation State Law – which states that only the Jewish people have the right of self-determination in Israel, half of whose subjects are Palestinian – or of the apartheid nature of its control over millions of Palestinians who have been under military occupation for 58 years would be impossible in a Middle East history course under the IHRA definition of antisemitism.

Columbia’s capitulation has turned a university that was once a site of free inquiry and learning into a shadow of its former self

It is not only faculty members’ academic freedom and freedom of speech that is infringed upon by Columbia’s capitulation to Trump’s diktat. Teaching assistants would be seriously constrained in leading discussion sections, as would students in their questions and discussions, by the constant fear that informers would snitch on them to the fearsome apparatus that Columbia has erected to punish speech critical of Israel, and to crack down on alleged discrimination – which at this moment in history almost invariably amounts simply to opposition to this genocide. Scores of students and many faculty members have been subjected to these kangaroo courts, students such as Mahmoud Khalil have been snatched from their university housing, and Columbia has now promised to render this repressive system even more draconian and opaque.

You have stated that no “red lines” have been crossed by these decisions. However, Columbia has appointed a vice-provost initially tasked with surveilling Middle Eastern studies, and it has ordained that faculty and staff must submit to “trainings” on antisemitism from the likes of the Anti-Defamation League, for whom virtually any critique of Zionism or Israel is antisemitic, and Project Shema, whose trainings link many anti-Zionist critiques to antisemitism. It has accepted an “independent” monitor of “compliance” of faculty and student behavior from a firm that in June 2025 hosted an event in honor of Israel. According to Columbia’s agreement with the Trump administration, this “Monitor will have timely access to interview all Agreement-related individuals, and visit all Agreement-related facilities, trainings, transcripts of Agreement-related meetings and disciplinary hearings, and reviews”. Classrooms are pointedly NOT excluded from possible visits from these external non academics.

The idea that the teaching, syllabuses and scholarship of some of the most prominent academics in their fields should be vetted by such a vice-provost, such “trainers” or an outside monitor from such a firm is abhorrent. It constitutes the antithesis of the academic freedom that you have disingenuously claimed will not be infringed by this shameful capitulation to the anti-intellectual forces animating the Trump administration.

I regret deeply that Columbia’s decisions have obliged me to deprive the nearly 300 students who have registered for this popular course – as many hundreds of others have done for more than two decades – of the chance to learn about the history of the modern Middle East this fall. Although I cannot do anything to compensate them fully for depriving them of the opportunity to take this course, I am planning to offer a public lecture series in New York focused on parts of this course that will be streamed and available for later viewing. Proceeds, if any, will go to Gaza’s universities, every one of which has been destroyed by Israel with US munitions, a war crime about which neither Columbia nor any other US university has seen fit to say a single word.

Columbia’s capitulation has turned a university that was once a site of free inquiry and learning into a shadow of its former self, an anti-university, a gated security zone with electronic entry controls, a place of fear and loathing, where faculty and students are told from on high what they can teach and say, under penalty of severe sanctions. Disgracefully, all of this is being done to cover up one of the greatest crimes of this century, the ongoing genocide in Gaza, a crime in which Columbia’s leadership is now fully complicit.

– Rashid Khalidi


  • Rashid Khalidi is the Edward Said professor emeritus of modern Arab studies at Columbia University and author of The Hundred Years’ War on Palestine

woensdag 30 juli 2025

Gaza juridisch onder de loep – en de uitslag is helder

 

Gaza juridisch onder de loep – en de uitslag is helder




Het Nederlands Juristenblad (NJB) is voor mij een schuldgevoel verpakt in plastic. Iedere week groeit de stapel glanspapier genadeloos. Digitaal heb ik de inhoud dan al wel gescand. Op papier rest het huiswerk Tweefactorauthenticatie - Post-Landeck-normering van het onderzoek aan de smartphone. Juist, ja. Dat hoeft dan niet meteen.
Wat overblijft is een tafel vol verscheurd plastic en een (digitaal) knipselmapje. Plus het besef dat ‘de jurist’ zó gespecialiseerd is geraakt dat een algemeen juristenblad steeds meer moeite moet doen om het hele vak wakker te schudden. Maar vorige maand lukte dat dus.
Nu zijn juristen doorgaans gedisciplineerde denkers, alert op begrippen, formuleringen en zo wars mogelijk van ideologie. Grensbewakers pur sang die de actualiteit pas serieus nemen als duidelijk is wat er van over is. Het NJB slingert aldus heen en weer tussen breedte en diepte en neemt nogal eens de tijd, voor álles.
Maar met de Gaza-special van eind juni is de alarmknop ingedrukt. Hoogleraar constitutioneel recht Ingrid Leijten schrijft in het ‘Vooraf’ over de verleiding voor een demissionair kabinet om „weg te kijken”. Om dan de noodzaak te onderstrepen „helder te hebben” wat wel en niet controversieel is. Kennelijk was daar nu het moment voor. Dat leidde tot een monumentaal themanummer over de Gaza-oorlog. Welke verplichtingen heeft Nederland als een verdragsstaat humanitaire verplichtingen schendt? Wat kan of moet de Europese Unie doen in zulke gevallen?

Wat betekent de Grondwettelijke verplichting in art. 90 om de internationale rechtsorde te „bevorderen”? Wat zou er controversieel kunnen zijn? En vooral, wat niet?

In dit nummer knipperen overal rooie lichtjes. En dus kan de publieke discussie er óók niet omheen, hoop ik dan. Ik associeer het NJB Gaza-nummer met het roemruchte ‘Zwarte Nummer’ van Ars Aequi uit juni 1970. Dat zette destijds de advocatuur op z’n kop met een aanklacht over het ontbreken destijds van rechtshulp aan gewone burgers.

Of het Gaza-nummer dat ook zal doen is de vraag – het is ook een stem in een groeiend koor. Daarin voegde deze maand zelfs de Koning der Belgen zich met de soundbite „schande voor de mensheid”. Het NJB is qualitate qua vele malen preciezer.

Over de krampachtige ‘genocide’-discussie in de politiek wordt geconcludeerd dat het „geen twijfel leidt” dat er een risico is op genocide en/of misdaden tegen de menselijkheid. „Benoem het.” Verander het Haagse ‘politieke narratief’ dat nu nog uitgaat van recht op zelfverdediging en ‘eventuele schendingen’ van internationaal recht. Verhongering van een bevolking, politieke praat over verdrijving in combinatie met systematische aanvallen op infrastructuur – „daar hoort een bepaalde terminologie bij”.
Juridisch is er dan voor Nederland een harde plicht om genocide te helpen voorkomen. Het huidige Israëlbeleid van het kabinet is echter „niet fraai” en „zakt door de bodem” van wat het internationaal recht vraagt. Er is wel enige beweging, maar dat gaat „traag, met tegenzin en heel voorzichtig”.

Gezien de nauwe banden met Israël zou er van Nederland juist veel meer verwacht moeten worden. „Hoe meer een staat kan doen, hoe meer een staat moet doen.”

De uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de schending van het recht op bescherming van de Palestijnen tegen genocide houdt eveneens dwingende verplichtingen in, voor de hele internationale gemeenschap. Alle derde landen zijn verplicht „stappen te ondernemen om handels- of investeringsrelaties te voorkomen” die de illegale bezetting van Palestijnse gebieden in stand houdt.
Het EU-Israël associatie-akkoord vermeldt intussen eerbiediging van mensenrechten als een „essentieel onderdeel”. Via het ‘verdragenverdrag’ van Wenen kan dat akkoord daarom eenvoudig worden ontbonden als die worden geschonden. Een (gedeeltelijke) schorsing kan al bij gekwalificeerde meerderheid in de EU ministerraad. Die kan ook (unaniem) besluiten om Israël, naar analogie van Wit-Rusland en Rusland, economische sancties op te leggen.
Blijven Brussel en Den Haag vooral op hun handen zitten, zoals nu, dan kan de nationale rechter worden uitgedaagd om het kabinet te verplichten unilateraal die stappen te zetten. „Omdat de betrokken lidstaat haar internationaalrechtelijke verplichtingen schendt door géén stappen te nemen.”

Denk ‘Urgenda’ maar dan ‘Gaza’:
rechter verplicht kabinet tot sancties op Israël. Misschien moet dat inderdaad maar de volgende stap worden. De noodgreep : de rechter moet het oplossen.