zaterdag 21 december 2019

Burgemeester Haarlemmermeer ging zijn boekje ver te buiten


Afbeeldingsresultaat voor Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid logo


Burgemeester Haarlemmermeer ging zijn boekje ver te buiten



J.G. Brouwer en A.E. Schilder
Een betoging van milieuorganisatie Greenpeace op Schiphol eindigde zaterdag met het afvoeren van demonstranten in bussen door de Koninklijke Marechaussee. De demonstranten eisten klimaatmaatregelen op korte termijn, zoals het invoeren van een belasting op kerosine en het afblazen van Lelystad Airport. Van de directie van Schiphol wilden zij een klimaatplan waarin concrete stappen worden gezet zoals het afschaffen van vluchten over korte afstanden. Eerder werden klimaatbetogers in Amsterdam ook al met geweld werden afgevoerd. De vraag die in dit artikel centraal staat, is of de marechaussee hiertoe bevoegd was.
Vooraf had de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer de demonstratie in Schiphol Plaza onderworpen aan voorschriften en beperkingen. Zo mochten de demonstranten alleen op het plein voor Schiphol Plaza betogen. Of de burgemeester hiervoor een goed argument had, valt te betwijfelen. Een dergelijke beperking kan hij in een geval als dit slechts geven als hij vreest voor wanordelijkheden
Bewust heeft de wetgever indertijd voor dit criterium gekozen en niet voor de lichtere maatstaf van verstoring van de openbare orde. Bij wanordelijkheden moeten we bijvoorbeeld denken aan misdrijven als vernieling of openlijke geweldpleging. 
Greenpeace staat juist bekend om haar vreedzaam verlopende demonstraties.
Hoe dan ook, Greenpeace besloot toch in Schiphol Plaza te gaan betogen. Daarmee maakten ze zich schuldig aan het overtreden van artikel 11 Wet openbare manifestaties: betogen daar waar dat niet is toegestaan. Dit betreft een overtreding waarop hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van €  4150,-  staat. In beginsel was het voldoende geweest als de illegale betogers gesommeerd waren te vertrekken en als ze dat zouden nalaten een proces-verbaal zou worden uitgeschreven. 
Maar in plaats daarvan is de Marechaussee op instigatie van de burgemeester als een olifant door de porseleinkast van het betogingsrecht gegaan.
Om 15.00 uur trad een noodbevel van de burgemeester van Haarlemmermeer in werking met daarin kort gezegd een bevel om zich te verwijderen en zich gedurende twee dagen verwijderd te houden alsmede om mee te werken aan een tijdelijke verplaatsing naar een door de burgemeester aangewezen plaats.
Met dit noodbevel poogde de burgemeester blijkbaar de strafbare gedraging op te waarderen naar een misdrijf daar waar de wetgever deze als een overtreding heeft gekwalificeerd. 
Voorwaarde voor het afkondigen van een noodbevel is echter dat er sprake is van ernstige wanordelijkheden of een ramp dan wel ernstige vrees hiervoor. 
Evident is dat van geen van deze situaties in de verste verte sprake was. Een hoeveelheid van 250 demonstranten op een gemiddeld bezoekersaantal per dag van 200. 000  is niet bepaald een indicatie voor een aanstaande ramp of ernstige wanordelijkheden. Bij de ontvangst van de wereldkampioen handbalvrouwen een paar dagen later stonden er naar schatting meer personen onaangekondigd in de aankomsthal.
In totaal werden 26 mensen gearresteerd voor het niet-opvolgen van dit noodbevel. Daaronder bevonden zich ook mensen die niet demonstreerden maar in de buurt stonden. Zelfs een journalist in functie viel dit lot ten deel. Zij werden allemaal meegenomen voor verhoor naar de Koningin Máxima Kazerne in Badhoevedorp. Na  een ‘langdurig verhoor’ werden ze weer vrijgelaten. De laatste om 1.00 uur ‘s nachts. Meenemen voor verhoor is wettelijk toegestaan als dat noodzakelijk is voor onderzoek. Die noodzaak was hier ten ene male afwezig. Het lijkt er sterk op dat het motief van verhoor slechts een smoesje was om een aantal betogers  mee te kunnen nemen en ervoor te zorgen dat ze niet weer terug konden gaan.
De overige demonstranten zijn slechts  ‘bestuurlijk verplaatst’.  Ze werden zijn met bussen naar stations ver van Schiphol gebracht, onder meer in Krommenie, Uitgeest en Santpoort-Noord. Bovendien kregen ze een gebiedsverbod voor Schiphol van 48 uur. 
De bevoegdheid tot ‘bestuurlijke verplaatsing’ meent te burgemeester te kunnen ontlenen aan zijn noodbevel hierbij op het idee gebracht door een brief van de regering aan de Tweede Kamer uit 2011. Hierin wordt de suggestie gewekt dat een noodbevel gehandhaafd kan worden door middel van lijfelijke bestuursdwang: de wettelijk situatie wordt hersteld door verplaatsing van de overtreders. Je vraagt je af waarom we in 2000 zo’n ingewikkelde regeling als de ‘Wet bestuurlijke ophouding’ invoerden als deze simpele inzet van bestuursdwang mogelijk is. 
Vergeten wordt blijkbaar dat dit ‘meenemen’ in de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens wordt gezien als vrijheidsontneming, anders gezegd als een vorm van detentie. Een dergelijke maatregel kan alleen worden gerechtvaardigd indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 5 EVRM. Het valt moeilijk in te zien op welke van de genoemde gronden de burgemeester de detentie meent te kunnen rechtvaardigen.
Zou die rechtvaardiging al gevonden kunnen worden, dan is het evident dat onze eigen Grondwet zich tegen een praktijk als deze verzet. Art. 15 Grondwet eist een specifieke wettelijke grondslag voor vrijheidsontneming.  Er moet met andere woorden door de formele wetgever een bijzondere regeling zijn gemaakt die tot doel heeft om vrijheidsontneming mogelijk te maken. Aan dat vereiste voldoet de algemene noodbevelsbevoegdheid van art. 175 Gemeentewet niet. Dat de burgemeester wel mag afwijken van wetten, maar niet de Grondwet, is ook letterlijk vastgelegd in deze bepaling. Nood breekt wet, maar dus niet de Grondwet.
De conclusie is daarom dat de gedwongen verplaatsing van demonstranten naar andere gebieden,  in strijd is met ons rechtssysteem. We kunnen in het geval van de klimaatactivisten spreken van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Daarmee zijn we weer terug bij af. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw experimenteerden burgemeester en hoofdcommissarissen van politie al volop met soortgelijke methoden als nu op Schiphol toegepast. Berucht was de methode Koppejan: potentiële Vietnam-demonstranten werden in busjes ergens ver weg van de Amsterdamse binnenstad  gedropt. Ze moesten maar zien hoe ze terugkwamen.
In 1998 werd tijdens de EU-top in Amsterdam een grote groep potentiële ordeverstoorders dagenlang vast gezet, formeel vanwege verdenking van lidmaatschap van een criminele organisatie. Na de Eurotop werden deze ten onrechte vastgehouden personen weer vrijgelaten. Een kleine schadevergoeding van minder dan 200 gulden was hun deel.  Stevige kritiek vanuit de Tweede Kamer en van de Nationale Ombudsman op dit onrechtmatige optreden was in 2000 de reden voor de introductie van de ‘Wet bestuurlijke ophouding’.
Dat die wet complexe toepassingsvoorwaarden kent, is geen argument om onrechtmatig de vrijheid van demonstranten te ontnemen. Het kan niet anders dan dat de rechter de burgemeester tot de orde roept.

vrijdag 20 december 2019

Hoge Raad : Staat moet uitstoot broeikasgassen met 25% verminderen vóór eind 2020





Home

Staat moet uitstoot broeikasgassen met 25% verminderen vóór eind 2020

Het rechterlijk bevel aan de Staat om de uitstoot van broeikasgassen door Nederland met 25 procent te verminderen voor het einde van 2020 blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist.
Een belangrijke oorzaak van de snelle opwarming van de aarde is de uitstoot in de atmosfeer van CO2 en andere broeikasgassen. Dit brengt grote gevaren mee voor het leven op aarde. De Stichting Urgenda en de Staat vinden allebei dat de uitstoot van broeikasgassen snel moet worden verminderd, en uiteindelijk vrijwel geheel moet stoppen, maar verschillen van mening over het tempo. De Staat heeft voor 2020 een doelstelling in EU-verband van vermindering met 20 procent ten opzichte van de uitstoot in 1990. Urgenda daarentegen is van mening dat, gelet op de ernstige risico’s van klimaatverandering, de Staat niet met deze doelstelling mag volstaan. Urgenda eist beperking van de Nederlandse uitstoot in 2020 met ten minste 25 procent ten opzichte van die in 1990.
De rechtbank in Den Haag heeft het standpunt van Urgenda gevolgd. Zij heeft de Staat in 2015 bevolen om de uitstoot van broeikasgassen door Nederland met 25 procent te verminderen voor het einde van 2020. Het gerechtshof in Den Haag heeft dit bevel in 2018 bevestigd. Het cassatieberoep van de Staat tegen deze beslissing heeft de Hoge Raad vandaag verworpen.
De Hoge Raad heeft zijn oordeel gebaseerd op het VN-Klimaatverdrag en op de rechtsplichten van de Staat tot bescherming van het leven en het welzijn van burgers in Nederland. Die verplichtingen zijn verankerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (het EVRM). In de wetenschap en de internationale gemeenschap bestaat een grote mate van consensus over de dringende noodzaak van een reductie van de uitstoot van broeikasgassen eind 2020 met minimaal 25 procent door ontwikkelde landen. De Staat heeft niet toegelicht waarom een lagere reductie verantwoord is te achten en nog tijdig kan leiden tot het ook door de Staat aanvaarde einddoel.
De Staat vindt dat de besluitvorming over de reductie van broeikasgassen aan de politiek is. De Grondwet schrijft echter voor dat de Nederlandse rechter de bepalingen van het EVRM toepast, aldus de Hoge Raad. Deze opdracht aan de rechter tot het bieden van rechtsbescherming is een wezenlijk onderdeel van de democratische rechtsstaat. De rechter moet immers waken over de grenzen van het recht. Dat is wat het hof in dit geval heeft gedaan, volgens de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dan ook dat het hof heeft mogen beslissen dat de Staat verplicht is de reductie met 25 procent voor eind 2020 te behalen, wegens het risico van een gevaarlijke klimaatverandering die ook de ingezetenen van Nederland ernstig kan treffen in hun recht op leven en welzijn.

donderdag 19 december 2019

Onderzoek: De stikstofcrisis ‘De cijfers zijn wat diffuus’



Onderzoek: De stikstofcrisis

‘De cijfers zijn wat diffuus’

Voor provincies is de milieuvergunning het belangrijkste instrument om de stikstofgrenzen te bewaken. Maar veel boeren nemen een loopje met de voorwaarden en overschrijden de opgelegde ammoniakplafonds.
© Marcel Berendsen / HH
Het eerste wat opvalt, op de opnames van Google Earth, zijn de gigantische glimmende daken. Buiten de dorpskern van Bergeijk, in Brabant, springen de nieuwe megastallen eruit. De daken weerkaatsen het felle zonlicht. Gevaarten van soms meer dan 80 meter lang en 25 meter breed staan naast kleinere koeienstallen die nog stammen uit de tijd dat EU-regels de melkplas en boterberg moesten beteugelen.
Het tweede wat opvalt, zijn de weilanden eromheen. Weilanden waarin, op deze zonnige dag in de zomer van 2019, toen de camera’s van Google van bovenaf een kijkje namen, geen koe te bekennen is.
De opnames zijn van een plaats delict. De boeren beneden hebben namelijk een vergunning gekregen voor uitbreiding van hun stallen op basis van de belofte dat ze de koeien een deel van de tijd buiten laten grazen. ‘Maar dat doen ze dus niet’, zegt ‘Henk’, die actief is in een lokale milieugroep. Hij wil niet met zijn echte naam in het artikel, ‘want dan heb ik in dit dorp geen leven meer’.
Koeien die in de wei lopen, veroorzaken minder ammoniak en dus stikstof. Dat komt doordat ze niet poepen en plassen op dezelfde plek. Binnen in de stal komen poep en pies op één hoop en vormen ze drijfmest – de grootste bron van stikstof. Boeren die regelmatig weiden, stoten gemiddeld per koe minder ammoniak uit en krijgen daarom gemakkelijk een vergunning voor méér dieren.
Het was vele dorpsbewoners al opgevallen, zegt Henk: boeren die eerst nog weidden, stopten ermee zodra de nieuwe stal gereed was. ‘Ze hebben dan gewoon te veel koeien om ze nog in de wei te laten lopen. Het is te veel werk. Sommigen laten nog alleen jongvee in de wei, maar veel minder dan volgens de milieuvergunning moet.’
Sinds kort hebben de milieugroepen ook hard bewijs. Dankzij een beroep dat de Stichting Groen Kempenland en de Stichting Milieuwerkgroep Kempenland indienden tegen de tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Bergeijk zijn de rapportages openbaar geworden. Hieruit blijkt dat 10 van de 21 rundveehouders die moeten beweiden dit niet of nauwelijks nog doen. ‘Ze geven dat zelf toe of inspecteurs constateren het’, vertelt Henk. ‘Sommigen hebben niet eens meer afrasteringen om de beesten in de weide te houden.’
De milieuvergunningen worden nauwelijks gecontroleerd, blijkt ook uit de stukken. ‘Sommige boeren hebben nog nooit inspectie gehad’, vat Henk samen, ‘en voor anderen is het al weer jaren geleden.’ Van handhaving is evenmin sprake. De boeren overschrijden door het niet weiden ruimschoots hun opgelegde stikstofgrenzen, maar worden niet gestraft. Bij slechts één bedrijf is de milieuvergunning ingetrokken, omdat de stal uiteindelijk niet is gebouwd. ‘En die boer maakte ruzie met het lokale CDA’, weet Henk. ‘Dat moet je hier niet doen.’
Bergeijk is niet het enige dorp waar de veeboeren een loopje nemen met het weiden, is de overtuiging van Henk. ‘Je kunt er gerust van uitgaan dat dit op veel meer plekken gebeurt.’
De boeren zijn niet schuldig aan de stikstofcrisis. Althans dat vindt een meerderheid in de Tweede Kamer in een vorige week aangenomen motie. De feiten vertellen echter een ander verhaal. De landbouw is verantwoordelijk voor maar liefst twee derde van de 183 miljoen kilo stikstof die jaarlijks in Nederland het milieu ingaat. Dat hadden dezelfde Kamerleden kunnen lezen in een factsheet dat TNO, de Nederlandse organisatie voor natuurwetenschappelijk onderzoek, hun een paar weken eerder had toegestuurd. Verkeer komt op afstand op de tweede plaats (vijftien procent) en industrie op de derde (negen procent).
Onverenigbare feiten zijn de reden dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) nu onder een grafsteen ligt. En onverenigbare feiten verhinderen een snelle oplossing. Boeren stoten méér ammoniak uit dan in hun vergunning staat, ontdekten we. De ogenschijnlijk strenge normen worden vaak door de boeren genegeerd en door de overheid slap gecontroleerd. Technische oplossingen stroken vaak niet met de tekentafelmodellen.
Om een voorbeeld van het laatste te geven: elke moderne stal heeft tegenwoordig verplicht een luchtwasser die volgens de vergunning negentig procent van de ammoniak wegfiltert. In de praktijk ligt het rendement echter veel lager, blijkt uit laboratoriumonderzoek. In sommige gevallen wordt nauwelijks de helft gehaald. Een boer wiens beesten honderdduizend kilo uitstoten, heeft door de luchtwasser slechts een vergunning voor tienduizend kilo nodig. Zijn bedrijf stoot echter tussen dertig- en vijftigduizend kilo uit omdat de wassers in de praktijk veel minder goed werken.
‘Sommige boeren hebben nog nooit inspectie gehad, of al weer jaren geleden’
De provincies zijn sinds 2017 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet natuurbescherming. In de bouwvergunningen die zij afgeven, bijvoorbeeld voor grote varkens- of kippenstallen, leggen ze een plafond voor de hoeveelheid stikstof die via de mest in het milieu mag komen. De grenswaarden worden bepaald op basis van een zorgvuldige analyse van de kwetsbaarheid van nabijgelegen Natura 2000-gebieden, natuurgebieden die volgens Europese afspraken goed moeten worden beschermd.
De boeren in Bergeijk zijn niet de enigen die een loopje nemen met de normen. Wij namen 58 megastallen onder de loep, vergeleken hun vergunningen met de uitstootcijfers die ze doorgaven aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), en constateerden dat een derde de vergunningsgrenzen overschrijdt. Deze stallen stoten veel meer stikstof uit dan toegestaan; soms zelfs vijf keer zoveel. De eigenaren overtreden de natuurbeschermingswet.
Zo stootte een Drentse pluimveehouder uit Zuidwolde met 47.750 kippen en een honderdtal paarden volgens de RVO14.200 kilogram ammoniak uit, terwijl hij een vergunning heeft voor 2122 kilogram. Een varkenshouder met 789 varkens en wat rundvee in het Overijsselse Dalfsen heeft een vergunning voor 3639 kilogram ammoniak, maar rapporteerde een uitstoot van 21.300 kilogram. En een boer uit Surhuisterveen, die 84.000 kippen houdt, heeft volgens Europa een uitstoot van 11.400 kilogram per jaar, maar volgens Friesland slechts een uitstoot van 2940 kilogram per jaar.
Overtredingen als deze worden door rechters niet lichtzinnig opgevat. Een boer kan zijn vergunning kwijtraken waardoor hij zijn bedrijfsvoering tijdelijk moet staken. Of hij kan gedwongen worden om een heel nieuwe milieuvergunning aan te vragen, met alle bezwaarprocedures van dien (tegen verschillende megastallen uit onze lijst wordt door lokale bewoners- en milieugroepen actie gevoerd). Ook kan de boer een dwangsom of een boete van enkele tonnen worden opgelegd. In het verleden zijn er zelfs gevangenisstraffen uitgedeeld.
Uit openbare bronnen viel te achterhalen dat slechts vier overtreders in de afgelopen jaren een dwangsom opgelegd hebben gekregen wegens het houden van te veel dieren, ondeugdelijke luchtwassers of te veel ammoniakuitstoot. Regionaal dagblad De Stentor berichtte in 2014 dat een pluimveehouderij uit Dalfsen een dwangsom van 230.000 euro kreeg, omdat hij zich niet zou houden aan de natuurbeschermingswet. Het bedrijf, dat ongeveer 78.000 vleeseenden en een stel paarden heeft, ligt op 7558 meter van natuurgebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. De ammoniakuitstoot van het vee slaat neer in het natuurgebied, waardoor de bodem verzuurt. De pluimveehouder kreeg vijf maanden om zijn stikstofuitstoot te verminderen, anders zou hij de boete moeten betalen. De boer vond de dwangsom echter ‘buitenproportioneel en absurd’ en zei dat er sprake was van willekeur, omdat ‘in andere gevallen een beduidend lagere dwangsom is opgelegd’.
Een varkenshouder uit Lierop kreeg volgens het Eindhovens Dagblad in 2016 een boete van dertigduizend euro omdat hij duizenden varkens meer had dan volgens de vergunning was toegestaan. Ook bleek een luchtwasser niet te werken. Het ging hier om een recidivist. Bij controles bij vijf andere bedrijven van deze boer in Someren, Finsterwolde en de Noordoostpolder constateerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) al in 2009 en 2011 dat de veehouder respectievelijk 4025 en 3900 varkens te veel hield. ‘Het was wat laat voordat alles voor elkaar was’, erkende hij voor de rechter, ‘maar nu ben ik echt het braafste jongetje van de klas.’
De meeste andere overtredingen zijn waarschijnlijk ontsnapt aan de aandacht van de provincies, die moeten toezien op de naleving.
Soms wordt in stallen wel vijf keer zoveel stikstof uitgestoten dan is toegestaan
© Tom van Limpt / HH
Geen van de vijf omgevingsdiensten die we met de overtredingen confronteerden, kon een afdoende verklaring vinden. Zelf raadpleegden ze nooit de Europese databank of de gegevens van de RVO. ‘De cijfers zijn wat diffuus’, erkent de provincie Noord-Brabant summier.
De RVO, die de uitstootcijfers van de megaboeren verzamelt, zegt desgevraagd dat ze de opgaven van de boeren niet met hun vergunningen vergelijkt, zoals wij hebben gedaan, en geeft als verklaring voor de geconstateerde overschrijdingen: ‘De emissie wordt berekend aan de hand van het aantal gehouden dieren en stalsysteem. In een enkel geval kan dit door bijvoorbeeld het houden van meer dieren hoger uitvallen dan vergund.’
In ‘een enkel’ geval? Vorige jaar onthulden we in De Groene Amsterdammer (‘Kip, ik heb je (niet)’, 10 mei 2018) dat de NVWA in vier op de tien stallen die ze inspecteert te veel kippen, varkens, kalkoenen of eenden aantreft. De NVWA-inspecteurs vergeleken hun eigen waarnemingen met de dierproductierechten die de boeren konden overleggen.
In vier op de tien stallen vond de NVWA te veel kippen, varkens, kalkoenen of eenden
Het gaat bij de door ons gevonden overtredingen waarschijnlijk om het topje van een ijsberg. In werkelijkheid zijn er immers niet 58 maar ruim zeshonderd megastallen in Nederland. Niet alle grote vervuilers hoeven echter hun uitstoot te melden. De grote koeienboeren vallen bijvoorbeeld niet onder de Europese meldplicht. En ook niet alle meldingen worden openbaar gemaakt.
En zo blijft onzeker hoeveel boeren er nu werkelijk meer stikstof in het milieu brengen dan nabijgelegen kwetsbare natuurgebieden aankunnen.

Over dit onderzoek

We ontdekten de overschrijdingen door de milieuvergunningen van 58 megastallen in Nederland te vergelijken met de ammoniakuitstoot die de boeren rapporteren aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo). Via het rivm komen deze cijfers uiteindelijk in het Europese Uitstootregister (E-PRTR) terecht, met de naam van het bedrijf, het adres en de uitstoot. De recentste E-PRTR-cijfers zijn die van 2017. We hebben in de Europese database gefilterd op ammoniakuitstoot van veetelers in Nederland. Daar kwamen 72 vestigingen uit. Drie bedrijven hadden geen vergunning nodig omdat ze ver genoeg van Natura 2000-gebieden zijn gevestigd. Van elf bedrijven konden de verantwoordelijke provincies binnen twee weken geen vergunningen vinden en tonen.
‘Kijk, hier wordt meer ammoniak uitgestoten dan de modellen aangeven.’ Martijn Schaap, senior-onderzoeker klimaat- en luchtkwaliteit bij onderzoeksorganisatie TNO, wijst op de kaart van Duitsland naar een omcirkeld gebied in Midden-Duitsland. Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen lichten felrood op, de rest van het land is geel. De rode stipjes in het midden duiden op onverwachte ammoniakbronnen.
TNO maakt al tien jaar voor de Duitse regering een NH3-kaart, op basis van modellen die uitgaan van door boeren opgegeven dierenaantallen. Nu hebben ze aan de hand van opnames van de IASI-satelliet ook een kaart gemaakt van de échte NH3-concentratie in de lucht gedurende de periode 2013-2017. De vergelijking van de twee kaarten leidt tot opmerkelijke verschillen. ‘Er vindt dus behoorlijke ammoniakuitstoot plaats op plekken waar we het niet verwachten.’
‘We kunnen met IASI- of CrIS-satellieten de concentratie meten van een gebied van vijftien bij vijftien kilometer’, legt zijn collega Anton Leemhuis uit. ‘Gewoon onafhankelijk van de opgegeven dierenaantallen.’ Volgens de ‘senior developer space’ bij TNO staan we aan het begin van een belangrijke ontwikkeling. ‘Nu kunnen we alleen op streekniveau kijken hoe het met de uitstoot zit, maar over een paar jaar wordt de schaal driehonderd bij driehonderd meter en dan kunnen we alles dagelijks in de gaten houden en grote bronnen detecteren.’
De Duitse regering gaat nu aan de hand van de satellietkaart bekijken wat er aan de hand is in de streken die meer uitstoten dan werd verwacht.
Bestaat er ook zo’n kaart voor Nederland? Leemhuis lacht een beetje. ‘We hebben daar nooit opdracht voor gekregen…’ Schaap klapt zijn laptop open. ‘Maar we hebben er wel eentje gemaakt. Hij is vers van de pers.’
Nederland verschijnt op het scherm. Delen van Noord-Brabant en Limburg, de Achterhoek en de Gelderse Vallei (Barneveld) zijn vuurrood. Er staan stipjes in Friesland, Groningen en Overijssel. En kunnen ze ook de kaart op basis van dierenaantallen ernaast leggen? Schaap zoekt in zijn bestanden. ‘We hebben de verschillen nog niet kunnen analyseren’, vertelt hij, terwijl hij ons een snelle blik gunt. ‘Maar ze zijn er zeker. Ook in Nederland zijn er gebieden waar meer wordt uitgestoten dan de modellen aangeven.’
Over een paar jaar kan de afhankelijkheid van met dierenaantallen rommelende boeren en beperkte modellen voorbij zijn. De twee TNO-techneuten pleiten voor een uitgebreid monitoringsprogramma. Met meer grondmetingen en gedetailleerde satellietbeelden zijn stikstofoxiden en ammoniak perfect te monitoren.
En dat kan sneller en voor minder kosten dan gedacht. ‘Satellieten worden steeds kleiner en goedkoper’, legt Anton Leemhuis uit. ‘Nederland loopt voorop in deze techniek. Voor enkele tientallen miljoenen euro’s kunnen we er al eentje lanceren die in ons land specifieke gassen en uitstootbronnen in de gaten houdt. Dan kunnen we echt meten wat er aan de hand is in onze lucht.’

Wij gaan door met ons onderzoek naar stikstofuitstoot in Nederland. Tips zijn welkom via redactie@groene.nl. De echte naam van Henk is bij de redactie bekend

dinsdag 17 december 2019

[Het gemeentebestuur van] DEN HAAG HEEFT EEN ‘ONGEPASTE BESTUURSCULTUUR’



Afbeeldingsresultaat voor Binnenlands Bestuur logo







DEN HAAG HEEFT EEN ‘ONGEPASTE BESTUURSCULTUUR’



De twee nog te benoemen Haagse wethouders Martijn Balster (PvdA) en Hilbert Bredemeijer (CDA) zijn ongeschonden door de screening van de Commissie Integriteit gekomen. Ook bij de andere zes wethouders zijn geen beletsels voor hun wethouderschap gevonden. Over de bestuurscultuur is de commissie minder te spreken: er was sprake van ‘non-interventie’ en uitruil buiten de collegetafel.

  

De twee nog te benoemen Haagse wethouders Martijn Balster (PvdA) en Hilbert Bredemeijer (CDA) zijn ongeschonden door de screening van de Commissie Integriteit gekomen. Ook bij de andere zes wethouders zijn geen beletsels voor hun wethouderschap gevonden. Over de bestuurscultuur is de commissie minder te spreken: er was sprake van ‘non-interventie’ en uitruil buiten de collegetafel.
BKR-registratie en VOG
In de Commissie Integriteit zaten naast waarnemend burgemeester Johan Remkes, oud-officier van justitie Kitty Nooy en voormalig commissaris van de Koningin in Zuid-Holland Joan Leemhuis-Stout. Het feitenonderzoek is uitgevoerd door Bureau Berenschot die de commissie ook procesmatig heeft begeleid. Naast het invullen van een uitgebreide vragenlijst die vooral gericht was op nevenfuncties, financiële belangen, risicovolle activiteiten en relaties van de (kandidaat-)wethouder met de gemeente, moesten (kandidaat-)wethouders ook een uittreksel van de BKR-registratie en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overleggen.

Diepte-interviews
Voor het bronnenonderzoek is geput uit (sociale) media, Google en het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ook is een mediascan uitgevoerd. Om mogelijke financiële en beleidsmatige relaties tussen gemeente en de (kandidaat-)wethouder te kunnen duiden is daarna nog nadere informatie bij de gemeente opgevraagd. Vervolgens zijn diepte-interviews gehouden tussen (kandidaat-)wethouders en adviseurs van Berenschot, tijdens welke tientallen vragen zijn gesteld 'van meer persoonlijke aard in relatie tot het onderwerp van het onderzoek'. Verder is aandacht besteed aan declaratiegedrag, social media gebruik, de verhouding bestuurder-ambtenaar, het aannemen van geschenken en diensten en het delen van informatie met de raad en ‘de buitenwereld’. Daaruit volgde een conceptrapportage gemaakt die is voorgelegd aan de (kandidaat-)wethouders ter controle op feitelijke onjuistheden.

Geen beletsel
Tot slot heeft de Commissie Integriteit op basis van de definitieve rapportage een uitgebreid gesprek gevoerd met de (kandidaat-)wethouder. Waar nodig heeft de commissie in het gesprek adviezen gegeven. De (kandidaat-)wethouders hebben verklaard om die op te volgen. Remkes zal daarop toezien. Op basis van de rapportage van Berenschot en de gevoerde gesprekken heeft de commissie bij beide kandidaat-wethouders en bij zittende wethouders geen feiten en omstandigheden op het gebied van integriteit aangetroffen die een beletsel zijn voor het wethouderschap van de gemeente Den Haag.

Ongepaste bestuurscultuur
So far, so good. Onder het kopje algemene adviezen heeft de commissie nog wel wat aanmerkingen. Zo was er tot voor kort in het college veelal sprake van non-interventie in de portefeuilles van collega-wethouders. Ook werd er soms geprobeerd zaken uit te ruilen buiten de collegetafel. De commissie vindt dit een ‘ongepaste bestuurscultuur’ en ‘risicovol vanuit het oogpunt van integriteit’. ‘Er dient sprake te zijn van collegiaal bestuur; het college heeft een collectieve verantwoordelijkheid.’ De commissie adviseert het college dan ook om do’s and don’ts op dit terrein te formuleren. Verder kon tot voor kort in het college weinig open over integriteitsdilemma’s worden gesproken. Een gemis, vindt de commissie, ‘omdat er pas een waardevol gezamenlijk moreel kompas op het gebied van integriteit kan ontstaan als er open kan worden gesproken over integriteitsdilemma’s’. Hierbij dient de burgemeester het voortouw nemen.

Integriteitsrisico's
Verder adviseert de commissie het college erop toe te zien dat dat alle leden van de gemeenteraad over dezelfde informatie beschikken. Ook is het (kandidaat-)wethouders niet altijd duidelijk hoe de volmachten, mandaten en machtigingen moeten worden toegepast. Wethouders blijken wel eens brieven en mails te sturen die alleen door desbetreffende wethouder is ondertekend. ‘Omdat door individuele wethouders ondertekende brieven en mails staatsrechtelijk niet mogelijk zijn, dient dit volgens de commissie te worden gestopt.’ Deze handelwijze leidt ook tot integriteitsrisico’s. Die kunnen ook voorkomen bij het verstrekken van subsidies. Het viel de commissie op dat wethouders daar moeilijk zicht op kunnen krijgen. Het advies aan het college is het systeem van het verlenen van subsidies door te lichten en erop toe te zien dat er een adequate registratie plaatsvindt.

Collegeleden niet betrekken bij benoemen ambtenaren
De commissie stelt verder vast dat de regels voor betrokkenheid van bestuurders bij het aannemen van bestuursadviseurs en (top)ambtenaren ‘diffuus’ zijn. Dat kan leiden tot integriteitsrisico’s. Betrokkenheid van collegeleden bij het benoemen van ambtenaren vindt de commissie ‘onwenselijk’ met uitzondering van de gemeentesecretaris en de leden van het managementteam. Elke wethouder zou hooguit één bestuursadviseur mogen aantrekken uit zijn eigen netwerk, ‘mits deze voldoet aan de kwaliteitscriteria van de gemeente’. Verder valt op dat de gemeentelijke verordening over het gebruik van de dienstauto ‘niet in lijn is met en verder gaat dan de belastingregels’. Ook is bij de wethouders niet alles duidelijk over de rechtspositieregeling en waar de onkostenvergoeding wel of niet voor moet worden gebruikt. ‘De commissie geeft in overweging de declaraties van het college periodiek gezamenlijk te bespreken.’

Teleurgesteld
Tot slot is de commissie 'teleurgesteld' over dat de namen van de nog te benoemen wethouders vorige week al openbaar zijn gemaakt, terwijl was afgesproken dat die namen pas na afronding van de werkzaamheden van de commissie naar buiten zouden komen.


Italiaanse maffia-experts: Nederland is naïef

Afbeeldingsresultaat voor nrc logo


Italiaanse maffia-experts: Nederland is naïef

Drugshandel Nog steeds sluit Nederland de ogen voor de corrumperende gevolgen van cocaïnehandel. Dat zeggen drie Italiaanse maffia-experts. „Het lijkt wel of jullie op Mars wonen.”




Mensen leggen bloemen bij het kantoor van de doodgeschoten advocaat Derk Wiersum. De raadsman van kroongetuige Nabil B. werd op straat in Amsterdam-Buitenveldert geliquideerd.Mensen leggen bloemen bij het kantoor van de doodgeschoten advocaat Derk Wiersum. De raadsman van kroongetuige Nabil B. werd op straat in Amsterdam-Buitenveldert geliquideerd.
Foto Ramon van Flymen/ANP 


Als maffiadeskundige Maria Grazia Mazzola dinsdag hoort over de kritiek die de Nederlandse Inspectie Justitie en Veiligheid heeft op de aanpak van de georganiseerde misdaad, hoeft ze niet lang na te denken. „Mooi, maar het laat nog eens zien dat jullie mentaliteit echt moet veranderen. Als het over de maffia gaat, lijkt het alsof jullie in Nederland op Mars wonen, zover staat dat in jullie hoofden van jullie af.”
De Nederlandse inspectie zei in een verklaring maandag, na de arrestatie van moordverdachte Ridouan Taghi in Dubai, dat er te weinig structurele aandacht is voor de ondermijnende effecten van georganiseerde criminaliteit. „De recherche is zo veel capaciteit kwijt aan incidenten dat de aanpak van georganiseerde criminaliteit en ondermijning beperkt van de grond komt”, schrijft de inspectie. „Daarnaast werken de diverse onderdelen die zich met opsporing bezighouden niet als één organisatie.”
Onderzoeksjournalist Mazzola en twee andere Italiaanse maffiadeskundigen waarschuwden hier al vóór de verklaring van de inspectie voor. In drie recente gesprekken, gevoerd vanuit Rome, benaderen deze drie Italianen het probleem van de internationale vertakkingen van de georganiseerde misdaad ieder vanuit hun eigen perspectief. Ze leggen verschillende accenten. Maar over één ding zijn ze het zonder voorbehoud eens: Nederland reageert veel te nonchalant op het gegeven dat een van de belangrijkste aanvoerlijnen voor de Europese cocaïnehandel de haven van Rotterdam is en op de consequenties die dat heeft. Ze waarschuwen hier al jaren voor, en noemen alle drie de moordaanslag in september op advocaat Derk Wiersum als een nieuw alarmsignaal.

Corrumperende invloed

„Met de drugssmokkel zijn miljarden euro’s gemoeid. Miljarden. Of je het nu wilt of niet, zulke bedragen corrumperen een samenleving”, zegt Mazzola. Zij is onderzoeksjournalist bij de Italiaanse staatsomroep RAI. De afgelopen maanden heeft ze de banden blootgelegd tussen de ’ndrangheta, de machtige maffiagroep uit de Zuid-Italiaanse regio Calabrië, en de georganiseerde misdaad in Slowakije – die vorig jaar leidde tot de moordaanslag op de Slowaakse journalist Ján Kuciak en zijn partner. Ze heeft net een groter project voltooid over de invloed van de maffia in Europa, met speciale aandacht voor Malta, Slowakije en Nederland.
„Nederland is naïef”, zegt Mazzola in haar kamer op het mediapark in het noorden van Rome. „Jullie zijn een belangrijk financieel en economisch centrum, mede door jullie ruimhartige belastingwetten. Maar de controle op het witwassen van crimineel geld is echt nog onvoldoende.”
„Jullie denken dat omdat jullie een andere cultuur hebben dan in Zuid-Italië, jullie geen problemen hebben”, zegt Mazzola. „Maar de maffiose mentaliteit besmet onherroepelijk ook fatsoenlijke mensen. Het zijn bloedzuigers, en met hun dreigementen, hun controle van veel ondernemingen en hun enorme financiële mogelijkheden ondermijnen ze ook jullie samenleving.” In een kort telefoongesprek dinsdag voegt ze daaraan toe: „Doe je ogen open, Nederland. Ik ben geboren in Palermo, en ik zie wat er nu gebeurt in Nederland in het licht van wat in Italië is gebeurd. Jullie aanpak moet veranderen.”

Twee stappen vóór

Dat vindt ook Antonio Nicaso: „Nederland heeft de dynamiek van de georganiseerde misdaad nog niet goed begrepen.” Nicaso publiceert veel over de georganiseerde misdaad, vooral over de ’ndrangheta, en geeft nu les op universiteiten in Canada. De belafspraak moest even worden verplaatst omdat hij snel commentaar moest geven op de arrestatie die ochtend in Canada van vier mannen die nauw in contact stonden met Italiaanse maffiosi.
„Het is al vaak gezegd, maar kennelijk is het nodig dit keer op keer te herhalen: de maffia globaliseert, maar de maffiabestrijding doet dat niet”, zegt Nicaso. „De georganiseerde misdaad ligt steevast twee stappen voor op de politie.” Hij vertelt dat er overal ter wereld nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan tussen criminelen. Zo heeft de ’ndrangheta de laatste tijd de banden aangehaald met de Colombiaanse guerrillabeweging FARC. Die heeft altijd al in de cocahandel gezeten en benut nu de ruimte die het vredesakkoord in Colombia biedt. „De strijd daartegen stuit voortdurend op problemen: verschillende justitiële systemen, verschillende wetten, verschillende strategieën van de nationale politie.”

Niet alleen ongure Italianen

Een groot gevaar dat Nicaso overal ziet, is wat hij „etnisch reductionisme” noemt. Maffia, dat zijn ongure Italianen. „Voor Canada en net zo goed voor Nederland geldt dat men niet de context begrijpt waarin de maffia groeit en machtiger wordt. Via brievenbusbedrijven wordt verhuld wie er echt achter investeringen zitten.”
Hij ziet Nederland in dit opzicht als een probleemland. „Jullie denken misschien, laat ze toch wat investeren, dat is niet zo erg. Maar dat is de eerste stap. Dan komen ze ook bij je wonen, gaan ze zich mengen in lokale activiteiten. Vervolgens gaan ze samenwerken met de lokale misdaad. Denk aan de Marokkaanse misdadigers die samenwerken met de ’ndrangheta.”
„In heel Europa zie je bestuurders op dezelfde manier redeneren: we sluiten de ogen omdat we de wereld niet willen laten zien dat er bij ons ook maffia is”, zegt Nicaso. „Het probleem is dat mensen denken dat de maffia alleen bestaat als er geschoten wordt. Als de moord op die advocaat er niet was geweest, zou Nederland deze situatie zijn blijven negeren.”
Hij pleit voor meer internationale politiesamenwerking en betere regelgeving. „We moeten om de tafel gaan zitten en afspraken maken over mondiale actie.” Net als bij klimaatverandering, zegt hij.

Sceptisch over EU-normen

Ook Nicola Gratteri heeft lang gepleit voor uniforme regelgeving, maar is daar sceptisch over geworden. Hij is hoofdofficier van justitie in de Zuid-Italiaanse stad Catanzaro en is de bekendste ’ndrangheta-expert in Italië. „Natuurlijk zouden er betere internationale normen moeten komen”, zegt Gratteri in een kort gesprek. „Dat zou voor jullie land ook nuttig zijn. Ik doe dit werk al dertig jaar en heb heel regelmatig te maken met een connectie met Nederland. Alle voortvluchtige cocaïnehandelaars zoeken hun toevlucht tot andere landen dan Italië, omdat de druk van de politie daar veel minder groot is dan hier en omdat jullie regels minder streng zijn.”
Volgens Gratteri zijn andere EU-landen minder doordrongen van de noodzaak van strenge wetten tegen de georganiseerde misdaad dan Italië. Hij heeft een aantal EU-vergaderingen bijgewoond om te praten over uniforme, EU-brede regels tegen de georganiseerde misdaad – maar hij voelt daar nu niets meer voor.
„Omdat bijna alle landen terugschrikken voor harde maatregelen, en Europa nu eenmaal met compromissen werkt, zouden die regels voor Italië een forse stap terug zijn”, zegt Gratteri. „Ik moet constateren dat andere Europese landen er geen belang bij hebben om te zeggen dat er in hun landen maffia is. Dat zou investeerders kunnen ontmoedigen. Eigenlijk interesseert het niemand. Kijk hoe permissief Nederland is als het om drugs gaat. Jullie tolerantie heeft er alleen maar toe geleid dat misdadigers uit Italië, en ook uit Albanië trouwens, heel veel geld hebben kunnen verdienen in Nederland. Dat mensen dingen doen die slecht voor hen zijn en hun hersenen aantasten moeten ze zelf weten. Maar dat men hierdoor toestaat dat de georganiseerde misdaad zich zo verrijkt en daardoor de samenleving corrumpeert, dat zou een probleem van de staat moeten zijn.”