vrijdag 21 oktober 2022

Kamerleden doen hun verhaal: continue intimidatie en bedreigingen, in Den Haag én thuis

 

Kamerleden doen hun verhaal: continue intimidatie en bedreigingen, in Den Haag én thuis


De wereld waarin politici werken is vijandiger geworden. Aan Trouw vertellen Kamerleden wat zij doormaken, niet alleen op het Binnenhof, maar ook in hun privé-omgeving. Het beïnvloedt hun functioneren en ondermijnt de democratie.


Bart Zuidervaart        

Het was een mooie dag geweest, eentje die deed vermoeden dat er een fraaie zomer zou volgen. Op deze vrijdagavond 8 juli 2022, rond half negen, kwam het Kamerlid thuis. De vermoeidheid na een uitputtend politiek jaar sloeg op deze eerste dag van het zomerreces onverbiddelijk toe. Het Kamerlid wandelde even door de tuin. Het werk was gedaan, de vakantie lonkte. Vanuit de verte drong het geluid van trekkers zich op.

Het duurde enkele minuten, vermoedelijk zelfs korter. Plotseling reden twee grote exemplaren achteruit de tuin in, stortten hun lading leeg en reden weg. Kuilgras, mest. Een stinkende berg. Het Kamerlid was even van slag, herpakte zich en dacht aan een achtervolging. De auto bleek geblokkeerd door de hoop mest. Tweede ingeving: de politie bellen.

De volgende dag deed de politicus aangifte op het bureau. Het Kamerlid vertelde de agenten in eerste instantie dat de gebeurtenis persoonlijk niet heel veel indruk had gemaakt. Maar het gezin was thuis geweest die avond, buitengewoon vervelend. En de situatie was meer dan intimiderend, zei het Kamerlid. Het was simpelweg een aanval op de parlementaire democratie. Toen kwamen de tranen.

Structurele veiligheidsrisico’s

Dit verhaal gaat over Haagse politici die worden lastiggevallen, geïntimideerd en bedreigd. Niet alleen op of rond het werk, maar ook thuis, in de privé-omgeving. Het zijn allang niet meer losstaande incidenten. De veiligheidsrisico’s voor bewindslieden en Tweede Kamerleden zijn structureel. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) signaleerde in het Jaarverslag over 2021 dat het ‘anti-overheidsprotest radicaliseerde’. Vooral bekendere politici zijn doelwit, maar ook de minder zichtbare parlementariërs lijden eronder. ‘Anti-overheidsextremisten zien en behandelen hen (en anderen die ze als ‘de elite’ zien) als gehate vijanden van de bevolking’, concludeerde de AIVD.

De coronacrisis heeft die al langer sluimerende onvrede aangewakkerd en uiteindelijk laten exploderen. Daarna is het protest breder en groter geworden, onder andere door woede over het aangekondigde stikstofbeleid en onrust over de voortdurende oorlog op het eigen continent. Ministers en Kamerleden hebben er iedere dag mee te maken.

De veiligheidsdiensten raden politici af te praten over intimidaties en bedreigingen. De gedachte is: alles dat aandacht krijgt, groeit. Toch wilden meerdere Kamerleden, uit coalitie en oppositie, meewerken aan dit verhaal, op basis van anonimiteit. Hun overweging: laten zien wat zij meemaken. Niet om zielig gevonden te worden, integendeel zelfs. Wel om inzichtelijk te maken hoe ernstig de situatie op dit moment is. En om te waarschuwen voor ondermijning van de democratie.

Luister ook onze podcast Haags Halfuurtje over vijandigheid in de politiek

Het stopt nooit

De intimidaties en bedreigingen hebben verschillende gedaanten. De meeste vinden hun weg via de sociale media, veelal anoniem. Een van de Kamerleden noemt dit ‘de lopende band’. Het stopt nooit. Andere komen binnen via de e-mail. De afzender heeft hier iets meer moeite voor moeten doen. Ze zijn ook vaker onder naam verstuurd. De inhoud van de berichten is niet zelden grof en seksistisch. Soms wordt er uit de doeken gedaan hoe het bewuste Kamerlid gedood moet worden, inclusief gruwelijke details.

Het gebeurt ook dat een politicus op straat wordt aangesproken, of in de kerk, de supermarkt, op het station. Omstanders, ook bekenden, beginnen over het World Economic Forum, Klaus Schwab en de Great Reset. Het maakt een inhoudelijke discussie onmogelijk.

En dan zijn er de directe, voor iedereen zichtbare intimidaties en bedreigingen. Zo werd in augustus 2020 Pieter Omtzigt, destijds nog CDA-Kamerlid, tijdens een demonstratie tegen het coronabeleid belaagd. “Ik zal je doodslaan, mongool”, riep een omstander. Toenmalig Kamervoorzitter Khadija Arib deed aangifte omdat zoiets volgens haar ‘alle Kamerleden raakt’. Het leverde de man uiteindelijk, in hoger beroep, vier maanden cel op waarvan twee voorwaardelijk. Het gerechtshof stelde: ‘Wanneer een politicus zijn publieke taak niet kan uitoefenen zonder dat hij aan bedreigingen wordt blootgesteld, kan dit een bedreiging vormen voor het functioneren van de parlementaire democratie. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan’.

null Beeld Suzan Hijink
Beeld Suzan Hijink

Politiepost voor het huis

Die democratie staat onder toenemende druk. De premier doet graag voorkomen alsof hij, zélfs hij, altijd vrijelijk door de stad kan fietsen, liefst met appeltje in de hand, ook als hij naar de koning moet om het ontslag van zijn kabinet aan te bieden. De praktijk is weerbarstiger. Meerdere ministers kregen het afgelopen jaar een politiepost voor het huis vanwege serieuze bedreigingen. Begin dit jaar zwaaide een man bij de voordeur van D66-leider Sigrid Kaag met een brandende fakkel. Hij werd veroordeeld, is inmiddels weer op vrije voeten en laat zich weer geregeld zien rond het gebouw van de Tweede Kamer. Het afgelopen jaar heeft de politie meerdere keren een verdachte opgepakt voor het bedreigen van de premier.

Diverse Kamerleden staan onder verscherpt toezicht van de veiligheidsdiensten. Ze moeten het melden als ze naar publieke bijeenkomsten willen. Soms volgt dan het dringende advies er vooral niet met de eigen auto naartoe te gaan.

De Kamerleden zijn zonder uitzondering vol lof over het werk van ‘de diensten’. Dat geldt niet alleen voor de beveiligers, maar ook voor de politie. Ze zijn alert en kijken via camera’s mee. Enkele dagen nadat het Kamerlid thuis was bezocht door de agrariërs met hun mest, waar dit verhaal mee begon, belde de politie dat ze twee verdachten hadden gepakt. De daders, jonge boeren, stonden open voor een gesprek. Ze vertelden het Kamerlid dat ze geen spijt hadden. De actie was ook niet gericht tegen deze politicus in het bijzonder, maar tegen ‘de politiek’ in het algemeen. Voor het Kamerlid was dat een enigszins geruststellende gedachte.

Briefjes in de bus

Een ander Kamerlid werd enkele jaren geleden lastiggevallen door een man die ’s nachts, meestal tussen 4 en 6 uur, briefjes in de bus deed. Soms betrof het een tekst over Zwarte Piet die moest blijven, een enkele keer was het een poster van Vlaams Belang. Op camerabeelden was niet meer te zien dan een man met een capuchon. Achteraf hoorde het Kamerlid dat de diensten meerdere nachten in de struiken hebben gelegen in de hoop de dader te pakken. Dat lukte niet. Later is hij alsnog opgespoord. Welke straf hij kreeg, wilde het Kamerlid niet weten. Dit boek moest zo snel mogelijk dicht.

Een politicus die te maken krijgt met serieuze bedreigingen staat voor de keuze om aangifte te doen of niet. De Kamer werkt inmiddels met strakke protocollen. De fracties waar haatdragende reacties binnenkomen, via sociale media of e-mail, spelen deze door naar een aparte afdeling. Daar worden de meldingen gewogen, al dan niet in overleg met de politie en het Openbaar Ministerie. Als de bedreiging ernstig genoeg is, bereidt deze afdeling van de Kamer de aangifte voor. De politicus hoeft dan alleen nog maar een handtekening te zetten.

De politie in Den Haag heeft een aparte eenheid, genaamd Team Bedreigde Politici. Daar kwamen in 2020 zeshonderd meldingen van bedreiging en opruiing binnen. In de eerste negen maanden van dit jaar waren het er al 1032. Voorheen was vooral Geert Wilders hier slachtoffer van. Hij kan al vele jaren geen stap buiten de deur zetten zonder beveiligers. Zelfs in het Tweede Kamergebouw, toch een afgeschermde omgeving, zijn de mannen met oortjes altijd in de buurt. Wat betreft het aantal bedreigingen en de ernst is Wilders absoluut buitencategorie.

Geert Wilders kan al jaren geen stap buiten de deur zetten zonder beveiligers.  Beeld ANP
Geert Wilders kan al jaren geen stap buiten de deur zetten zonder beveiligers.Beeld ANP

‘We zien dat Tweede Kamerleden een soort kop van Jut zijn geworden’

Inmiddels komen de dreigementen ‘van alle kanten’ op de politici af, liet Ruud Gründmann, de chef van het Team Bedreigde Politici onlangs weten. “Uiteindelijk gaat het om het waarborgen van de democratie en het beschermen van mensen die voor deze democratie staan.” In een gesprek met de Telegraaf vulde Gründmann aan: “We zien dat er veel onrust in de maatschappij leeft en dat Tweede Kamerleden en de regering een soort kop van Jut zijn geworden. Als wij ’s ochtends de krant openslaan, dan weten wij al wat er op ons af gaat komen.”

Politici die enigszins bekend zijn, die woordvoerder zijn op een gevoelig dossier of simpelweg lid zijn van een bepaalde partij, hebben verhoogde kans slachtoffer te worden van dreigementen en intimidaties. Een Kamerlid vertelt dat zodra die tijdens een debat in beeld komt, het riool open gaat. Dan stroomt de vuiligheid over de sociale media en richting de mailbox. Medewerkers op de fractie laten het Kamerlid de berichten niet meer lezen, min of meer uit zelfbescherming. Anderen handelen dat af. Alleen als het uitmondt in een voorstel van de veiligheidsdienst van de Kamer om aangifte te doen, krijgt het Kamerlid het alsnog onder ogen.

Het zijn ogenschijnlijk kleine dingen: sociale media niet meer bekijken, e-mails door anderen laten lezen. Maar het is niets minder dan zelfcensuur. Een Kamerlid vertelt voorzichtiger te zijn geworden. Low profile werken is voorlopig het devies. Dat betekent geen talkshows, minder publieke optredens, niet meer op het podium klimmen bij een demonstratie op de Dam of het Malieveld. Een ander Kamerlid zat een keer vermomd in de eigen auto, met petje en zonnebril, om langs een boerendemonstratie te komen. Enkele fracties besloten een keer een gezamenlijk persbericht uit te sturen over een gevoelig onderwerp zónder de gebruikelijke quotes van Kamerleden. Het zou voor narigheid kunnen zorgen.

null Beeld Suzan Hijink
Beeld Suzan Hijink

De marechaussee patrouilleert de hele dag door het Kamergebouw

Dat er beveiligers in en rond het Kamergebouw lopen, is al jarenlang gebruikelijk. De marechaussee patrouilleert er de hele dag door. De politici hebben het al lang geaccepteerd, als onderdeel van de dagelijkse routine. Toen Kaag als minister van financiën op Prinsjesdag het koffertje met de Miljoenennota kwam aanbieden aan de Kamer, liep ze omringd door beveiligers door het gebouw. Ook dat is vandaag de dag de pijnlijke realiteit.

Die acceptatie verdwijnt zodra mensen het privédomein van politici betreden. Christianne van der Wal, de minister die verantwoordelijk is voor de stikstofreductie, kreeg eind juni in haar eigen straat bezoek van boeren, die daar door een politieblokkade braken en een giertank leegden. De nieuwe minister van landbouw, Piet Adema, moest naar eigen zeggen ‘een hobbel’ over voordat hij deze functie accepteerde, in de wetenschap dat bedreigingen er tegenwoordig bij horen.

Kamerleden hebben gezinsleden, ook de kinderen, geïnstrueerd wat te doen bij verdachte situaties. Belangrijkste is: direct de politie bellen. Daar kennen ze de adressen van de politici en staat iedereen op scherp.

Deurwaarder op de stoep

Bij een Kamerlid stond niet lang geleden een heuse deurwaarder op de stoep die namens een advocaat een beslaglegging kwam overhandigen. De politicus zou Nederland uit handen hebben gegeven aan het World Economic Forum. Het was een bizarre aanklacht, waar het Kamerlid de schouders over ophaalde. Maar het zorgelijke was: deze deurwaarder bezocht het huisadres, die informatie is vermoedelijk veel breder bekend.

Een Kamerlid kreeg een keer vuurwerk in de tuin gegooid, de ruitenwissers van de auto zijn ooit verbogen. Het lijken kleine pesterijen, maar het gaat onder de huid zitten. De partner van een ander Kamerlid dat last kreeg van intimidaties, zei: stop met dit werk. Het is het niet waard. De leiding van de fractie bood een andere, minder explosieve portefeuille aan, in de hoop dat het rustiger zou worden. Het Kamerlid weigert dat, ook uit principe. Maar de kans dat deze politicus de volgende periode ook volksvertegenwoordiger wil zijn, is niet vanzelfsprekend.

Een kind van een Kamerlid zag op tv hoe iemand thuis werd lastiggevallen door boeren met trekkers, en zei: komen ze ook bij ons? Het Kamerlid noemt dat het moeilijkste moment tot dusver. Dan komt de vraag boven: is dit nog te doen? Een andere politicus zegt zonder aarzeling te blijven doorgaan met dit werk. Maar er is ook twijfel. Wat als van tevoren duidelijk was dat deze mate van bedreiging er kennelijk bij hoort, zou je er dan aan zijn begonnen? Op die vraag volgt geen antwoord.

Niet meer welkom in de winkel

Soms heeft het politieke werk onverwachte gevolgen. Een Kamerlid werd gebeld door een winkelier met de mededeling dat de deur voor deze politicus voortaan gesloten zou blijven. Andere klanten hadden geklaagd over het Kamerlid vanwege botsende standpunten. De politicus reageerde geschokt. Waar eindigt dit? Wat als de brandweer zegt ergens niet meer te willen blussen vanwege andere politieke opvattingen?

De toenemende agressie in de samenleving richting politici, wetshandhavers en de media baart ook de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zorgen. Die bracht vorig jaar het rapport De verschillende gezichten van de coronaprotesten uit, een uitgebreide analyse over het (soms gewelddadige) verzet tegen het covidbeleid. Het is een cocktail van mensen die persoonlijk gedupeerd zijn door de beperkende coronamaatregelen, burgers die een sterk anti-elitegevoel hebben en kampen met een ‘systemisch wantrouwen’ in de overheid, aangevuld met een groep die gevoelig is voor duistere complottheorieën. Ook de NCTV waarschuwt dat de dreigende toon (of erger) richting bijvoorbeeld politici ‘kan bijdragen aan de ondermijning(...) van de democratische rechtsorde, wanneer zulke personen niet meer vrijelijk hun beroep kunnen uitoefenen’.

Dit is geen theoretisch verhaal. Vorig jaar werd Kaag op Facebook met de dood bedreigd. Een man postte daar: ‘Bij deze geef ik u melding dat ik voor vanavond 24.00 uur middernacht Sigrid Kaag ga aanvallen en zo ga verwonden dat ze of dood is of nooit meer haar functie kan uitvoeren.’ Eerder richtte hij zich op internet tot Hugo de Jonge, toen nog de coronaminister: ‘Vanaf morgen kunt u gerust elke seconde om u heen kijken. Ik betaal de eerste, tweede en ook de laatste kogel voor u! Ik zal er alles aan doen om dit ‘Duits gedrag’ te stoppen.’

Vicepremier Sigrid Kaag kreeg in minder dan vijf maanden ongeveer 13.000 akelige berichten via Twitter.  Beeld ANP
Vicepremier Sigrid Kaag kreeg in minder dan vijf maanden ongeveer 13.000 akelige berichten via Twitter.Beeld ANP

Kaag krijgt de meeste vuiligheid te verwerken

Uit eerder onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Groene Amsterdammer blijkt dat vooral vrouwelijke politici worden bedolven onder digitale drek. 10 procent van de tweets die zij ontvangen bevat haat of agressie. Kaag krijgt veruit de meeste vuiligheid te verwerken, als machtige vrouw die getrouwd is met een Palestijnse man. De Groene rekende uit dat zij in minder dan vijf maanden tijd ongeveer 13.000 akelige berichten via Twitter ontving, één per kwartier.

Kaag besloot tijdens de rechtszaak tegen de man die de doodsbedreiging uitte gebruik te maken van haar spreekrecht. Tegen de dader zei ze: “Ik ben mens. Als iemand je met de dood bedreigd vraag je je af, hoe veilig ben ik nog? Hoe veilig zijn mijn man en kinderen? U kent mij niet. Ik heb u geen kwaad gedaan. Als student vermeed ik de brievenbus uit angst voor grote rekeningen, nu kijk ik op tegen de dreigbrieven. Ik ben bang om de post te openen. Ik ben bang om de hond uit te laten.”

De rechtbank legde de man vijf maanden cel op waarvan twee voorwaardelijk. Zijn excuses maakten weinig indruk op de rechter. In 2021 bracht het Openbaar Ministerie 62 personen voor de rechter op verdenking van het bedreigen van politici. Een jaar eerder waren het er 55, in 2019 ‘slechts’ 16. De toename komt mede doordat Justitie sinds enkele jaren nieuw beleid hanteert: voorheen werden dergelijke zaken veelal afgedaan in beslotenheid, tegenwoordig wil het OM verdachten zoveel mogelijk voor de rechter brengen in openbare strafzittingen. Er moet een afschrikwekkende werking van uitgaan.

Sjoerd Sjoerdsma stont in september in de rechtbank als slachtoffer van een doodsbedreiging.  Beeld ANP
Sjoerd Sjoerdsma stont in september in de rechtbank als slachtoffer van een doodsbedreiging.Beeld ANP

Zo stond D66-Tweede Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma in september dit jaar in de rechtbank als slachtoffer van een doodsbedreiging. Daar zei hij: “Ik trek een streep om het ambt van volksvertegenwoordiger te beschermen(...) Ik trek deze streep ook voor mijn familie en vrienden. Het is onverteerbaar dat zij zorgen hebben over het welzijn van mijn gezin en mijzelf vanwege mijn werk, vanwege mijn idealen.”

De verdachte had eerder op Instagram gemeld dat hij hoopte dat ze bij Sjoerdsma ‘zoals bij Saddam Hoessein’ geen touw maar een riem gaan gebruiken. De bedreiging volgde twee dagen na de confrontatie tussen de D66’er en Pepijn van Houwelingen, in de plenaire zaal. Tijdens een debat riep het Kamerlid van Forum voor Democratie, met priemende vinger, naar Sjoerdsma: “Uw tijd komt nog wel, er komen tribunalen.”

Het D66-Kamerlid legde tijdens de rechtszaak in zijn verklaring een direct verband tussen uitlatingen van Forum voor Democratie en de dreigementen aan zijn adres. De komende tijd zal Sjoerdsma ook tijdens andere rechtszittingen gebruik maken van zijn spreekrecht, heeft hij al aangekondigd. Begin september maakte zijn partijgenoot Kaag in de Kamer een opvallend statement. “Ik hecht eraan dit te doen aan het begin van het politieke jaar”, zei ze, “omdat mijn gezin en ik al een hele periode lang, ook via sociale media, aangejaagd door de partij van meneer Van Houwelingen, te pas en te onpas nu ook beveiliging nodig hebben.”

Kamerleden praten onderling veel over bedreigingen

Er is een periode geweest waarin politici de beschuldigingen van Kamerleden van FvD negeerden, in de hoop de ophef zo klein mogelijk te houden. Ook hier was de overtuiging: geef iets aandacht en het groeit. Maar die lijn is verlaten door bewindslieden en Kamerleden. Toen Thierry Baudet tijdens de laatste Algemene Beschouwingen Kaag in verband bracht met spionage, verliet het gehele kabinet de zaal. De Jonge, zelf veelvuldig slachtoffer van bedreigingen, zei de volgende dag: “Je ziet dat als dit soort uitspraken gedaan worden in het parlement, dit linea recta leidt tot haatberichten en bedreigingen op sociale media en thuis.”

Kamerleden praten onderling veel over de bedreigingen, ze weten precies wat de ander voor de kiezen krijgt. Er is geen harde, onderlinge afspraak om duidelijker te benoemen wat of wie de stroom haatberichten veroorzaakt. Een Kamerlid zegt wel: “Het wordt gewoon breed gevoeld. Wat wij kunnen doen is terugpraten, assertiever worden. Niet langer negeren wat hier aan de hand is.”

De Kamerleden kijken ook naar de voorzitter. Die moet strakker normeren, vaker ingrijpen, sneller de microfoon uitzetten zodra iemand zich weer misdraagt. En als een Kamerlid zich buiten de vergaderzaal misdraagt, niet terugdeinzen om naar de politie te stappen. Zo deden de ministers Ernst Kuipers (volksgezondheid) en Karien van Gennip (sociale zaken) onlangs aangifte tegen Van Houwelingen nadat hij een foto van hen twitterde met nazivlag.

Kamerleden staan ook op omdat ze zich grote zorgen te maken over hun ambt. Waarom zou iemand die nu overweegt zich kandidaat te stellen namens een partij deze stap wagen, gezien het risico op ellende? Een Kamerlid noemt het ‘belangrijker dan ooit’ om je niet langer in te houden. Als zij, de volksvertegenwoordigers, zich niet uitspreken, wie doet het dan wel?

Verantwoording

Voor dit verhaal is gebruik gemaakt van openbare bronnen, zoals verslagen van de AIVD en de NCTV, (pers)berichten van politie en het Openbaar Ministerie, en van informatie over rechtszittingen. De afgelopen weken hebben meerdere Kamerleden op basis van vertrouwelijkheid verteld hoe de intimidaties en bedreigingen hun werk beïnvloeden. Vijf van hen waren bereid om uitgebreid en gedetailleerd te vertellen over hun ervaringen. Zij zijn anoniem opgevoerd, om te voorkomen dat dit verhaal nieuwe narigheid oproept. Hun namen zijn bekend bij de hoofdredactie.

https://www.trouw.nl/politiek/kamerleden-doen-hun-verhaal-continue-intimidatie-en-bedreigingen-in-den-haag-en-thuis~b04bda1c/


----------------------------------------------------------------------------------------------


Mijn commentaar :


Terecht wordt in het artikel gesproken over het verband tussen intimidaties vanuit zowel een geradicaliseerd deel van de burgerbevolking, als vanuit extreem-rechtse politici en hun aanhang enerzijds en anderszijds het reele gevaar dat door die intimiderende acties, niet alleen onze democratische rechtsstaat wordt ondermijnd, maar op termijn zelfs het democratisch gedachtengoed wordt ondermijnd.

 

Hoezeer ik ook de intimiderende acties van voornoemde groepen uit onze samenleving veroordeel en hoezeer ik het ook toejuich, dat politie en veiligheidsdiensten veel energie en middelen investeren in de bescherming van de bedreigde politici, moet mij toch van het hart dat "de politiek" in zijn algemeenheid (inclusief de uitvoerende ambtelijke diensten, die onder beheer staan van het politieke bestuur, zoals ministers, gedeputeerden en wethouders) minimaal mede verantwoordelijk moet worden gehouden voor de huidige anti-democratische ontwikkelingen.

 

Verantwoordelijk, in die zin, dat de vele schandalen die ons land de afgelopen decennia vanuit het openbaar bestuur heeft gekend - schandalen, waarvan de kinderopvang toeslagenaffaire en het inmiddels al vele kabinetten beslaande gaswinningsdossier, maar twee willekeurige voorbeelden (op nationaal niveau) zijn.

 

Ik denk daarbij tevens aan de affaire Fred Spijkers (Defensie, destijds acht jaar lang onder bewind van staatssecretaris Van Houwelingen CDA), die haar oorsprong kende in de vroege jaren tachtig en daarna nog een kleine dertig jaar heeft voortgewoekerd, omdat verantwoordelijke politici en ambtelijke staven systematisch de waarheidsvinding blokkeerden, weigerden hun verantwoordelijkheid te erkennen en de klokkenluider Spijkers bleven intimideren.

 

Ik denk daarbij aan de Bijlmerramp en alle leed dat veronachtzaamd is gebleven en aan de vele vragen die vanaf die tijd onbeantwoord zijn gebleven.

 

Ik denk daarbij aan de vele perikelen rond de zogeheten IRT affaire, die weliswaar enige bestuurders de kop hebben gekost, maar waarover nog vele vragen zijn blijven bestaan (denk bij voorbeeld aan de geruchtmakende bonnetjesaffaire).

 

Ik denk daarbij aan "Srebrenica" en alles wat in het kader daarvan sindsdien de revue is gepasseerd; waarvan de spraakmakende sub-affaire rond het verdwenen fotorolletje (hetgeen later nog culmineerde in de affaire rond ''de afluister-generaal'') maar een van de vele zijtakken betreft.

 

Ik denk daarbij aan de megagrote bouwfraude affaire, waarbij politici en bedrijfsleven (op een enkele uitzondering na) hun aandeel feitelijk tot bija nul hebben weten te minimaliseren.      


En dan spreek alleen nog maar van affaires die zich (grotendeels) op nationaal niveau afspeelden en waarbij dus per definitie nationaal opererende politici en hun ambtelijke roedels betrokken zijn geweest.

 

Affaires die weliswaar voor een deel in een parlementaire enquête hebben mogen resulteren, maar die in de ogen van het electoraat m.b.t. de vraag naar de verhouding tussen schuld en boete, desondanks te weinig consequenties hebben gehad voor de carrières van de daarbij betrokken politici en hun ambtelijke staven.

 

Het vaste patroon in al die affaires was toch altijd weer de (terechte) perceptie, dat de democratisch gekozen vertegenwoordigers van ons volk - en dan met name zij, die daarbij deel uitmaakten van de vigerende politiek-bestuurlijke coalities - hun uitvoerende bewindslieden te weinig ter verantwoording hebben durven roepen en te veel hebben meegewerkt aan de door die bewindspersonen in het leven geroepen doofpotcultuur.

 

Dit terwijl de ideologische kern van ons democratisch waardenstelsel uitgerekend bestaat uit het samengestelde existentiele concept dat spreekt van onvoorwaardelijke integriteit, openbaarheid en (actieve)  verantwoording aan de door het volk gekozen vertegenwoordigers en daarmee aan de bevolking in zijn geheel.      

 

De vele mandaatafdrachten - en bijbehorende bevoegdheden - aan al die bestuursmachten die ons openbaar bestuur kenmerken, blijken in al die voornoemde affaires te hebben geleid tot het grotelijks misbruik daarvan door tal van mandaatdragers (en door tal van hen, die de uitvoerende macht - middels wettelijke beleidskaders en controlemechanismen - namens het volk behoren aan te sturen).

 

Dit verschijnsel nu, heeft in de loop van de jaren geleid tot een verregaande vervreemding tussen kiezers en gekozenen, tussen burgers en politieke machthebbers.

 

Die vervreemding heeft op haar beurt weer geleid tot breed-gedragen ongenoegen bij tal van groepen burgers over het gedrag (lees  : de vaak niet of veel te laag bestrafte misdragingen) van politici middels de door haar in goed  vertrouwen afgegeven kiezersmandaten.

 

Dit sentiment van vervreemding, van wantrouwen, woede en frustratie heeft zich in eerste instantie gericht op de politieke bestuurders en hun individuele verantwoordelijkheden voor bestuurlijk machtsmisbruik en blijken van verregaande vaktechnische onbekwaamheid.

 

Echter wat wij de afgelopen jaren hebben kunnen waarnemen, is dat dit sentiment is geëvolueerd tot een systematisch wantrouwen tegen het concept van onze democratisch rechtsstaat in zijn geheel.

 

Dit wantrouwen heeft zich daarna  - paradoxaler wijze - in sneltreinvaart weten te manifesteren in het opzetten van politieke partijen (binnen het bestaande systeem), die zich steeds openlijker uitspreken voor het afschaffen van democratische rechten en bijbehorende instanties, waarvan diezelfde partijen deeluitmaken.



De betreffende politiek partijen - voortgekomen uit voornoemde systeem-kritische sentimenten, inclusief de dragende personele elementen- en de daar onderliggende politieke stromingen, hebben op hun beurt weer een substantiële escalerende invloed gehad op de politieke meningsvorming door (en anti-democratische activiteiten van) substantiele gefrustreerde en ontevreden groepen burgers; partijen en groepen burgers, die elkaar op deze wijze wederzijds beïnvloeden.



Omdat bedoelde politieke partijen - doorgaans van extreem-rechtse signatuur - hun bestaansrecht en populariteit in hoge mate ontlenen aan het geven van legitimiteit en vorm aan het gedrag van hun volgers, raken steeds meer burgers overtuigd van de juistheid en legitimiteit van de door die partijen gepropageerde (in de ogen van voorstanders voor een democratische rechtsorde, als abject te beschouwen) ideeënleer.



Een ideeënleer, die uitgaat van (door de uitdragers daarvan als gerechtvaardigd te betrachten kernbegrippen als racisme, charismatisch leiderschap en geweld als geoorloofde attitudes in de politieke arena en daarbuiten.      

 

Een ideeënleer, die zich tot voor kort mordicus uitsprak tegen alle organisaties die uitdrukking geven aan internationale verdragen en dito politieke afspraken en zich al even fel uitsprak vóór hyper-nationalisme en het streven naar streng bewaakte etnische eenheidsstaten van met name "het (superieur te achten) blanke ras".

 

Welnu, hoezeer ik mij ook kan vinden in de grondige afkeer van alle ideeën en daarmee samenhangende activiteiten (parlementair en extra-parlementair) - activiteiten van voornoemde groepen burgers tegen onze gevestigde democratische instituties en tegen degenen die deze instituties bevolken - moet ik u ook hier weer herinneren aan de wetten van oorzaak en gevolg, waarover ik aan het begin van mijn reactie sprak.  

 

Met andere woorden : Indien onze volksvertegenwoordigers en de door hen gevoede en gecontroleerde uitvoerende macht deel blijven uitmaken van misbruik van de hen toevertrouwede democratische macht en dito bevoegdheden, dan zal dat op enig moment onherroepelijk leiden tot een tegenreactie bij steeds groter wordende maatschappelijke groepen en organisaties, die zich in toenemende mate laten leiden door onze democratische rechtsorde ondermijnende activiteiten.

 

Democratische rechtsorde ondermijnende activiteiten, zoals bij voorbeeld de in het artikel genoemde intimiderende acties tegen politieke vertegenwoordigers uit die democratische rechtsorde.

 

     Voor al diegenen, die menen dat het zo een vaart niet zal lopen - want dat voldoende checks en balances zouden zijn ingebouwd in ons huidige democratische systeem - zou ik toch willen wijzen op de snelgroeiende radicalisering van voornoemde extreem-rechtse partijen en van hun al even snelgroeiende aanhangers en sympathisanten en op het maatschappelijke momentum, dat deze anti-democratische krachten intussen hebben weten te genereren.

 

Anti-democratische krachten, die zich inmiddels niet alleen nationaal hebben georganiseerd, maar steeds vaker deel uit blijken te maken van snel groeiende democratie-ondermijnende internationale netwerken, en daarmee de basis lijken te leggen voor het potentieel verwezenlijken van een fundamenteel gewijzigde internationale politieke rechts-orde.

 

Een rechtsorde waarin geen plaats zal zijn voor niet-gelijkgezinden, waarin geen plaats zal zijn voor niet-gelijkende etniciteiten, waarin geen plaats zal zijn voor rechten (en de handhaving daarvan) van democratische vrijheid en gelijkheid, en geen plaats zal zijn voor solidariteit met minderbedeelden en politiek vervolgden, dus geen plaats zal zijn voor het formuleren van  (universele) mensenrechten en het handhaven daarvan door rechterlijke gremia.

 

Een rechtsorde kortom, die uitgaat van negatieve discriminatie, uitsluiting en verdrijving van hen, die niet voldoen aan het door voornoemde rechts-extremisten gepredikte ideologische en aan het biologisch bepaalde ideaalbeeld en aan de daarbij behorende "nieuwe" moreel-ethische normering.

 

Een rechtsorde, die op termijn door gewapende groepen zal worden afgedwongen en bewaakt zal worden, en in een later stadium wellicht weer ruimte zal bieden aan de categorie van gruwelijkheden, zoals wij die nog kennen uit de vele oorlogen, die de afgelopen eeuwen in de wereld hebben plaatsgevonden.

 

Onze zwaarbevochten democratisch rechtsorde is niet alleen een rechtsorde, die nog maar zeer kort haar experimentele fase lijkt te zijn ontgroeid, maar vooral een rechtsorde, die buitengewoon kwetsbaar is gebleken tegen gerichte acties van hen, die deze rechtsorde wensen te ondermijnen en wensen te vervangen door (minderheden onderdrukkende) ondemocratische structuren en aanpalende instituties.



Tot slot zou ik u willen wijzen op het feit van het bestaan van een helaas te weinig belichte maar uitermate verontrustende en potentieel zeer complicerende factor binnen alle voornoemde, turbulente maatschappelijke ontwikkelingen, namelijk zijnde de aanwezigheid van een relatief snel toenemende ontvankelijkheid en welwillendheid binnen die organisaties – zoals politie en defensie - waaraan wij de bewaking van onze kostbare democratische rechtsorde hebben toevertrouwd, zoals zeer recent nog zou hebben kunnen worden gededuceerd uit de buitengewoon lakse wijze ("wij hebben begrip voor hun positie") waarop een aantal gewelddadige zogeheten protest-acties vanuit de agrarische sector, door met name politie en justitie tegemoet werd getreden.