zondag 13 augustus 2023

Opinie: Extern onderzoek naar integriteit beschadigt vaak beklaagde én klager

 

VOLKSKRANT


Opinie: Extern onderzoek naar integriteit beschadigt vaak beklaagde én klager

Organisaties besteden problemen met grensoverschrijdend gedrag vaak uit aan externe bureaus. Daar gaat veel mis in het onderzoek, waarbij zowel klager als beklaagde verdwijnt in het ‘integriteitsmoeras’.

Janny Dierx en Rob van Eijbergen
Kantoorgebouw bij avondlicht  in Frankfurt, Duitsland. Beeld Getty Images
Kantoorgebouw bij avondlicht in Frankfurt, Duitsland.Beeld Getty Images

In het interview met hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries (Zaterdag, vijf augustus) komen de ernstige gebreken in integriteitsonderzoeken ter tafel. De Vries heeft ons inziens absoluut gelijk met zijn kritiek op de manier waarop veel van die onderzoeken worden uitgevoerd.

In de kern komt zijn kritiek erop neer dat ‘de integriteitsindustrie’ een soort ‘strafrecht-light’ heeft opgetuigd, maar dan zonder de waarborgen van een strafproces.

Over de auteurs

Rob van Eijbergen is hoogleraar integriteit aan de VU en organisatieadviseur. Janny Dierx is adviseur integriteitskwesties en mediator.

Dit is een ingezonden bijdrage, die niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de Volkskrant reflecteert. Lees hier meer over ons beleid aangaande opiniestukken.

Eerdere bijdragen in deze discussie vindt u onder aan dit artikel.

Het in behandeling nemen van anonieme klachten, het gebrek aan transparantie dat daardoor over de klacht zelf ontstaat, de onduidelijke informatie en dito criteria waarop integriteitsonderzoekers hun conclusies baseren: het leidt inderdaad tot vormen van conflictvervuiling die voorkomen zouden kunnen worden. Ook De Vries’ klacht dat ‘de integriteitsindustrie’ geen belangstelling toont voor de verwoestende effecten van hun handelwijzen op de persoonlijke levens en loopbanen van aangeklaagden: het is allemaal waar.

Maryam Hassouni

Helaas is ook de visie van De Vries beperkt. Integriteitsprocedures zijn namelijk vaak niet alleen beschadigend voor de beklaagden, maar ook voor de melders. Dit aspect blijft buiten beeld. Een melder die hierover aan de bel trekt, is Flikken Rotterdam-actrice Maryam Hassouni.

In haar boek Wat de fak beschrijft zij hoe ze bij een omroep had geklaagd over grensoverschrijdend gedrag van een producent, over het zwijgen van de omstanders en het bagatelliseren van de klacht zelf. Haar melding van de misstanden werd vervolgens door een onderzoeksbureau misbruikt om het blazoen te zuiveren van de omroep zelf.

Zelfs toen Hassouni nadrukkelijk verklaarde niet mee te werken aan dit door de omroep gelaste onderzoek, omdat ze er ‘doorheen zat’, werkte zowel dit onderzoeksbureau als haar voormalige agent tegen haar wil in stug door. Het resultaat van het onderzoek was, in de bewoordingen van Hassouni, dat zij ‘op papier werd vermoord’.

Aanstootgevende appjes

De onderzoeker had selectief geshopt in het bewijsmateriaal van grensoverschrijdend gedrag dat hij had verkregen uit de telefoon en e-mail van de beklaagde. Hassouni laat zien dat de onderzoeker dit vervolgens interpreteert ter ontlasting van de beklaagde. Tegelijkertijd laat de onderzoeker aanstootgevende appjes, die de beklaagde aan Hassouni had gestuurd, weg uit de onderzoeksbevindingen.

Dit soort manipulaties zijn beslist geen uitzonderingen. In onze eigen praktijk zien we dat niet alleen beklaagden terechtkomen in zo’n ‘integriteitsmoeras’ van selectief shoppen en subjectieve interpretaties van bewijsmateriaal, maar klagers net zo goed.

Een zwak punt van De Vries is dat hij enerzijds pleit voor analyse van het gedrag waarover wordt geklaagd en dat wordt geduid ‘hoe erg dit is’, maar anderzijds, in zijn geestdrift om het op te nemen voor beklaagden, de indruk wekt dat vrijwel iedere klacht ‘een bagatel’ is. Wat natuurlijk niet het geval is.

Meldingsparadox

‘Werk-hier-niet-aan-mee’ lijkt het beste advies dat De Vries in huis heeft. Dat dit de beklaagde meestal niet zal helpen, omdat een onwillige houding deze zal worden aangerekend, vertelt hij er niet bij. 

Maar onze eigen – treurige – conclusie is dat ‘bij twijfel, werk niet mee’ in veel gevallen ook een goed advies is voor de melders/klagers zelf. Dit wordt veroorzaakt door de zogenaamde meldingsparadox.

Veel organisaties hebben namelijk een klachtenregeling en als beleidslijn dat na een melding bijna per definitie een (extern) onderzoek moet worden opgetuigd. Daardoor wordt het doel als vanzelf dat er een oordeel moet worden geveld over de gegrondheid van de klacht, door middel van een ‘feitenonderzoek’ naar de waarheid. Maar dat is alleen eenvoudig wanneer er evident sprake is van duidelijk grensoverschrijdend gedrag.

Zodra dit minder duidelijk is, of wanneer de melder ook een aandeel heeft in de dynamiek, verschuift de focus geruisloos van de beklaagde naar het waarheidsgehalte van de beweringen en het gedrag van de melder zelf. 

Gaandeweg ontdekken melders niet zelden dat hunzelf het nodige wordt verweten en dat ze uiteindelijk, als bron van de melding, zélf op het verdachtenbankje belanden.

Hoe dan wel?

Een van de hoofdoorzaken is volgens ons dat meld- en klachtprocedures in veel gevallen de verantwoordelijkheid voor wat zich heeft afgespeeld op de werkvloer, uitbesteden aan ‘onafhankelijke’ commissies en onderzoekers. Regelmatig zijn dit ingehuurde private partijen die, zoals De Vries terecht constateert, toewerken naar een voor de opdrachtgevers welgevallig resultaat.

Doordat de werkgever of organisatie op afstand komt te staan van de integriteitskwestie, wordt ook de verantwoordelijkheid ervoor weggeorganiseerd. Dit procedurele effect van zulke klachtregelingen en onderzoekspraktijken, wordt onvoldoende geproblematiseerd. Hierdoor wordt het eigen vermogen van de (arbeids)organisatie niet meer aangeboord om zelf tijdig realistische gesprekken te hebben over ongemakkelijke gedragingen.

In plaats daarvan worden alle soorten meldingen in dezelfde klachten- of onderzoekskoker gestort. Terwijl in het strafrecht strenge bewijsregels gelden, zijn die er in de private klachten- en onderzoeksprocedures nauwelijks. Er zijn geen eenduidige regels en als er al protocollen zijn, is er geen toezicht op naleving ervan of op de kwaliteit van het onderzoek. Met als gevolg dat er aan het einde van de rit in de organisatie zelden of nooit iets van de melding wordt geleerd, of verandert.

Er is dringend behoefte aan leidinggevenden die de verantwoordelijkheid nemen om lastige gesprekken te voeren. Die zelf toezien op een fatsoenlijke opvang van integriteitsmeldingen, in plaats van onvoldoende gekwalificeerde en primair financieel gedreven externe onderzoeksbureaus in te huren.

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-extern-onderzoek-naar-integriteit-beschadigt-vaak-beklaagde-en-klager~beaf734a/#:~:text=Organisaties%20besteden%20problemen%20met%20grensoverschrijdend,verdwijnt%20in%20het%20'integriteitsmoeras'.

Prospectors hit the gas in the hunt for ‘white hydrogen’

Prospectors hit the gas in the hunt for ‘white hydrogen’

The zero-emission fuel may exist in abundant reserves below ground. Now large sums are being invested to look for it

For more than a decade, the village of Bourakébougou in western Mali has been powered by a clean energy phenomenon that may soon sweep the globe.

The story begins with a cigarette. In 1987, a failed attempt to drill for water released a stream of odourless gas that one unlucky smoker discovered to be highly flammable. The well was quickly plugged and forgotten. But almost 20 years later, drillers on the hunt for fossil fuels confirmed the accidental discovery: hundreds of feet below the arid earth of west Africa lies an abundance of naturally occurring, or “white”, hydrogen.

Today, it is used to generate green electricity for Bourakébougou’s homes and shops. But geologists believe that untapped reservoirs of white hydrogen in the US, Australia and parts of Europe have the potential to provide the world with clean energy on a far greater scale.

This would have major implications for the climate. Hydrogen has emerged as a tool in the race to curb carbon emissions. The clean-burning gas can replace fossil fuels in factories, power stations and homes with zero greenhouse emissions.

The catch? Typically, hydrogen is made from fossil fuels in a process that creates carbon emissions (so-called “blue” hydrogen), or by using renewable electricity and water (green hydrogen), which is very expensive. The discovery of natural sources solves both problems.

The size of the prize could be enormous: the US Geological Survey has said that even if only a small fraction of hydrogen under the Earth’s surface could be recovered, there would probably be enough to last for hundreds of years.

During the Covid pandemic, Luke Titus, founder of Gold Hydrogen, uncovered a historical hydrogen discovery in South Australia. Titus was reviewing old documents from the Geological Survey of South Australia which included an analysis of data from local farmers who searched for oil using divining rods.

One borehole drilled in 1921 on Kangaroo Island produced as much as 80% hydrogen. Another, on the nearby Yorke peninsula, was close to 70%. A century later, Gold Hydrogen began to explore the region and plans to begin drilling in October.

Close-up of a nozzle resembling a petrol pump nozzle in a car’s fuel filler. On the car’s fuel-cap flap there is a green diamond sign reading “H2 Gas”
A hydrogen powered car being refuelled. Photograph: Lukas Coch/AAP

The company is one of dozens of hydrogen startups which hope that Bourakébougou could be this century’s Oil Creek, Pennsylvania – the site where the first commercial oil rig, in 1859, ignited an industry that would radically alter the course of human progress.

The burgeoning hydrogen industry’s supporters include Bill Gates. The billionaire investor, through his company Breakthrough Energy, was reportedly one of five backers to pour about $90m into Koloma, a company based in Colorado which is hunting natural hydrogen along the US’s Midcontinental Rift System.

The 1,200-mile tectonic fault running through North America is also being targeted by Natural Hydrogen Energy, a startup due to begin exploration work alongside Australia’s HyTerra in Kansas later this month.

In Europe, which remains gripped by a gas supply crisis as a result of of Russia’s invasion of Ukraine, white hydrogen has been discovered in France, in the Lorraine mining basin. And a British company, Getech, is adapting software developed to find oil to locate hydrogen deposits.

The true potential of white hydrogen will depend on the findings from these early projects, says Philip Ball, a research fellow at Keele University and a geoscientist in the field.

“We’re on the cusp of a new understanding but whether this translates into a serious new energy source is a very big question,” Ball says. “Many geologists don’t understand this field. There’s a feeling of ‘well, if hydrogen was there, wouldn’t major oil companies have found it already’? But they weren’t looking for it. Most hydrogen discoveries have been by accident.”

There remains uncertainty over the way hydrogen forms deep within the Earth, exactly how it migrates to the surface, and how best to extract it. The answers will be crucial in understanding what white hydrogen would cost to produce. Estimates suggest it would be cheaper than hydrogen from fossil fuels or water – but there are many caveats.

Oil companies including Total and Engie in France, and Repsol in Spain, have taken modest steps on white hydrogen. There is limited interest from the industry’s largest players, but the results from the pioneer hydrogen hunters could change that. If white hydrogen can live up to the hype, the oil majors could enter the market, as they followed the early shale gas “wildcatters” into fracking. This time, the results could be a bonus for the climate too.

Perhaps the key question is whether the oil companies would be willing to help. Think of a see-saw, says Ball: there might be resistance to helping an industry flourish if its success means driving down the value of multitrillion-dollar fossil gas reserves. But there could be a tipping point where it would become a financial risk to miss out.

“They don’t want stranded assets, but white hydrogen could cannibalise their primary market,” said Ball. “At what point does the see-saw tip?”