Opinie
Opinie: Het bestaansrecht van Israël erkennen is net zoiets als dat van zeemeerminnen erkennen
Israël-supporter zoals Mona Keijzer, die anderen willen dwingen om het bestaansrecht van Israël te erkennen, willen hen daarmee ook dwingen te erkennen dat Israël het recht had om vóór 1948 in Palestina te ontstaan. Maar dit is in strijd met het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen.
Israëlische kolonisten rennen donderdag een heuvel op om Palestijnse bewoners te verhinderen om olijven te oogsten in het dorpje Sa’ir.
John Wessels / AFP
In haar recente islamofobe pamflet namens de BBB schrijft Mona Keijzer dat migranten verplicht zijn het bestaansrecht van Israël te erkennen. Dat is onzin. Israël, noch Nederland, noch een van de 194 VN-lidstaten bezit zo’n recht.
Zo stelt de vooraanstaande rechtsgeleerde professor John Dugard, lid van de gezaghebbende International Law Commission en voormalig VN-speciaal rapporteur in de Palestijnse gebieden dat staten volgens internationaal recht geen ‘recht op bestaan’ hebben. Staten hebben wel recht op territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid en mogen niet worden aangevallen door andere staten.
Dit is echter anders dan een bestaansrecht. Staten kunnen verdwijnen door ontbinding (bijvoorbeeld Joegoslavië, Tsjechoslowakije), unie (Oost- en West-Duitsland), of opgenomen worden in een andere staat (Somaliland in Somalië), zónder dat dit een rechtenschending is.
Over de auteur
Mihai Martoiu Ticu is filosoof.
Mandaatgebied
Palestina was een mandaatgebied van de Volkerenbond. Tijdens een burgeroorlog in 1948 riepen Joden Israëls onafhankelijkheid uit. James Crawford, een van de grootste juristen van vorige eeuw, stelt: ‘Israël werd als een staat gevestigd door afscheiding van Palestina in de periode 1948-1949. Het oorspronkelijke grondgebied was het wapenstilstandsgebied.’
Dugard meent dat Israël vandaag de dag niet als staat erkend zou worden als de gebeurtenissen van 1948 zich nu zouden voordoen, gezien de ontkenning van het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen, een recht dat pas na 1945 is ontstaan. Hij vergelijkt dit met Rhodesië, waar de ontkenning van zelfbeschikking voor de zwarte meerderheid ertoe leidde dat het niet werd erkend als staat.
Dus als Israël nu nog niet zou bestaan en Palestina nog een mandaatgebied zou zijn, zou Israël geen recht hebben om te ontstaan, terwijl de bevolking van Palestina wél het recht zou hebben om een staat te stichten.
Je kunt wel stellen dat binnen Israël het Israëlische volk zelfbeschikkingsrecht heeft. De VN gebruikt het begrip ‘volk’ echter voor de gehele bevolking van een gebied, wat in Israëls geval Joden, Arabieren, druzen en andere minderheden omvat. Daarom werd Israël ook wereldwijd bekritiseerd toen het de grondwet wijzigde en stelde dat alleen Joden zelfbeschikkingsrecht hebben in Israël.
Daarnaast zijn er in het volkenrecht vier belangrijke elementen die een staat beschermen tegen buitenlandse vernietiging: het recht op territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid, soevereiniteit en zelfbeschikkingsrecht. Maar zoals John Dugard zegt: ‘Het recht van een staat om te bestaan is geen concept dat door het internationaal recht wordt erkend.’
Dwingen
Waarom is dit belangrijk? Door anderen te dwingen Israëls bestaansrecht te erkennen, willen Israël-supporters hen ook dwingen te erkennen dat Israël het recht had om vóór 1948 in Palestina te ontstaan. En daarmee proberen zij de onteigening van de Palestijnen te legitimeren.
Bovendien claimen zij dat Israël recht heeft op het volledige grondgebied tussen de Jordaan-rivier en de Middellandse Zee. Daarmee steunen zij annexatie van de bezette gebieden door Israël, of dat delen daarvan via onderhandelingen permanent bij Israël worden gevoegd. Dit is in strijd met het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen.
Het Internationaal Gerechtshof heeft in zijn adviesopinie (2024) duidelijk gesteld dat de Palestijnen recht hebben op een onafhankelijke staat in honderd procent van de bezette gebieden. Sterker nog, Israël-supporters wéten dat als de Palestijnen in 1948 niet waren vertrokken, ze nu de meerderheid zouden vormen tussen de Jordaan-rivier en de Middellandse Zee.
Als Israël het recht heeft om als Joodse staat te bestaan, dan leiden sommigen daaruit af dat Israël ook het recht heeft om een Joodse meerderheid te creëren, zelfs met dwang of via etnische zuivering. Volgens die redenering zouden zelfs de meer dan 700 duizend Palestijnse vluchtelingen uit 1948 gerechtvaardigd zijn. Daarom beschuldigen ze je van antisemitisme als je zegt dat de Palestijnse vluchtelingen recht hebben op terugkeer.
Door migranten te dwingen het bestaansrecht van Israël te erkennen, dwingt Mona Keijzer hen iets te erkennen wat juridisch niet bestaat. Dat is vergelijkbaar met iemand dwingen te erkennen dat zeemeerminnen, eenhoorns of boskabouters recht hebben om te bestaan.
Kortom, Keijzer voert verkiezingscampagne op basis van vreemdelingenhaat; anders zou zij migranten ook dwingen te erkennen dat Palestijnen recht hebben op een eigen staat.