zaterdag 15 mei 2021

De geheime coronadeals van Sywert van Lienden

 




MONDKAPJES

De geheime coronadeals van Sywert van Lienden

Sywert van Lienden herhaalde het keer op keer: belangeloos stelde hij miljoenen Chinese mondkapjes veilig voor de Nederlandse zorg. Geheim bleef dat hij via een eigen bedrijf toch verdiende aan de pandemie. En dat het RIVM zijn mondkapjes kwalificeerde als ‘een onacceptabel gezondheidsrisico’.

 Sywert van Lienden met zijn mondkapjes in juni 2020.  Beeld Guido Benschop
Sywert van Lienden met zijn mondkapjes in juni 2020.Beeld Guido Benschop

Sywert van Lienden kan het in maart 2020 niet meer aanzien. Een Kamerdebat over het schrijnende tekort aan mondkapjes en andere beschermingsmiddelen stemt hem moedeloos. De overheid faalt. Iemand moet iets ondernemen om het zorgpersoneel te helpen. Via twitter roept hij zijn 58.000 volgers op om mee te denken. Ook boort hij zijn eigen netwerk aan. Desnoods gaat de voormalige stamgast van talkshow De wereld draait door zelf die mondkapjes in China ophalen.

In de dagen en weken die volgen boekt Van Lienden (30) verbluffende resultaten. CoolBlue biedt aan om de distributie te doen. KLM en Randstad willen meedenken, zo levert het uitzendbureau personeel dat kosteloos bij Van Lienden aan de slag gaat. Niemand minder dan Prins Constantijn brengt hem via twitter in contact met Flexport. Ondernemer Jos de Blok van Buurtzorg plaatst een grote order.

Al op 22 maart kan Van Lienden de eerste doorbraak melden: ‘Vannacht vliegt de eerste lading. It works!’

null Beeld

De non-profitorganisatie Stichting Hulptroepen Alliantie wordt drie dagen later opgericht bij de notaris. Founders zijn twee kennissen van Van Lienden: de ondernemers Bernd Damme (31) en Camille van Gestel (49). Later zal ook Van Lienden zelf toetreden tot het bestuur.

Op het eerste oog is het een onorthodox gezelschap: Van Lienden is behalve mediapersoonlijkheid ook lid van de CDA-verkiezingscommissie en in dienst als public affairs-ambtenaar van de gemeente Amsterdam. De twee zakenmannen handelden in stropdassen, lampjes, relatiegeschenken, synthetische diamanten en zonnebrillen. Met mondkapjes hebben ze geen van allen ervaring.

Maar toch: it works. Met dank aan gulle, anonieme financiers koopt Van Lienden naar eigen zeggen al snel miljoenen mondkapjes in bij tal van fabrieken in China. Een ongekende prestatie, menen zijn twittervolgers. ‘Valt wel mee’, antwoordt Van Lienden. ‘Het is gecompliceerd (web)shoppen.’ En: ‘Geloof mij: binnen 1-2 weken kan íedereen in Nederland goed beschermd werken in de zorg.’ In NRC Handelsblad doceert hij: ‘Je moet in China ballen hebben en gewoon cash op tafel gooien.’

Het mooiste van de Stichting Hulptroepen Alliantie is dat iedereen onbaatzuchtig meewerkt. Er is wel een werkmaatschappij (Hulptroepenalliantie) om de zaken met China af te handelen, maar de enige aandeelhouder is de stichting, die geen winstoogmerk heeft en waarvan de bestuurders ook geen ‘bezoldiging’ ontvangen. Alle eventuele opbrengsten van de mondkapjeshandel vloeien uiteindelijk naar de non-profitorganisatie, zo wordt ook op de site uitvoerig benadrukt.

‘Er is nul eigen gewin in deze’, verzekert Van Lienden in mei 2020 op twitter als een Nederlandse ondernemer in China kritiek levert (‘Wij kennen de prijzen goed in China. Er wordt door jullie winst gemaakt’). ‘Ik doe het om niet en heb m’n werk opzijgezet. De accountant houdt toezicht.’

null Beeld

Op het hoogtepunt van de eerste coronagolf floreert Van Lienden als boegbeeld van de Hulptroepen Alliantie. Talkshow Op1 haalt hem binnen als ‘chef mondkapjes’. Bij actualiteitenprogramma Nieuwsuur mag hij als expert praten over de wereld van beschermingsmiddelen. Op twitter fileert hij de overheidsaanpak. ‘Ongelofelijk dit’, schrijft hij als er berichten verschijnen over ondeugdelijke mondkapjes. ‘Er is zoveel fake in omloop – maar dat de overheid hier in is getrapt…’

Van Lienden wordt ondertussen als een ‘held’ gezien, omdat hij wel goede spullen uit China haalt.

‘Sick bezig man’, schrijft BN’er Tim Hofman op 26 april 2020 op twitter. ‘Heel tof.’

Niet iedereen denkt er dan zo over. Mensen die direct betrokken zijn bij de strijd om beschermingsmiddelen zien een andere Sywert van Lienden. Geen onbaatzuchtige filantroop, maar een zakenman die net als commerciële partijen geld verdient aan de schaarste in mondkapjes. ‘Het enige verschil is dat hij zich in de media presenteert als redder des vaderlands’, zegt een ingewijde.

Uit tientallen interne documenten, contracten, mails en rapporten in het bezit van de Volkskrant wordt duidelijk dat Van Lienden en zijn compagnons inderdaad meer zijn dan bezorgde burgers die in actie komen op een moment van nationale nood. De grote miljoenendeals blijken via hun eigen bv’s te lopen.

Het commerciële avontuur van Sywert van Lienden begint op 14 april 2020, drie weken na de oprichting van de Hulptroepen Alliantie. Van Lienden en zijn partners Damme en Van Gestel nemen die dag contact op met het notariskantoor CMS in Amsterdam, niet ver van de Zuidas. Reden: ze willen samen een bedrijf beginnen, Relief Goods Alliance, een ‘groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten’, blijkt uit de oprichtingsakte.

Om zijn deel van de aandelen te beheren, richt Van Lienden dezelfde dag ook nog een eigen bv-tje op: Pologos. Later verandert hij de naam in Sphinx.

De timing is opmerkelijk. Als Van Lienden zijn bv’s in het leven roept, is al duidelijk dat er twee enorme mondkapjesdeals met de overheid in het verschiet liggen voor de Hulptroepen Alliantie. Goed voor ruim 100 miljoen euro.

Er zijn weken van spanning aan vooraf gegaan. Van Lienden heeft ruzie gemaakt met het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH), de inkooporganisatie die in maart is opgezet door het ministerie van VWS. Na een paar dagen wordt hij bruusk buiten de deur gezet, bevestigen meerdere bronnen, onder andere omdat zijn Hulptroepen Alliantie weigert exclusief voor de overheid te werken.

null Beeld

De breuk blijkt tijdelijk. Het ministerie van VWS, dat toch al onder vuur ligt wegens het tekort aan medische beschermingsmiddelen, vreest slechte publiciteit. Van Lienden is bezig zijn gal te spuwen. ‘Het is vechten voor elke centimeter om te mógen helpen (je verzint het niet)’, schrijft hij op twitter aan prins Constantijn.

Het ministerie neemt in die dagen weer contact op met Van Lienden, bevestigen ingewijden. Laten we het niet op de spits drijven, is de boodschap. De overheid gaat via LCH echt nog wel zaken doen met de Hulptroepen Alliantie.

Van Lienden houdt zich daarna in, al schrijft hij op 10 april op twitter wel dat het kabinet moet ‘leren samenwerken en niet denken vanuit verkokerde bureaucratieën’. ‘Als dat gebeurt, dan zal ik met plezier de afgelopen weken vergeten.’

null Beeld
Beeld

Megaorders

De door Van Lienden gewenste samenwerking komt er. En hoe. Op 19 april plaatst VWS volgens documenten via het consortium twee megaorders. De ene opdracht bestaat uit 20 miljoen Chinese maskers voor 55,6 miljoen euro. De andere order is goed voor 20 miljoen mondkapjes voor 45,2 miljoen euro.

Er is alleen iets raars aan de hand. De Stichting Hulptroepen Alliantie en haar werkmaatschappij spelen geen enkele rol in de deal van 100 miljoen euro. Uit contracten in het bezit van de Volkskrant blijkt dat Van Lienden de twee orders op naam zet van zijn commerciële bedrijf Relief Goods Alliance.

Waarom? Van Lienden en zijn compagnons zeggen in een reactie dat ze op aandringen van het ministerie van VWS en het LCH een eigen bedrijf moesten oprichten. Volgens Van Lienden was het ‘een voorstel vanuit de overheid’. Meer toelichting wil hij niet geven, ‘omdat we voor vertrouwelijkheid hebben getekend’. Zakenpartner Van Gestel zegt dat de Hulptroepen om ‘mededingingstechnische redenen’ niet met de overheid kon samenwerken.

Topambtenaar Mark Frequin, die als directeur-generaal namens VWS de leiding had over LCH, wijst die uitleg van de hand. ‘Het was voor ons geen voorwaarde dat ze een ander juridisch construct zouden kiezen. Geen sprake van. Relief Goods Alliance was gewoon een zakelijke partij die onder dezelfde voorwaarde als alle andere leveranciers beschermingsmiddelen leverde.’

Bernd Damme, de derde compagnon, heeft nog een verklaring voor het inzetten van een nieuwe bv. ‘Voor dit model is gekozen omdat de stichting niet geraakt dient te worden door orders met een andere doelgroep of risicoprofiel dan waarvoor deze is opgericht.’

Zeker is dat Van Lienden publiekelijk nooit duidelijk maakt dat hij voortaan commerciële en financiële belangen heeft bij de mondkapjeshandel. Voor de buitenwereld blijft hij de voorman van de Hulptroepen Alliantie die het allemaal ‘om niet’ doet. ‘We zijn er open over geweest richting onze partners’, zegt Van Lienden nu in een reactie. ‘Niet naar buiten, maar daar was ook geen reden toe.’

Kosteloos

Een woordvoerder van Randstad zegt dat ze nog steeds personeel leveren aan Van Lienden, maar niet meer gratis. ‘In de piek hebben we kosteloos personeel geleverd, maar we hebben begrepen dat ze nu zelf ook commercieel werken en zichzelf laten inhuren, daarom vragen wij nu een kostenvergoeding. Wel nog tegen gereduceerd tarief.’

Professionele inkopers die door VWS zijn betrokken bij het LCH staan versteld door de order die Van Lienden op 19 april krijgt, blijkt uit gesprekken met betrokkenen. Hoe kan een bedrijfje dat nog maar vijf dagen bestaat, geen vermogen heeft en geen expertise op het gebied van beschermingsmiddelen opeens worden aangewezen als ‘preferred partner’ om mondkapjes in China te bestellen?

Het ministerie van VWS zet door. Van Lienden heeft met gerenommeerde partners in een mum van tijd een indrukwekkende organisatie opgezet die de broodnodige mondkapjes kan leveren. Een crisis vraagt om onorthodoxe maatregelen en de overheid krijgt toch al het verwijt niet open te staan voor hulp van buiten. De deal staat.

De kersverse zakenman blijft ondertussen gewoon de faciliteiten van de non-profitstichting benutten, blijkt uit de interne documenten. Hij gebruikt in zijn contacten met het ministerie en LCH het logo, lettertype en webadres van Hulptroepen Alliantie. Onder elke mail staat de uitroep: ‘Voor de zorghelden!’ Alleen de naam op de facturen is anders: Relief Goods Alliance.

Het ministerie van VWS zegt in een reactie dat het wel degelijk dacht zaken te doen met de Hulptroepen Alliantie, en niet met een commerciële bv. ‘Het ministerie ging ervan uit dat ze bij elkaar hoorden aangezien het om dezelfde personen ging.’

In mailverkeer met sceptische medewerkers van inkooporganisatie LCH schermt Van Lienden met zijn politieke connecties. Zo laat hij op 11 mei weten een gesprek te hebben gehad met minister voor Medische Zorg Martin van Rijn – ‘op zijn verzoek’. De bewindspersoon zou zich ‘verbaasd’ hebben dat de Hulptroepen Alliantie niet nog meer mag leveren. Of er niet nog een order inzit?

Uit de offerte die Van Lienden vervolgens indient voor de levering van chirurgische maskers, blijkt hoe zeer alles door elkaar loopt. In de mail heeft de ondernemer het over een aanbod van Hulptroepen en de offerte is opgesteld in de huisstijl van de non-profitorganisatie, inclusief een verwijzing naar partners als Randstad en KLM. Helemaal onderaan het stuk, in kleine lettertjes, wordt vermeld wie de echte afzender is: Van Liendens bedrijf Relief Goods Alliance.

Het LCH bedankt voor het aanbod. ‘Veeeel te duur’, aldus het oordeel in een interne mail.

Bevrijding

Sywert van Lienden viert 5 mei 2020 zijn eigen bevrijdingsdag: hij neemt ontslag bij de gemeente Amsterdam. Het ambtenarenbestaan bevalt hem al langer niet meer. Hij gaat zich helemaal richten op Hulptroepen, meldt hij op twitter. ‘Best wel spannend met recessie voor de deur, hypotheek en studieschuld maar hey: als je niks verandert blijft alles ook hetzelfde.’

null Beeld

Kenners van de markt die inzicht krijgen in het contract dat Van Lienden sluit met de overheid, zijn ervan overtuigd dat er iets anders aan de hand is. ‘Hij is schathemelrijk geworden met die twee deals’, meent een betrokkene bij LCH.

De prijzen die Van Lienden hanteert zijn zeker niet laag, vooral omdat de overheid het gehele transport voor haar rekening neemt. De eerste order van 20 miljoen mondkapjes verkoopt het bedrijf van de ex-gemeenteambtenaar voor 2,78 euro per stuk, de tweede order voor 2,26 euro per stuk.

CEO Hans Poulis van de onderneming IGC International – een zeer ervaren leverancier in China die ook hulpmiddelen aan de Nederlandse overheid levert – stelt dat inkoopprijs omgerekend naar euro’s in die periode schommelde tussen de 1,50 euro en 1,60 euro. ‘Er gaan dan nog wat kosten van de winstmarge af, zoals bijvoorbeeld kwaliteitscontroles, maar er kon zeker op verdiend worden.’

Bronnen binnen VWS bevestigen dat Van Lienden dezelfde marges hanteerde als andere commerciële partijen. Die zouden naar schatting rond de 15 en 20 procent liggen. Van Lienden heeft daarbij als voordeel dat hij nauwelijks investeringen heeft hoeven doen voor zijn net opgerichte bedrijf. Het kantoor, de contacten, het personeel via Randstad, de fabrikanten: alles was al opgezet via de Hulptroepen Alliantie.

Van Lienden weigert te vertellen hoeveel hij met zijn bv’s heeft verdiend via de mondkapjeshandel. Opnieuw wijst hij daarbij naar geheimhoudingsclausules (‘ik kan en mag geen reactie geven’). De ex-ambtenaar wil niet meer herhalen dat hij het ‘om niet’ heeft gedaan.

Zijn partner Camille van Gestel erkent dat er ‘wel iets is overgebleven’. Uit zijn kennissenkring valt te horen dat hij ‘multimiljonair’ is geworden. Van Gestel heeft net als Van Lienden zijn oude baan opgezegd. De bed & breakfast, die hij met zijn vrouw runde, is gesloten. ‘Het was de moeite waard om te doen’, zegt Van Gestel. ‘Maar ik ben absoluut geen miljonair geworden. Dat zou mooi zijn.’

Grafeen

Als de eerste coronagolf in de zomer is gaan liggen, komt Sywert van Lienden erachter dat de mondkapjeshandel uit meer bestaat dan ‘ballen tonen en cash op tafel gooien’. Het RIVM neemt de door hem geleverde 20 miljoen mondkapjes van de Chinese fabrikant Shengquan onder de loep. Dat pakt niet goed uit. Sterker: de ontzetting van de RIVM-inspecteur spat af van het vertrouwelijke rapport dat is opgesteld tussen 28 en 30 juni en in handen is van de Volkskrant.

Bij algemene bevindingen staat: ‘Er zit grafeen in de maskers. Dit zou los kunnen komen en ingeademd kunnen worden. Dit geeft een onacceptabel gezondheidsrisico.’ Het eindoordeel van het RIVM: ‘Afgekeurd.’ Nogmaals schrijft de inspecteur er bij: ‘Onacceptabel gezondheidsrisico!’

Binnen het LCH ontstaat onrust, blijkt uit gesprekken met betrokkenen en interne documenten. Grafeen is nanomateriaal van koolstof dat onder andere in elektronica wordt gebruikt. Bij medische mondkapjes die vaak langdurig gedragen moeten worden en aan de hoogste kwaliteitseisen dienen te voldoen, heeft niemand eerder gezien dat er grafeen wordt gebruikt.

Wat volgt is een lang gevecht met van Van Lienden, die bezweert dat er niks aan de hand is. Het probleem voor het ministerie van VWS is dat het RIVM geen officiële status heeft als testagentschap. Van Lienden heeft op 26 april al gemaild dat een eventuele negatieve uitslag van het RIVM niet kan dienen als reden om het contract te ontbinden.

De ondernemer heeft nog een troef in handen. De mondkapjes die hij levert hebben een zogenoemde CE-certificering gekregen via een Iers testbureau CCQS. Daarmee zijn de mondkapjes toegelaten op de Europese markt. Daar heeft Nederland zich ook aan te houden. Grafeen staat ook niet op de lijst met gevaarlijke stoffen.

Van Lienden doet tijdens het conflict liever zaken met het ministerie dan met de professionals die voor LCH vanuit Leusden werken. ‘Laten we dit voorlopig even managen tussen VWS en RGA (Relief Goods Alliance, red.)’, mailt hij op 5 augustus. ‘Dat helpt denk ik het proces.’ De VWS-ambtenaren zijn enthousiast. ‘Dank voor al je inspanningen.’

Binnen het LCH blijven ondertussen bezwaren bestaan. Die worden ook uitgesproken tijdens ‘de stand-ups’, de dagelijkse ochtendvergaderingen. Het kwaliteitsteam van het LCH onder leiding van de emeritus hoogleraar longgeneeskunde Jan-Willem Lammers heeft het plan om ‘een brief met zorgen naar VWS te sturen omdat grafeen mogelijk een gevaar zou opleveren’, zo staat in een mail.

Het ministerie laat het niet zo ver komen. ‘Grafeen is meegenomen in de testen en in de certificering van een geaccrediteerd testbureau’, aldus de conclusie in een intern memo. ‘Daarmee voldoet het masker aan de gestelde kwaliteitseisen en normen en wordt het op basis van de VWS-richtlijn vrijgegeven.’

Een dag later krijgt het kwaliteitsteam tijdens ‘de stand-up’ te horen dat verdere actie niet gewenst is. ‘De beslissing om de grafeen maskers vrij te geven is genomen door VWS.’

Gered

Met die constatering is de deal van Van Lienden gered. Hij kan leveren aan het LCH, zijn mondkapjes gaan naar de ‘helden in de zorg’ en de 100,8 miljoen euro is binnen. Van de waarschuwingen van het RIVM en de zorgen van het kwaliteitsteam zal nooit iemand iets horen.

Een woordvoerder van het RIVM laat weten dat zij geen voorstander zijn van mondmaskers waarin stoffen zoals, nanozilver, koperoxide of grafeen zijn verwerkt, ‘zolang niet onderbouwd en goed uitgezocht is wat de toegevoegde waarde is, terwijl er mogelijk wel risico’s zijn.’ Grafeen is volgens het RIVM een stof ‘die niet per definitie ongevaarlijk is’.

Dat de door het RIVM afgekeurde mondkapjes van Sywert van Lienden met grafeen alsnog op de markt terecht zijn gekomen, is volgens het RIVM mogelijk omdat hun oordeel niet bindend is. ‘Het is een advies.’

De autoriteiten in Canada adviseren sinds vorige maand nadrukkelijk om geen grafeenmaskers te dragen. Hoogleraar Medische Microbiologie Bert Niesters vindt dat een logisch besluit. ‘Er is discussie en onduidelijkheid over het gebruik van grafeen. Waarom zou je die maskers dan gebruiken als er meer dan genoeg mondkapjes zijn zonder grafeen?’

Hoogleraar Ecotoxicologie Martina Vijver, gespecialiseerd in nanodeeltjes, is ook niet enthousiast. ‘Het heeft erg weinig waarde om extra nano-materialen toe te voegen aan dit soort producten. De schade aan het milieu of aan jezelf is in dat geval groter dan de voordelen.’

Ondernemer Jos de Blok, die bij de Hulptroepen Alliantie dezelfde mondkapjes bestelde als de overheid, onderzoekt inmiddels of het product nog wel te gebruiken is. ‘Een medewerker heeft ons erop gewezen. We gaan er heel goed naar kijken.’

Niets mis

Sywert van Lienden weet zeker dat er niets mis is met zijn spullen. ‘We hebben het uitgezocht met VWS en testbureaus. De grafeen in onze maskers zijn geen nanotubes maar flakes die zijn vastgebonden in plastic. Het kan niet loskomen en er zit zo weinig in dat het niet schadelijk is. Het is gewoon een veilig product. Er zijn juist positieve gezondheidseffecten gevonden bij proeven.’ Op de site van Hulptroepen Alliantie worden de bewuste mondkapjes nog steeds aangeboden.

Sywert van Lienden ziet in het uitlekken van zijn zakelijke activiteiten bovenal een politieke afrekening vanwege zijn kritische houding tijdens de coronacrisis. ‘Ik vind het buitengewoon onplezierig en nasty. Mensen zijn de kritiek blijkbaar zat. Boontje komt om zijn loontje.’

Het ministerie van VWS laat weten dat geen van de 40 miljoen door Van Lienden geleverde mondkapjes naar de zorg is gegaan. Ze liggen nog op voorraad, omdat er te veel is ingekocht. De 100,8 miljoen euro is wel overgemaakt.

Dit verhaal is gebaseerd op gesprekken met betrokkenen, interne mails, contracten, testrapporten en documenten. De meeste tweets van Sywert van Lienden die worden aangehaald in dit stuk zijn door hem gewist.

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-geheime-coronadeals-van-sywert-van-lienden~b2dff054/

Ook mijn familie uit Jaffa werd verdreven, in mei 1948

 



Ook mijn familie uit Jaffa werd verdreven, in mei 1948

Palestijnse familie De biologische vader van NRC-journalist Nina Jurna, zo wees een dna-test uit, is een Palestijn uit Jaffa. Jurna kreeg er een hele familie bij, die ze opzocht in 2019. In deze week van geweld haalt ze herinneringen op – van de Nakba van 15 mei ’48 tot de wanhoop nu.


Luchtfoto uit april van havenstad Jaffa, vlakbij Tel Aviv. De familie aan vaderskant van NRC-journalist Nina Jurna komt er vandaan, juweliersfamilie El Hreish. Ze bezocht de stad in 2019.Foto Menahem Kahana/AFP


Mijn nicht Hanan (42) laat me vanaf haar balkon in Ramallah telefonisch meeluisteren naar het lawaai buiten. Er klinkt geschreeuw en in de verte geknal. „Iedere dag wordt de situatie erger’’. Ze zucht heel diep. Ver weg, in mijn woonplaats Rio de Janeiro, maak ik me grote zorgen en bel en app ik met familieleden.

„Weet je nog dat we in de Heilige Grafkerk waren tijdens je reis?”, vraagt nicht Luna (47) uit Jeruzalem als ze me via Facetime bijpraat. Laatst tijdens het Grieks-Orthodoxe paasfeest, zo vertelt ze, werd ze samen met andere Palestijnse christenen hardhandig door Israëlische militairen van de heilige plek, waar het graf van Jezus zou zijn, verdreven. „Ze hadden blokkades opgezet om de toegang te verhinderen en we werden fysiek aangevallen.” Ze stuurt filmpjes en foto’s per Whatsapp. „Het loopt nu overal uit de hand met zoveel aanvallen, lynchpartijen en doden. We proberen ons veilig te houden.” Op de achtergrond in haar kamer herken ik de miniatuur van het beroemde Christusbeeld dat ik vanuit Rio voor haar heb meegenomen.

Een completer mens

Een dna-test gaf de definitieve zekerheid over mijn biologische vader: met de komst van Samir El Hreish en een hele Palestijnse familie in mijn leven, werd mijn familiesamenstelling ingewikkelder. Maar ik voelde me ook een completer mens en dat zou ik tijdens onze reis in de zomer van 2019 nog sterker ervaren.

„Als ik deze route neem, ontwijk ik de checkpoints’’ zegt Luna, en ze bestuurt behendig het grijze passagiersbusje. We zijn na een lange vliegreis aangekomen op de luchthaven van Tel Aviv en ze is de enige van de familie die ons daar kan ophalen omdat de rest op de bezette Westelijke Jordaanoever woont en niet naar Israël mag. Tenzij ze een speciale reisvergunning hebben. Luna is getrouwd met een Palestijnse ondernemer, ze woont in Jeruzalem en heeft een zogeheten ‘Jeruzalem ID’: een speciale verblijfsvergunning waardoor ze door heel Israël en de Westbank kan reizen. In het dagelijks leven betekent het dat ze de meeste bewegingsvrijheid heeft van alle familieleden.

Foto links: Nina Jurna met nicht Hanan (r)
Foto rechts: met haar kinderen, biologische vader (midden) en zijn vrouw (r).
Foto’s privecollectie

We zitten in het busje met mijn biologische vader Samir (73) die al meer dan vijftig jaar in Nederland woont, en zijn vrouw Suzanne (70) die de Arabische taal heeft leren spreken en lezen. Ook mijn twee kinderen en Luna’s zoon Simon, die studeert aan de Hebrew University in Jeruzalem, zijn erbij. „Zie je het verschil?”, vraagt Samir ons. „Verderop was de weg nog glad met goede straatlampen, nu gaan we het bezette gebied in en hier wordt het wegdek slechter, vol scheuren en gaten. Straatverlichting is hier nauwelijks.”

Als we een half uur later het bloedhete Ramallah binnenrijden, een moderne stad met zandgele gebouwen en een Arabische sfeer, worden we warm onthaald door ammo (oom) Peter, de oudste broer van Samir. De glazen met arak (anijsdrank) worden gevuld en we eten kidreh, een heerlijk feestmaal van rijst met kikkererwten, lamsvlees, salade en yoghurtsaus. Ik voel me welkom en thuis.

Bruisende stad

„Toen ik klein was, bracht mijn moeder ons hier naar toe en dan wees ze naar de lichtjes’’, zegt Samir als we op een avond onder een heldere sterrenhemel staan aan de rand van Ramallah. Hij tuurt zwijgend de verte in. „Daar ligt Jaffa. ‘Daar komen we vandaan, en ooit gaan we weer terug’, zei ze dan.” Jaffa is nu een klein havenstadje bij het hippe Tel Aviv. Maar toen Samir er in 1946 werd geboren, was Jaffa een belangrijke handelsstad in het historische Palestina. Een bruisende en culturele stad aan de Middellandse Zee waar alle grote kranten uit die tijd waren gevestigd. Hier woonde van generatie op generatie de juweliersfamilie El Hreish, uit een oud christelijk geslacht. „We waren een vooraanstaande familie in Jaffa, met een eigen wijk die onze naam droeg: ‘Saknet El Hreish’, buurtschap El Hreish’’, vertelt Samir. Op de computer laat hij een oude, gedigitaliseerde stadskaart zien waar de wijk op staat, van voor 1948. Grenzend aan Saknet El Hreish lag de Armeense begraafplaats.

Ieder jaar herdenken ze op 15 mei de verwoesting van meer dan vijfhonderd Palestijnse dorpen, naar schatting 14.000 doden en de verdrijving van zo’n 750.000 oorspronkelijke inwoners van Palestina

Een schilderij in het souterrain van het Dar Zahran museum in Ramallah raakt me. Het toont de gebeurtenissen van 15 mei, 1948, wanneer ten tijde van stichting van de staat Israël de Arabisch-Israëlische oorlog tot een climax komt. De stad Jaffa wordt als laatste ingenomen door zionistische milities. „Zo zal het ongeveer geweest zijn’’, zegt Samir. Samen met Suzanne tuurt hij naar de hulpeloze mensen op het kunstwerk die door de golven de Middellandse Zee in rennen.

De Palestijnen noemen het de Nakba, de ramp of catastrofe. Ieder jaar herdenken ze op 15 mei de verwoesting van meer dan vijfhonderd Palestijnse dorpen, naar schatting 14.000 doden en de verdrijving van zo’n 750.000 oorspronkelijke inwoners van Palestina. Samir en zijn familie werden ook verjaagd uit Jaffa. Als eerste vluchtte zijn vader met drie kleine kinderen – Samir was 2 jaar oud. Uiteindelijk zal uit Jaffa meer dan 90 procent van de ruim honderdduizend niet-Joodse inwoners wegvluchten.

Familiehuis

We hebben het plan opgevat met de hele familie naar Jaffa te gaan, op zoek naar het vroegere familiehuis. „Het was een huis aan zee, zei mijn moeder altijd”, vertelt Samir. Een soort mini-reünie moet het worden, op de geboortegrond van de Hreish-familie. Mijn nicht Hanan en haar dochter Suad (16) dienen bij de Israëlische autoriteiten een visumverzoek in. „Een religieuze feestdag als reden opgeven kan helpen bij het verkrijgen van toestemming, en binnenkort is het Maria Hemelvaart”, zegt Hanan, terwijl ze haar aanvraag invult. Als ze de Westelijke Jordaanoever verlaat, zal ze niet alleen een visum nodig hebben, maar moet ze ook langs de checkpoints, waar vernederingen op de loer liggen. Eens kreeg Hanan bij zo’n controlepost de opdracht zich uit te kleden, vertelt ze, voor het oog van Israëlische militairen. En ammo Peter moest een keer urenlang zonder water in de bloedhete zon in de rij staan. Toen hij dreigde flauw te vallen, lachten Israëlische soldaten hem uit.

Foto van Nina Jurna’s reis in 2019.
Foto privécollectie

Onze checkpoint-ervaring krijgen mijn dochter en ik als we op een dag met de bus naar Jeruzalem gaan. Voor checkpoint Qalandia stappen twee zwaar bewapende Israëlische militairen de bus in. Eén van hen, een jonge blonde vrouwelijke militair, bestudeert de papieren van een oudere Palestijnse vrouw. Die zijn blijkbaar niet in orde. De vrouwelijke militair pakt de vrouw stevig bij de arm en sommeert haar de bus uit te gaan. Als dezelfde vrouwelijke militair even later bij ons komt en onze Nederlandse paspoorten bestudeerd, verschijnt er een glimlach. „En van welke plaats in Nederland komen jullie?” vraagt ze in Nederlands met een licht Haags accent. Verbijsterd kijken mijn dochter en ik elkaar aan.

Met de airco op de hoogste stand rijden we op het heetst van de dag naar Jaffa. Hanan heeft op de valreep een visum gekregen om mee te gaan, maar het visum voor haar dochter Suad, dat ze gelijktijdig had aangevraagd, is afgewezen. „Ze letten op leeftijd, jongeren krijgen minder makkelijk een visum”, zegt mijn nicht. Israël schat de kans hoger in dat jongeren een aanslag plegen. Mijn kinderen zijn teleurgesteld en begrijpen het niet. „Ons nichtje heeft toch niets misdaan?”, vraagt mijn zoon.

Jaffa heeft nog een prachtig historisch stadsdeel aan de haven. We bezoeken de honderd jaar oude El-Kamal-drogisterij van Yousef Geday (38), die de inrichting precies zo heeft gelaten als in de tijd van zijn voorouders. Yousef kent de geschiedenis van de vroegere Palestijnse families uit Jaffa van voor ’48, ook van de familie Hreish. Hij kan zelfs aan onze stamboom komen, die teruggaat tot de zeventiende eeuw.

Op het punt te bevallen

De zon gaat bijna onder als we de wijk Al-Ajami in wandelen, een gemengde buurt tegenwoordig, Arabisch en Joods. Hier zou het ouderlijk huis moeten staan. De deal was, zo vertelt Samir terwijl hij rondkijkt of hij het huis ziet, dat zijn vader eerst zou vluchten met de drie zoontjes. „Hij zette ons in een open truck met wat spullen, en zo zijn we Jaffa ontvlucht.” Zijn moeder, die op het punt stond te bevallen, bleef achter met haar moeder en de vroedvrouw. De truck zou een dag later weer komen om haar op te halen. „Mijn jongste broer Jack is midden in het oorlogsgeweld geboren en twaalf uur later zijn mijn moeder en oma met hem gevlucht naar het christelijke dorp Jifna waar de rest zich had gevestigd. Twee jaar later zijn we naar Ramallah verhuisd.”

In de verte, nu het bijna schemer wordt, vormen de golven van de Middellandse Zee donkere contouren. „Hier was het”. Met zijn hand strijkt Samir langs wat stenen en een hekwerk. Meer is er niet over van het huis. Buurtbewoners kijken nieuwsgierig onze richting uit terwijl ze hun vuil weggooien. De kinderen maken foto’s. Ik bestudeer de buurt om een beeld te krijgen hoe het ouderlijk huis van mijn biologische vader eruit moet hebben gezien.

Mijn jongste broer is in het oorlogsgeweld geboren

Samir El Hreish biologische vader van Nina Jurna

Het huis is weliswaar afgebroken, maar de grond staat nog op naam van Samirs opa, ontdekken we in een kadaster. Maar de familie Hreish, die inmiddels al generaties op de bezette Westelijke Jordaanoever woont, kan niets claimen vanwege de Israëlische wetgeving. Er ligt een VN-resolutie die bepaalt dat de mensen die in 1948 verjaagd zijn bij de oprichting van Israël het recht hebben op terugkeer, maar tot op de dag van vandaag is die nooit uitgevoerd. De pijn over de Nakba zit nog diep, merk ik tijdens deze reis. Bij schoonheidsspecialiste Najwa bijvoorbeeld, zij is nazaat van gevluchte Nakba-slachtoffers. „Mijn ouders zijn verjaagd uit ons land en nu leven wij in een bezet gebied tussen een groeiend aantal nederzettingen en kolonisten die ons intimideren”, zegt ze. Ik zie wanhoop in haar ogen.

Nu het geweld de afgelopen week zo escaleert, maakt Luna zich grote zorgen. De dreigende huisuitzettingen in Oost-Jeruzalem, een van de aanleidingen van de huidige onrust, zijn voor haar de zoveelste herhaling van wat er in 1948 gebeurde: als Palestijn is je plek nooit zeker. „En zolang de wereld wegkijkt zijn wij op onszelf aangewezen”, zegt ze.

En Samir? Bij elk bezoek ziet hij de situatie verslechteren. Hij wil het liefst niet meer gaan. „Maar deze reis was voor jou, zodat jij kon zien waar een deel van je roots liggen.”

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/05/14/ook-mijn-familie-uit-jaffa-werd-verdreven-in-mei-1948-a4043595

donderdag 13 mei 2021

[Breaking News] Van Haga en twee Kamerleden breken met Forum voor Democratie

 


Van Haga en twee Kamerleden breken met Forum voor Democratie

Forum voor Democratie „In de afgelopen tijd is er binnen de fractie van FVD een verschil van inzicht ontstaan over de manier waarop politiek bedreven wordt”, schrijft Van Haga.

Wybren van Haga in de Tweede Kamer tijdens een debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.Foto Bart Maat/ANP

Kamerleden Wybren van Haga, Olaf Ephraim en Hans Smolders hebben zich afgesplitst van Forum voor Democratie en gaan door als zelfstandige fractie in de Kamer. Dat meldt Van Haga donderdagochtend op Twitter.

„In de afgelopen tijd is er binnen de fractie van FVD een verschil van inzicht ontstaan over de manier waarop politiek bedreven wordt”, staat in het statement van Van Haga. Waar de politicus precies op doelt is op dit moment niet bekend.

Van Haga haalde bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart meer dan 241.000 voorkeursstemmen, slechts een paar duizend minder dan FVD-lijsttrekker Thierry Baudet. In een reactie stelt FVD het vertrek van de Kamerleden te „betreuren”, maar „hun beslissing staat hen uiteraard vrij”. De partij zegt „er alles aan te doen om in de toekomst constructief met Wybren van Haga, Olaf Ephraim en Hans Smolders te blijven samenwerken”.

5 mei-coronaposter

Vorige week nam Van Haga afstand van een poster van FVD waarin de coronamaatregelen met de Tweede Wereldoorlog werden vergeleken. Hij noemde deze poster toen „onnodig”. Tegenover Brabants Dagblad noemt Hans Smolders de poster donderdag als een van de aanleidingen voor de breuk: „Wij willen niet langer verrast worden door zaken als die posters. We hebben geprobeerd het binnenskamers op te lossen. Maar er is geen vertrouwen meer dat we [Baudet] kunnen beteugelen.” In het openbaar trok Baudet zich ook niets van de kritiek aan: „ik ben de kapitein van dit schip”, schreef hij op Twitter.

Woensdag bood Van Haga ook excuses aan voor het overtreden van de coronaregels door Thierry Baudet in de Tweede Kamer. De lijsttrekker gaf D66-Kamerlid Jan Paternotte een schouderklopje maar overtrad daarmee de afstandsregels. „We hebben de afspraak dat we ons aan de coronaregels houden”, zei Van Haga. De aanraking kwam voort uit een „vriendschappelijk moment”, zei hij, maar „ik kan me voorstellen dat de heer Paternotte het ongepast vindt”.

Na het vertrek van de drie Kamerleden houdt FVD nog vijf zetels over in de Kamer. Het is nog niet bekend of Van Haga, Smolders en Ephraim zich gaan aansluiten bij JA21, waar politici die eerder met Forum braken naartoe zijn gegaan. JA21 heeft drie zetels in de Tweede Kamer en heeft zeven zetels in de Eerste kamer onder de naam Fractie-Nanninga.






https://www.nrc.nl/nieuws/2021/05/13/van-haga-en-twee-kamerleden-splitsen-af-van-forum-voor-democratie-a4043462