woensdag 16 april 2025

Letter: As British Jews we can no longer stay silent on the war in Gaza

 

 





Letter: As British Jews we can no longer stay silent on the war in Gaza

From Harriett Goldenberg, Baron Frankal, Sophie Hasenson, Robert Stone and others






Demonstrators light up smoke flares and hold up signs during an anti-government protest calling for action to secure the release of Israeli hostages held captive since the October 7 attacks by Palestinian militants in the Gaza Strip, in central Tel Aviv © Jack Guez/AFP/Getty Images

Letter: As British Jews we can no longer stay silent on the war in Gaza on x (opens in a new window)

Letter: As British Jews we can no longer stay silent on the war in Gaza on facebook (opens in a new window)

Letter: As British Jews we can no longer stay silent on the war in Gaza on linkedin (opens in a new window)


16-04-2025



We write as representatives of the British Jewish community, out of love for Israel and deep concern for its future.

The inclination to avert our eyes is strong, as what is happening is unbearable, but our Jewish values compel us to stand up and to speak out.

This is what we see: the last 18 months of heartbreaking war have shown us that the most successful way of bringing the hostages home and creating a lasting peace is through diplomacy. By the end of the first phase of the second ceasefire and hostage release deal, 135 hostages had been released through negotiation, just eight by military action, with at least three tragically killed by the Israel Defense Forces.

America, Qatar and Egypt again stood as guarantors of the release of all remaining hostages in the second phase of this deal, in return for Israel withdrawing from the Gaza Strip. A strong plan for the reconstruction of Gaza was approved and supported by the international community, to be managed by a Palestinian leadership, which would be a viable alternative to Hamas, financed by the Arab League.

At that moment, the Israeli government instead chose to break the ceasefire and return to war in Gaza with the “Itamar offensive”, so-called as it was Itamar Ben-Gvir’s condition for returning to the coalition, thus enabling the Israeli government’s budget to be passed within the tight deadline needed to avoid an election. Since then, no hostages have returned. Hundreds and hundreds more Palestinians have been killed; food, fuel and medical supplies have once again been blocked from entering Gaza; and we are back in a brutal war where the killing of 15 paramedics and their burial in a mass grave is again possible and risks being normal. 

Such incidents are too painful and shocking to take in, but we know in our hearts we cannot turn a blind eye or remain silent at this renewed loss of life and livelihoods, with hopes dwindling for a peaceful reconciliation and the return of the hostages.

This most extremist of Israeli governments is openly encouraging violence against Palestinians in the West Bank, strangling the Palestinian economy and building more new settlements than ever.

This extremism also targets Israeli democracy, with the independence of the judicial system again under fierce attack, the police increasingly resembling a militia and repressive laws are being advanced as provocative partisan populism is bitterly dividing Israeli society. Israel’s soul is being ripped out and we, members of the Board of Deputies of British Jews, fear for the future of the Israel we love and have such close ties to.

Silence is seen as support for policies and actions that run contrary to our Jewish values. Led by the families of the hostages, hundreds of thousands of Israelis are demonstrating on the streets against the return to war by an Israeli government that has not prioritised the return of the hostages.

We stand with them. We stand against the war. We acknowledge and mourn the loss of Palestinian life. We yearn for the “day after” this conflict when reconciliation can start. As we mark the festival of freedom with so many hostages still in captivity, it is our duty, as Jews, to speak out.

 

Harriett Goldenberg

Baron Frankal

Sophie Hasenson

Robert Stone

Deborah Barnett

Lottie Blankstone

Eddie Cawston

Noemi Csogor

Annabelle Daiches

Leigh Dworkin

Zac Bates-Fisher

Ido Ben-Shaul

Jane Ginsborg

Philip Goldenberg

Daniel Grossman

Ben Heath

Daniel Howard-Schiff

Nat Kunin

Harry Lampert

Eva Lawrence

Daniel Mautner

Katie Marks

Karen Maxwell

Mike Mendoza

Tessa Milligan

Toby Millis

Elinor Milne

Nina Morris-Evans

Janvier Palmer

Bailey Prevezer

Emma Prinsley

Lawrence Ray

Tom Rich

Rebecca Singerman-Knight

Tommer Spence

Karen Worth

Members, The Board of Deputies of British Jews, London, UK


https://www.ft.com/content/6a506d98-40a0-48e7-8e98-2882beb30914?accessToken=zwAGMuXEajvgkc9qUG2YQKBI59OOmCiCvrMJFA.MEUCIAIGf0Yyz5j1OmpPzjYy1oJ6yMmulSXVVmsrVNBBszaxAiEAxnF3F2Vr2Bt5ZJP0bnmDSh2Ea3bY1YDjtn4YBh7DgYs&sharetype=gift&token=9bed91e5-c667-48f4-b741-5080138780ef

dinsdag 15 april 2025

De Northrop-affaire (Lockheed II)



 De Northrop-affaire (Lockheed II)





De commissie die in de jaren zeventig debetrekkingen tussen Lockheed en prins Bernhard onderzocht, wijdde een hele bijlage aan de schimmige relatie tussen de prins en een ándere vliegtuigfabrikant: Northrop. Vrij Nederland kreeg als eerste de beschikking over dit tot nu toe geheim gebleven stuk. De parallellen met de Lockheed-affaire blijken talrijk.

Op 18 mei verscheen het boek De gouden jaren van het linkse levensgevoel: het verhaal van Vrij Nederland door John Jansen van Galen. Oud-redacteuren van VN tippen hun favoriete verhaal. Vandaag: Hugo Arlman over een kersverse affaire, die aan het licht kwam vlak na de dood van Prins Bernhard.

Bijna vier maanden na de dood van Bernhard is het wel erg stil geworden rondom de prins. Althans, zo lijkt het, want achter de schermen zijn advocaten, accountants en notarissen ongetwijfeld druk bezig met het in kaart brengen van de erfenis. Dat zal niet zo eenvoudig zijn. Niet alleen zijn er meer rechthebbenden dan officieel bekend was – denk aan de buitenechtelijke dochters – ook gaat het, als we Zijne Koninklijke Hoogheid mogen geloven, om veel geld. ‘Ik heb inderdaad geld plenty,’ zei hij in 1996 tegen journalist Martin van Amerongen. ‘Mijn geld is verdeeld over drie landen: Nederland, Amerika en Zwitserland. Alleen in Zwitserland heb ik al zes miljoen op de bank staan.’

Heel leuk voor de erfgenamen natuurlijk, maar de herkomst van het geld is interessanter dan de bestemming. Had Bernhard – en hebben zijn nabestaanden – recht op geld dat op een oneigenlijke manier is verkregen? Juridisch waarschijnlijk wel, maar de Oranjes zijn aan hun stand verplicht na te gaan of ze er moreel recht op hebben.

Op het laatst van zijn leven heeft Bernhard, zowel tegenover Van Amerongen als tegenover de Volkskrant toegegeven in de jaren zestig een miljoen dollar te hebben ontvangen van de Amerikaanse vliegtuigfabriek Lockheed. Tegelijkertijd probeerde hij de journalisten te doen geloven dat hij het geld aan anderen had gegeven. Herhaaldelijk heeft Bernhard geschermd met het argument dat hij Lockheed geen geld wilde aftroggelen voor zichzelf, maar voor het Wereldnatuurfonds (WNF). Maar al in 1976 liet de zogenoemde Commissie van Drie, die de betrekkingen tussen Lockheed en de prins moest onderzoeken, de administratie van het WNF napluizen op tot Lockheed herleidbare giften. Die werden niet gevonden. Dus waar is het geld van Lockheed gebleven? Zolang dat niet is opgehelderd, is het inderdaad zo als Bernhard tegen Van Amerongen zei: ‘Ik heb mij verzoend met het feit dat straks het woord Lockheed op mijn grafsteen gebeiteld zal staan.’ De kans is niet denkbeeldig dat daarnaast de naam van een concurrerende vliegtuigfabriek zal komen te staan. De ‘Lockheed-affaire’ begon namelijk ooit als de ‘Northrop-affaire’.

Daarvoor moeten we terug naar 1975. In het kielzog van de Watergate-affaire, die de Amerikaanse president Richard M. Nixon het jaar daarvoor zijn baan had gekost, was een stroom onthullingen over het handjeklap tussen politiek, geheime diensten en multinationals aan het licht gekomen. Opvallende boosdoener bleek vliegtuigfabrikant Northrop te zijn: topman Thomas V. Jones droeg, tegen alle regels in, honderdvijftigduizend dollar uit de kas van Northrop bij aan het herverkiezingsfonds van Nixon. Bovendien betaalde hij Nixons persoonlijk raadsman Herbert W. Kalmbach vijfenzeventigduizend dollar om ‘te voorzien in het levensonderhoud van de zeven Watergate-inbrekers en hun gezinnen’. De publieke en politieke verontwaardiging hierover was zo groot dat Northrop de bijzondere aandacht genoot van de speciale senaatscommissie – naar haar voorzitter Frank Church de commissie-Church geheten – die zich boog over de aan het licht gekomen betalingen van grote ondernemingen aan de politiek. Zo had Northrop een potje van ruim een miljoen dollar in Parijs staan om Amerikaanse politici mee te betalen. Wereldwijd bleek Northrop steekpenningen uit te delen uit een geheim fonds waarin dertig miljoen dollar zat.

Voor het eerst werd duidelijk wat een reusachtige business de verkoop van straaljagers was geworden. De koude oorlog woedde volop, Navo-partners besteedden miljarden aan het vernieuwen van hun luchtmacht. Northrop had over de hele wereld een lobby-netwerk van speciale ‘agenten’ opgezet. In dat kader viel tijdens een zitting van de commissie-Church in de zomer van 1975 de naam van de Northrop-agent in Nederland, Hans J. Teengs Gerritsen. Amerikaanse journalisten spitsten de oren toen twee interessante feiten de revue passeerden. Teengs Gerritsen bleek een goede vriend van prins Bernhard, toen nog Inspecteur-Generaal van de Nederlandse Strijdkrachten. En Bernhard had Teengs Gerritsen persoonlijk bij Northrop aanbevolen. Intrigerend was dat Northrop maar niet duidelijk kon maken wat Teengs Gerritsen nu exact had gedaan voor de 77.500 dollar die de firma aan hem had overgemaakt.

Wat een Northrop-affaire leek te worden, nam een halfjaar later een onverwachte draai. In The Wall Street Journal onthulde voormalig geheim agent en ex-Lockheed-employé Ernest F. Hauser dat Bernhard zelf geld had aangenomen van Northrop-concurrent Lockheed. Dit werd korte tijd later bevestigd door Hausers vroegere baas, Lockheed-topman A. Carl Kotchian, die tegenover de senaatscommissie verklaarde 1,1 miljoen dollar te hebben laten overmaken aan de prins. Bernhard ontkende het geld te hebben ontvangen. Aanleiding voor toenmalig premier Joop den Uyl om een speciale commissie van wijze mannen in te stellen die de zaak moest gaan uitzoeken.

Zoals bekend slaagde deze Commissie van Drie, bestaande uit mr. A.M. Donner, rechter van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap, M.W. Holtrop, oud-president van De Nederlandsche Bank, en H. Peschar, voorzitter van de Algemene Rekenkamer, er niet in onomstotelijk te bewijzen dat prins Bernhard het geld van Lockheed had ontvangen. Ze wist de overdracht van het miljoen te traceren tot een ontmoeting op 3 oktober 1960 in de lobby van het Zürichse hotel Dolder. Lockheeds juridisch adviseur, Roger B. Smith, kreeg daar van kolonel A.E. Pantchoulidzew, de huisvriend van Bernhards moeder prinses Armgard, het nummer van een bankrekening overhandigd waarop Lockheed het geld kon overmaken. Wat er daarna met het geld gebeurde, is onbekend gebleven. De bestemming van nog eens honderdduizend dollar die Lockheed op een Zwitserse bank had laten klaarleggen voor een zekere Victor Baarn, bleef eveneens duister. Prins Bernhard heeft altijd ontkend dat hij Victor Baarn was. Dat Bernhard niettemin door Den Uyl werd gedwongen zijn publieke en militaire functies in te leveren, kwam door iets anders. In 1974 had Bernhard twee brieven geschreven waarin hij er bij Lockheed-topman Kotchian op aandrong hem commissie te betalen voor een aantal door Nederland aan te kopen patrouillevliegtuigen van het type Lockheed Orion. Dit was de kern van de Lockheed-affaire. Maar waar was Northrop gebleven?

In haar rapport heeft de Commissie van Drie wel enige aandacht besteed aan mogelijke betrekkingen tussen Bernhard en Northrop. Wat er staat, is tamelijk onschuldig: geconcludeerd wordt dat ‘ZKH een duidelijke belangstelling had voor de Northrop F-5. Dit blijkt onder meer uit een brief die ZKH eind 1965 heeft geschreven aan de Amerikaanse luchtmachtstaf, waarin hij informeerde naar de prestaties van de F-5 op het Zuid-Vietnamese oorlogsveld.’ Bovendien had de prins uitdrukkelijk van zijn interesse voor de F-5 blijk gegeven door, ‘anders dan gebruikelijk’, afsluitende evaluatievergaderingen bij te wonen waarin werd beslist over de aankoop van de F-5. Toch was actieve bemoeienis van Bernhard bij de aanschaffingsprocedure ‘niet gebleken’.

Kamerleden en journalisten wisten bovendien dat de Commissie van Drie aan premier Den Uyl naast het rapport ook nog een geheime bijlage over Bernhard en Northrop had overhandigd. Wat er in stond, wist vrijwel niemand. In antwoord op kamervragen van de PSP’er Fred van der Spek antwoordde Den Uyl in 1977 niet van plan te zijn de bijlage vrij te geven.

Na bijna dertig jaar heeft Vrij Nederland nu inzage gekregen in dit altijd geheim gebleven stuk.

Op het eerste gezicht heeft ook de tekst van de bijlage iets onschuldigs. Hij bestaat namelijk voor het grootste deel uit informatie die al openbaar was toen het stuk werd geschreven. Niettemin zit er venijn in, want de openbare informatie over de Northrop-connectie wordt gelegd langs de meetlat van het eigen onderzoek dat de commissie heeft gedaan in de Lockheed-affaire. De conclusies die zich opdringen uit de interpretatie van deze vergelijking zijn voor Bernhard op zijn minst belastend.

In de bijlage maakt de Commissie van Drie duidelijk dat Nederland voor Northrop potentieel een belangrijke klant was. Niet alleen had de Nederlandse luchtmacht al enkele tientallen toestellen van het type F-5 rondvliegen, er hing nog een veel grotere order in de lucht. Over een aantal jaren zou de Lockheed F-104 Starfighter, waarvan Nederland er honderdtwintig had, moeten worden vervangen. Northrop had een opvolger in de aanbieding, de P-5-30, beter bekend als de Cobra. Uit het stuk valt op te maken dat Bernhard voor de Cobra aanzienlijk meer zijn best heeft gedaan dan voor de F-5. ‘Uit een brief van 15 januari 1971 van de toenmalige Duitse minister van Defensie, Helmut Schmidt, aan zijn Nederlandse ambtgenoot, de heer W. den Toom, blijkt dat ZKH de heer Schmidt kort daarvoor heeft aangesproken over het P-5-30 projekt van Northrop,’ aldus de commissie. De bedoeling was te peilen of Duitsland bereid was bij te dragen aan de ontwikkelingskosten van de Cobra. Bernhard opereerde hier, zo suggereert de commissie, in tandem met Northrop-topman Thomas V. Jones, die praktisch tegelijkertijd bezig was de West-Duitse defensiestaatssecretaris Mommsen te bewerken. Een paar jaar later zou Bernhard het initiatief nemen de nieuwe Nederlandse minister van Defensie, Henk Vredeling, naar Soestdijk ‘te ontbieden’, om kennis te maken met dezelfde Jones.

Dat Northrop toch naast deze grote order zou grijpen, was niet aan Bernhards gebrek aan inzet te wijten. In 1975 besloot de Amerikaanse luchtmacht, na vergelijkende vliegtests, definitief de voorkeur te geven aan General Dynamics’ F-16 in plaats van Northrops Cobra. Daardoor waren de kansen voor Northrop op de Europese markt verkeken. De strijd ging daar alleen nog tussen de F-16 en de Franse Dassault Mirage 1. Uit de bijlage blijkt dat zolang de Cobra een kans maakte – van 1967 tot begin 1975 – Northrop geld overmaakte naar diverse lobbyisten in Europa. Was Bernhard daar ook bij?

Natuurlijk niet. Zoals hij er schijnbaar ook niet bij was toen Lockheed geld te verdelen had. Maar in haar bijlage toont de commissie aan dat er interessante parallellen zijn tussen de betalingen van Lockheed en de betalingen van Northrop. Ten eerste keren steeds dezelfde namen terug. Bijvoorbeeld die van Bernhards vriend Hans J. Teengs Gerritsen, vanaf 1960 consultant voor Lockheed, die tussen 1967 en 1974 tevens optrad als vertegenwoordiger van Northrop. Dan die van de Zwitserse advocaat Hubert Weisbrod. Met hem sloot Northrop in april 1968 een contract om de onderneming te vertegenwoordigen als ‘verkoopagent voor de F-5 en daarvan afgeleide versies, in België, Denemarken, Frankrijk, de Bondsrepubliek, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk’, zo wordt in de bijlage opgesomd. Northrop lieerde zich aan deze jurist uit Zürich op voorspraak van de tot Zwitser genaturaliseerde Nederlander Fred C. Meuser. Northrop was volgens topman Jones op zoek geweest naar een briljante vertegenwoordiger in Europa. ‘Van enige personen uit de hoogste EEG-kringen ontving de heer Jones de suggestie de heer Meuser te engageren,’ zo schrijft de commissie. ‘Deze zei niet op het aanbod van Northrop te kunnen ingaan maar raadde hem (Jones) aan gebruik te maken van de diensten van de heer Weisbrod, die ook over de gewenste relaties zou beschikken.’ Meuser was een goede vriend van prins Bernhard. Ze kenden elkaar uit de oorlog toen Meuser en Bernhard in hetzelfde RAF-squadron vlogen. Op voorspraak van de prins was Meuser in 1954 in dienst gekomen bij Lockheed, net als Teengs Gerritsen in 1960.

De namen van Meuser en Weisbrod was de Commissie van Drie ook in het kader van haar Lockheed-naspeuringen tegengekomen. Daar was op eenzelfde opzet gestuit: op advies van Meuser had de firma Lockheed in 1960 advocaat Weisbrod contractueel ingeschakeld als tussenpersoon. In dat jaar was dat gebeurd om geld aan prins Bernhard over te maken. Nadat Meuser de Lockheed-top had voorgesteld Bernhard financieel te belonen voor bewezen diensten, had hij zelf zijn vroegere studievriend Weisbrod gesuggereerd als discrete en betrouwbare tussenpersoon. Waarom werd Weisbrod dan in 1968 door Northrop aangetrokken?

Weisbrod moet in ieder geval van geweldige betekenis zijn geweest voor de vliegtuigfabriek, getuige de omvang van de bedragen die Northrop elk jaar op zijn rekening stortte. De maand van uitbetalen wisselde, maar Weisbrod kon vijf jaar lang op honderdvijfentwintigduizend dollar per jaar rekenen. Elke betaling ging gepaard met waarderende woorden van Northrop: ‘We have determined that a further payment is warranted in view of the continued valuable services by you on behalf of Northrop.’ Geen wonder dat de commissie zich uiterst nieuwsgierig toonde naar het antwoord op de vraag wat Weisbrod had gepresteerd voor deze beloning. Gegeven de enorme betekenis van Weisbrods activiteiten voor Northrop was het des te vreemder dat topman Jones er zo weinig over wist te vertellen. ‘De heer Jones kon desgevraagd niet zeggen hoe de jaarlijkse tranches van $ 125.000 werden berekend en waarom die steeds gelijk bleven,’ constateert de commissie zuinigjes.

Al tijdens de hoorzittingen van de senaatscommissie in 1975 was het opgevallen dat er in de administratie van Northrop vrijwel geen snipper papier aanwezig was over Weisbrods activiteiten. Er was alleen een brief die Meuser op verzoek van Jones in 1974 had geschreven, een brief waarin hij hoog opgaf van de kwaliteiten van zijn studievriendje. Volgens Meuser had hij in Europa nooit zoveel Starfighters voor Lockheed kunnen verkopen als hij niet had kunnen vertrouwen op de wijze raad van Weisbrod en diens ‘behind the scenes pulling of strings’.

Kennelijk oefende de onbekende advocaat uit het neutrale Zwitserland achter de schermen een geweldige invloed uit op beslissers over Europese luchtmachtorders in Navo- en EEG-verband. Dat Weisbrod nooit schriftelijk rapport had uitgebracht aan Northrop over zijn successen kon Jones eenvoudig verklaren: Weisbrod vertelde alles aan Meuser en die vertelde het weer aan Jones. En bovendien werden de diensten van de advocaat meer gemeten ‘in resultaten dan in rapporten’.

In de geheime bijlage toont de Commissie van Drie zich per bladzijde sceptischer over de aan Weisbrod toegeschreven kwaliteiten. ‘Het is op het eerste gezicht minder waarschijnlijk dat een Zwitserse advocaat contacten zou hebben in de hoogste kringen van de NATO en de EEG, en achter de schermen de meningsvorming in West-Duitsland en Nederland over het P-5-30 projekt (Cobra) zou hebben kunnen beïnvloeden,’ schrijft de commissie. Het enige wat de prestaties van Weisbrod voor Northrop moet staven, zijn de verklaringen van Meuser in zijn brief aan Jones.

Over de verklaringen van Meuser is de commissie vernietigend: ‘De voorstelling die de heer Meuser van de activiteiten van de heer Weisbrod heeft gegeven, mist elk verband met de werkelijkheid. Op grond van hetgeen zij bij haar onderzoek naar de Lockheed-zaak heeft gevonden, acht de Commissie het niet waarschijnlijk dat de heer Weisbrod zich ooit actief met de verkoop van vliegtuigen heeft bezig gehouden.’

Dan ligt een andere conclusie voor de hand: net als in 1960 was Weisbrod in 1968 alleen gehuurd als doorgeefluik voor geheime betalingen. Dat verklaart ook waarom het contract van Northrop met Weisbrod uit 1968 tot op de spelfouten aan toe identiek was aan het contract van Lockheed met Weisbrod uit 1960. ‘Men was er, naar verluidt,’ zo schrijft de commissie, ‘bij Lockheed over gebelgd dat de heer Meuser de tekst van het 1960-contract zou hebben geleverd om als model te dienen voor het 1968-contract.’

Eén conclusie trekt de commissie niet zelf. Namelijk dat als de Northrop-constructie uit 1968 tot in details lijkt op de Lockheed-constructie uit 1960, de ontvanger van het geld in beide gevallen dezelfde was. Wel gaat de commissie voor de goede verstaander een heel eind. Ze wijst op de parallel met 1974. Bernhard zelf had toen in de brief waarin hij Lockheed commissie vroeg voor de Orion-toestellen, voorgesteld om Weisbrod in te schakelen als ‘sub silentio’-agent. Weisbrod zou de provisie uit de verkoop van de Orions moeten doorsluizen naar Bernhard. Blijkens het officiële rapport van de Commissie van Drie was ook deze constructie uit 1974 door Fred C. Meuser bedacht. Maar omdat Bernhard Meusers concept woord voor woord met de hand had overgeschreven voordat deze naar Lockheed werd verstuurd, kon hij tegenover de commissie moeilijk volhouden niet te hebben geweten wat Meuser aan het uitspoken was.

Hoe onderkoeld en terughoudend ook, het eindoordeel in de bijlage van de commissie over de betalingen van Northrop is glashelder: ‘De Commissie heeft vastgesteld dat de rol van de heer Weisbrod zich beperkte tot die van het ontvangen van Northropgelden, die zouden zijn betaald voor door anderen verrichte diensten.’ Wie die anderen waren, of beter gezegd: wie die ander was, is geen vraag meer.

Als de conclusie zo dwingend is, rijzen er twee vragen: waarom staat de tekst van deze bijlage niet in het Rapport van de Commissie van Drie? En waarom hebben premier Den Uyl en zijn opvolgers de bijlage slechts voor kennisgeving aangenomen? Het antwoord op de eerste vraag is het eenvoudigst. Het Rapport van de Commissie van Drie werd geacht alleen over Lockheed te gaan. Dit lijkt in tegenspraak met de eerste opdracht aan de commissie: ‘Een onderzoek in te stellen naar de juistheid van afgelegde verklaringen en gedane suggesties in zittingen van de commissie-Church voorzover prins Bernhard daarin is genoemd danwel indirect ter sprake is gebracht.’ Maar feitelijk is de commissie er als vanzelfsprekend van uitgegaan dat ze alleen de Lockheed-connectie moest onderzoeken. Dat blijkt ook uit het briefhoofd van de Commissie van Drie die – in de Engelse versie – luidt: ‘The Netherlands Committee re Lockheed Testimony Church-Committee.’ Zoals gezegd heeft de commissie geen eigen onderzoek naar Northrop gedaan. In de bijlage heeft ze min of meer bij elkaar geveegd wat ze in het kader van Lockheed was tegengekomen. Wat destijds in verscheidene publicaties werd beweerd, namelijk dat de Commissie van Drie Den Uyl heeft aangespoord nader onderzoek te doen naar Northrop, klopt ook niet. De bijlage was zuiver en alleen bedoeld om premier Den Uyl te waarschuwen dat er eventueel meer over twijfelachtige connecties van Bernhard met vliegtuigfabrikanten boven tafel zou kunnen komen.

Dat is niet gebeurd. Den Uyl zou dus zelf het initiatief hebben moeten nemen om het onderzoek naar Northrop te openen. Dat hij daarin weinig trek had, is niet moeilijk te verklaren. Het Lockheed-rapport was al een potentiële bom onder de monarchie, die vooral de PvdA zou raken als hij zou afgaan. Den Uyl zat niet te wachten op nog meer explosief materiaal. Tegelijkertijd telt een gewaarschuwd mens voor twee. ‘Ik vind het prettig iets in de la te hebben liggen,’ verklaarde Den Uyl tegenover de Nederlandse Newsweek-correspondent Friso Endt toen die hem in 1976 vroeg waarom hij niets deed met de geheimzinnige bijlage.

Rest de vraag of al die ingewikkelde constructies en die miljoenen die de vliegtuigindustrie bereid was in Nederland rond te strooien, nu iets hebben uitgemaakt. Daarop zijn twee antwoorden mogelijk. Aan de ene kant laat de Commissie van Drie in haar rapport uit 1976 overtuigend zien dat de besluitvorming rondom grote vliegtuigorders in Nederland zo ingewikkeld is, afhankelijk is van zoveel factoren, dat een individu, ook in hogere kringen, daarop vrijwel geen beslissende invloed kan uitoefenen. Aan de andere kant zijn er mensen die het weten kunnen die er toch van overtuigd zijn dat één individu de doorslag kan geven. Het is in dit verband geen toeval dat zowel Robert E. Gross, president van de Lockheed Aircraft Corporation in de jaren vijftig en in 1960 chairman of the board, en Thomas V. Jones, president van Northrop tot 1990, beide goede vrienden van prins Bernhard waren. Zonder deze vriendschappen zou er nooit een Lockheed- of Northrop-affaire zijn geweest.

Want wat had Bernhard die vliegtuigfabrikanten nu eigenlijk te bieden? Zelf hoorde hij niet tot de beslissers, al kan dat voor buitenstaanders zo hebben geleken. Hij kon wel deuren openen naar beslissers, maar dat was een schijnvoordeel omdat ook die beslissers weer met handen en voeten gebonden waren aan omstandigheden waarop zij geen enkele invloed hadden.

Zo had niemand in Nederland enige zeggenschap over de afwijzing van Northrops Cobra als opvolger voor de Starfighter. Die afwijzing was een besluit van de Amerikaanse luchtmacht. Uiteindelijk verkocht Bernhard dus illusies. En dat lukte hem alleen omdat zijn vrienden – Gross en Jones – daarin wilden geloven.


https://www.vn.nl/de-northrop-affaire?srsltid=AfmBOopC8dztaR1d_l54h-ruN0wA5VdwId6rsGXha98ilIYELA1UI3mX

maandag 14 april 2025

Hoe Nederland net als Trump zijn waakhonden uithongert – en zo de democratie ondermijnt

 


Hoe Nederland net als Trump zijn waakhonden uithongert – en zo de democratie ondermijnt

Sjoerd van Leeuwen
Voor het eerst sinds ruim twee decennia heeft de wereld meer autocratieën dan democratieën. Hoe minder ruimte en geld er is voor tegengeluid, hoe meer schending van rechten. Maar onder leiding van PVV-minister Klever draait ook Nederland de geldkraan dicht. ‘Je eigen tegenspraak faciliteren is niet voor bange politici.’
                                     
E
r is één woord dat Janne Nijman niet genoeg kan benadrukken: ‘Lef.’ Het is een zonnige lentedag begin april, het terras van het Amsterdamse restaurant de Plantage zit bomvol. Binnen haalt Nijman een lijvig rapport uit haar tas, legt het op tafel en bestelt een zwarte thee.
‘Nederland kan veel leren van de moed van mensenrechtenactivisten die ik ontmoet in Genève’, aldus Nijman, die als hoogleraar internationaal recht heen en weer pendelt tussen Amsterdam en die Zwitserse stad, en daarnaast verbonden is aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), een onafhankelijk adviesorgaan voor regering en parlement. ‘Zij steken hun nek uit, met gevaar voor eigen leven.’
Die activisten gaan naar Genève omdat daar de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties zetelt. Inwoners van de Braziliaanse Amazone die vechten tegen gewelddadige veeboeren, Palestijnen die martelingen en illegale detentie aan de kaak stellen, Afghaanse vrouwen die zich uitspreken tegen de Taliban. ‘Zonder de kennis die zij daar delen, kan de Mensenrechtenraad zijn werk niet doen.’
De Nederlandse regering moet de ruimte voor het werk van dit soort activisten met ‘lef’ verdedigen. Vooral premier Dick Schoof en minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) zouden die boodschap ‘met urgentie’ moeten uitdragen. Dat is de eerste van acht aanbevelingen in het AIV-rapport getiteld Krimpende maatschappelijke ruimte: vrijheid en veiligheid onder druk, dat voor Nijman op tafel ligt.

Tegenspraak aan banden

Nijman is hoofdauteur van het rapport, dat donderdag is verschenen. Het document is het antwoord op de vraag die het toenmalige kabinet bijna twee jaar geleden stelde aan de AIV: hoe moet Nederland optreden in een steeds autocratischer wereld waarin repressieve regimes de ruimte voor tegenspraak aan banden leggen?
Inmiddels ziet die wereld er nog grimmiger uit, en is in Nederland een kabinet aangetreden dat steun voor kritische organisaties grotendeels wegbezuinigt. Minister Reinette Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) schrapt 2,4 miljard euro aan ontwikkelingsgeld, ruim een derde van het jaarlijkse budget. Van de 1,4 miljard euro die nu nog naar ‘versterking van het maatschappelijk middenveld’ gaat, blijft vanaf volgend jaar nog geen half miljard over.
Wat zijn daarvan de gevolgen? Waarom zou Nederland zich überhaupt zorgen moeten maken over mensenrechten, democratie en vrijheid in Afrika, Latijns-Amerika en Azië, als geopolitieke donderwolken ook Europa bedreigen? En hoe kwetsbaar is onze eigen democratie?
Sjoerd van Leeuwen
Maatschappelijk middenveld is de verzamelnaam voor wetenschappers, journalisten, mensenrechtenorganisaties, kunstenaars, kennisinstituten, vakbonden, natuurbeschermers en andere burgers die zorgen voor een levendig en pluriform publiek debat. Ze behoren tot de overheid noch de markt, en vormen de aderen van de democratie.
In Nederland zijn we zo gewend aan een sterk maatschappelijk middenveld dat we er nauwelijks bij stilstaan. De vakbond bemoeit zich met arbeidsvoorwaarden, wetenschappers reflecteren in talkshows op het stikstofbeleid, er staan spotprenten in kranten, en de Dam en het Malieveld stromen regelmatig vol boze of bezorgde burgers.
Als autocratische leiders een handboek zouden hebben, zou het eerste hoofdstuk gaan over het monddood maken van het maatschappelijk middenveld. Die leiders verspreiden liever desinformatie dan dat ze journalisten hun werk laten doen. Ze zitten ook niet te wachten op activisten die zich verzetten tegen de komst van vervuilende multinationals, of wetenschappers die op feiten hameren.

Neerwaartse spiraal

Voor het eerst sinds ruim twee decennia heeft de wereld meer autocratieën dan democratieën. De maatschappelijke ruimte brokkelt dan ook overal af. Het is een neerwaartse spiraal: hoe minder ruimte voor tegengeluid, hoe meer schending van rechten, hoe verder de maatschappelijke ruimte afneemt, hoe makkelijker rechten genegeerd kunnen worden. Zo slibben de aderen langzaam dicht.
Als Nederland zich dat te weinig aantrekt en zich terugtrekt achter de dijken, legt Nijman uit, kan zich dat uiteindelijk wreken: ‘Het tegengaan van autocratische tendensen is essentieel voor het behoud van de internationale rechtsorde. En dus voor onze manier van leven.’
ANP
De afbraak van de democratie gaat sluipenderwijs. We moeten hier ook opletten
Janne Nijmanhoogleraar internationaal recht
Nijman kijkt om zich heen in het restaurant. Rondrennende kinderen, een jonge vrouw achter een laptop, twee ouderen die bij een vroege lunch een glas witte wijn bestellen. Verderop in de straat hangt een verweerde Oekraïense vlag aan een balkon, tegen een lantaarnpaal staat een omafiets met een ‘Free Palestine’-sticker.
‘De vrijheid die we hier hebben om ons te uiten, is niet vanzelfsprekend’, aldus Nijman. Het verdedigen van ruimte voor tegenspraak elders in de wereld is niet alleen een morele plicht, maar ook van strategisch belang. ‘Het vraagt om een krachtig politiek verhaal. En de AIV vindt dat daar ook financiële middelen bij horen.’
Klevers PVV wilde ontwikkelingshulp het liefst helemaal afschaffen. Dat plan heeft de coalitieonderhandelingen niet overleefd, maar de besteding van de 3,8 miljard euro die na de bezuinigingen overblijft, heeft ze wel in lijn gebracht met de speerpunten van het rechtse kabinet.
Op de eerste plaats moet het Nederlandse bedrijfsleven meer gaan profiteren van ontwikkelingsgeld. Bestedingen, los van noodhulp, moeten daarnaast bijdragen aan het tegengaan van migratie. Of stabiliteit bevorderen in regio’s waar bijvoorbeeld drugs- of mensensmokkelroutes lopen, zodat dit ook de veiligheid van Nederland ten goede komt. Maatschappelijke organisaties krijgen alleen nog geld als ze bijdragen aan deze ‘Nederlandse belangen’.

Radicale breuk

Het is een radicale breuk met de koers die in 2014 door toenmalig PvdA-minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelings-samenwerking Lilianne Ploumen is ingezet en door haar opvolger Sigrid Kaag (D66) werd voortgezet. Zij zetten vooral in op het steunen van organisaties die vechten voor vrijheden en mensenrechten, en die aanschoppen tegen autocratische regimes. Met een focus op hun politieke rol van ‘pleiten en beïnvloeden’. Lobby, in andere woorden.
Voor wat in de ontwikkelingssector bekendstaat als ‘dienstverlening’, zoals scholen en klinieken bouwen, kwam minder geld beschikbaar. Meer traditionele ngo’s, zoals Cordaid, zagen hun inkomsten onder Ploumen – die overigens ook moest bezuinigen – flink dalen.
‘Om armoede bij de wortel aan te pakken heb je een kritisch maatschappelijk middenveld nodig’, zegt Ploumen, die in 2022 de politiek heeft verlaten en nu als mensenrechtenjurist werkzaam is. ‘Je kunt tot in de eeuwigheid waterputten slaan. Maar het is efficiënter om de politieke ruimte van burgers te helpen vergroten. Dan kunnen zij hun eigen regering ertoe aanzetten die waterputten te bouwen.’
ANP
‘Een gezonde democratie heeft waakhonden nodig, dus moet je die waakhonden zelf te eten geven’
Lillianne Ploumenoud-minister en mensenrechtenjurist
En, zo is de overtuiging van Ploumen, je kunt armoede en ongelijkheid alleen bestrijden als je daarbij ook kijkt naar de rol van het Westen bij het veroorzaken of instandhouden daarvan. Organisaties als Pax, Schone Kleren Campagne, Somo en Both Ends kregen onder Ploumen ineens een flinke zak geld om de Nederlandse pensioenfondsen, het bedrijfsleven en handelsbeleid kritisch onder de loep te nemen.
Die ngo’s schuiven aan bij rondetafelgesprekken met ambtenaren en nodigen daarbij regelmatig lokale activisten uit. Arbeiders die onder erbarmelijke omstandigheden kleding produceren voor westerse ketens, Colombianen die vertellen dat er bloed kleeft aan de steenkolen die in onze verbrandingsovens verdwijnen, Oegandezen die zich beklagen over Nederlandse belastingconstructies, omdat multinationals die gebruiken om in Oeganda geen belasting te betalen.

Onder vuur

Met overheidssubsidie spitten deze organisaties middels Woo-verzoeken in overheidscommunicatie en schrijven ze onderzoeksrapporten. Als hun input op ministeries en in bestuurskamers wordt genegeerd, kloppen ze aan bij de media of stappen naar de rechter. ‘Je eigen tegenspraak faciliteren is niet voor bange politici’, zegt Ploumen grinnikend. ‘Ik lag zelf ook onder vuur van die clubs. Het hield me scherp.’
Een gezonde democratie heeft waakhonden nodig, aldus de redenering van Ploumen, dus moet je die waakhonden ook zelf te eten geven. ‘Het bedrijfsleven was al goed in staat zijn belangen te verdedigen in Den Haag. Door ruimte te creëren voor de stem van mensen zonder geld en macht, probeerde ik evenwicht te brengen.’
Klever staat daar anders in. Het geld dat na haar bezuinigingen overblijft voor ngo’s mogen zij niet gebruiken voor beleidsbeïnvloeding in Nederland of Brussel. ‘Ik vind het onwenselijk dat er met overheidsgeld gelobbyd wordt tegen diezelfde overheid’, verklaarde Klever daarover eind januari in een commissiedebat. ‘Natuurlijk mag iedereen lobbyen, maar niet met geld dat bedoeld is voor ontwikkelingshulp.’
Ze hekelde in dat debat ook de constructies waarin geld via Nederlandse ngo’s soms naar honderden lokale organisaties wordt doorgesluisd. ‘Iedere laag heeft overheadkosten.’ Klever vindt de Nederlandse hulp nu te versnipperd, kritiek die wordt gedeeld door de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso). Door vooral lokale organisaties te steunen, wil Klever het geld efficiënter besteden.
ANP
‘Ik vind het niet wenselijk dat er met overheidsgeld gelobbyd wordt tegen diezelfde overheid’
Reinette Kleverminister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Karin van Boxtel, directeur van milieu- en mensenrechtenorganisatie Both Ends, ziet de wijde vertakkingen juist als een voordeel. ‘Wij hebben vijfhonderd partnerorganisaties’, vertelt ze in het Both Ends-kantoor, een voormalig bankgebouw in het centrum van Utrecht. ‘We werken nauw samen met grassrootsorganisaties, vrouwen, jongeren, vakbonden en mensenrechtenactivisten, wisselen kennis uit en vertegenwoordigen hun belangen in Den Haag en Brussel.’
De zaken die de Nederlandse ngo’s oppakken zijn vaak slepend en ingewikkeld. Berta Cáceres, een inheemse leider in Honduras die zich verzette tegen de komst van een stuwdam, werd vermoord door huurmoordenaars. Die bleken verbonden aan een bedrijf dat de dam bouwde en betaald werd door een Nederlandse ontwikkelingsbank.
Wie is verantwoordelijk voor haar dood? Heeft de bank destijds genoeg gedaan om de rechten van de inheemse bevolking te beschermen? De inheemse organisatie waar Cáceres deel van uitmaakte, heeft samen met Nederlandse partners deze vragen op de agenda gezet. Daardoor is de moord niet in de doofpot verdwenen, zoals Hondurese autoriteiten wilden, en heeft de bank veranderingen doorgevoerd in haar beleid.

Toegang tot de macht

Voor een afgelegen inheemse gemeenschap als die van Cáceres is het zonder internationale steun vrijwel onmogelijk om toegang te krijgen tot de macht in Den Haag of Brussel. Maar het zijn juist dit soort kleine organisaties die in de haarvaten van de samenleving zitten en het beste weten wat er speelt. ‘De kracht zit in de samenwerking’, zegt Ploumen.
Klever wil dat het ontwikkelingsbeleid Nederlands ‘eigenbelang’ dient. Ze verkent bijvoorbeeld de mogelijkheid om uitgeprocedeerde asielzoekers naar Oeganda te sturen. Daarvoor zal ze het dictatoriale, repressieve regime gunstig moeten stemmen. Hoewel de praktische invulling van Klevers plannen zich nog moet ontvouwen, ligt het voor de hand dat de financiering van Oegandese activisten die zich verzetten tegen hun regering zal stoppen.
De vraag is echter of dit inderdaad het Nederlands eigenbelang zou dienen. ‘We moeten ons niet blindstaren op economisch of politiek gewin op de korte termijn’, zegt hoogleraar Nijman. ‘Op de lange termijn is Nederland vooral gebaat bij stabiele democratieën die de internationale rechtsorde respecteren en duurzame ontwikkeling mogelijk maken.’
Ook bedrijven hebben daar uiteindelijk belang bij. Het is nu eenmaal beter zakendoen als er enige rust is in een land en de inwoners geld hebben om producten te kopen. Veel bedrijven willen zich bovendien ook zelf graag houden aan klimaat- en mensenrechtenverdragen, ngo’s kunnen behulpzaam zijn bij het maken van de juiste keuzen.

Stroomversnelling

Toen Klever in het commissiedebat op dat punt werd gewezen, opperde ze dat bedrijven de kritische ngo’s dan wellicht zelf kunnen inhuren. ‘Dat is natuurlijk vaak geen optie’, zegt Van Boxtel van Both Ends. ‘Ons werk vereist onafhankelijkheid.’ Both Ends, een organisatie met veertig werknemers die door de bezuinigingen ongeveer de helft van haar inkomsten verliest, is op zoek naar andere fondsen. Dat is niet makkelijk: ‘Iedereen vist in dezelfde vijver.’
Want de afgelopen jaren zijn veel westerse landen minder gaan uitgeven aan ngo’s. Die beweging is de laatste maanden in een stroomversnelling geraakt nadat Trump besloot om de 40 miljard dollar die Amerika jaarlijks uitgeeft aan Usaid, een ontwikkelingsorganisatie die zich onder meer bezighoudt met aidsbestrijding en vaccinatieprogramma’s, te bevriezen. Hij noemde Usaid ‘oplichterij’, een organisatie die geld uitgeeft aan ‘landen waar nog nooit iemand van heeft gehoord’.
Trumps geflirt met de Russische leider Vladimir Poetin heeft een nieuwe bezuinigingsgolf op ontwikkelingssamenwerking in gang gezet. Overheidsgeld is nodig voor defensie en wapens, zo klinkt het overal in Europa. Veel maatschappelijke organisaties vechten daardoor voor hun voortbestaan en wereldwijd is een enorme run ontstaan op geld van filantropen en andere private fondsen.

Laag aaibaarheidsgehalte

Voor organisaties die zich zoals Both Ends richten op de uitwassen van handelsverdragen of belastingconstructies is dat extra lastig. Veel geldschieters zien het liefst snelle, tastbare resultaten, of hebben er zelf ook geen belang bij dat de diepere structuren van machtsongelijkheid aan de kaak worden gesteld. ‘Ons werk heeft vaak een laag aaibaarheidsgehalte’, zegt Van Boxtel.
Dit werk leent zich ook niet goed voor het werven van particuliere donateurs. Both Ends houdt zich bezig met technische en slepende dossiers. In het straatarme Mozambique bijvoorbeeld, waar de miljardeninvesteringen die op gang kwamen na een grote gasvondst nauwelijks ten goede komen aan de bevolking. Onvrede daarover drijft jongeren in de armen van gewelddadige jihadisten.
Toch gaf Nederland een Nederlands baggerbedrijf dat betrokken is bij het gasproject een exportkredietverzekering van 1 miljard euro. Both Ends en Milieudefensie proberen die verzekering al jaren van tafel te krijgen. Westerse bedrijven hebben te weinig oog voor hun rol in het conflict, stellen ze. En waarom zou de Nederlandse belastingbetaler moeten opdraaien voor het risico dat de baggeraar loopt met deze investering?
Potentiële donateurs kiezen eerder voor iets overzichtelijks als ‘met uw geld gaat dit kind naar school’.
Datzelfde gebrek aan aaibaarheid geldt ook voor Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (Somo), die nu nog jaarlijks zo’n 2,5 miljoen euro van de Nederlandse overheid krijgt, 40 procent van haar inkomen.

Grote vervuilers

Somo bracht in 2023 aan het licht dat de Nederlandse overheid jaarlijks gemiddeld 37,5 miljard euro subsidie gaf aan grote vervuilers, zoals Shell en Tata Steel, veel meer dan tot dan toe was aangenomen. Het was munitie voor de klimaatbeweging en leidde ertoe dat de regering stappen nam om de subsidies af te bouwen.
De organisatie speelde ook een sleutelrol bij de totstandkoming van de anti-wegkijkwet. Die stelt bedrijven verantwoordelijk voor misstanden in hun productieketen, zodat ze niet langer ongestraft mensen of planeet kunnen uitbuiten. Mede door de felle lobby van het bedrijfsleven wordt deze EU-wet, die komend jaar in werking moest gaan, uitgekleed en uitgesteld.
‘Bedrijven hebben legers van lobbyisten in dienst en geven jaarlijks miljarden uit om de politiek te beïnvloeden’, aldus interim-directeur Joseph Wilde-Ramsing. ‘Dit soort processen vergen een lange adem.’ Somo heeft vanwege de op handen zijnde bezuinigingen alvast tien van de vijftig banen geschrapt. ‘Intussen neemt de politieke macht van multinationals en superrijken als Elon Musk alleen maar toe.’

Geloofwaardigheid

De AIV adviseert om bij buitenlandbeleid altijd uit te gaan van het ‘no harm-beginsel’: Nederlands handelen mag geen schade toebrengen aan anderen en geen rol spelen bij mensenrechtenschendingen. ‘Onafhankelijke waakhonden zijn daarbij essentieel’, aldus Nijman. ‘Lokale organisaties brengen schendingen of milieuschade aan het licht, journalisten schrijven erover.’ De adviesraad hamert ook op geloofwaardigheid: ‘Ons buitenlandbeleid moet consistent zijn. Je kunt niet in het ene land iets zeggen over mensenrechten, en er in het andere land over zwijgen.’
Die geloofwaardigheid staat ook op de tocht als Nederland niet het goede voorbeeld geeft. Want ook hier krimpt de ruimte voor het maatschappelijk middenveld: er wordt flink bezuinigd op wetenschappers en de publieke omroep, het kabinet wil het demonstratierecht inperken, en politici en bewindvoerders vallen publiekelijk rechters, wetenschappers en journalisten aan.
Een meerderheid in de Kamer wil bovendien dat het moeilijker wordt voor belangenorganisaties om de staat voor de rechter te slepen, een reactie op onder meer de klimaatzaak van milieuorganisatie Urgenda. ‘De afbraak van de democratie gaat meestal sluipenderwijs’, zegt Nijman. ‘We moeten ook in eigen land opletten.’

Afglijden democratie

Dat het ook heel snel kan gaan, is te zien in de Verenigde Staten. Journalisten worden geweerd uit het Witte Huis, wetenschappers onder druk gezet, rechters verdacht gemaakt, ambtenaren massaal ontslagen en burgers gedeporteerd. Een te pro-Palestijns geluid naar Trumps zin, of een trans vrouw in het zwemteam, is in het hedendaagse Amerika reden om de financiering van universiteiten drastisch te korten.
Het gevolg na nog geen drie maanden: doodsbange wetenschappers en ambtenaren proberen zich te schikken naar Trumps grillen en The Washington Post zet geen kritische stukken meer op de opiniepagina’s. Buiten de demonstraties van afgelopen weekend, klinkt er schrikbarend weinig tegengeluid.
Ook in het VN-hoofdkwartier Genève is het Trump-effect voelbaar. Dat Trump uit de VN-Mensenrechtenraad stapte, bracht een schokgolf teweeg in de stad waar honderden internationale organisaties en ngo’s zetelen. Door het bevriezen van Usaid-geld zitten veel organisaties in acute geldnood. ‘De stad en het kanton Genève maken nu zelf geld vrij om ze uit de brand te helpen’, vertelt Nijman. ‘Dat is lef hebben.’

Opinie: ‘Dat Schiphol XR-demonstranten tien jaar de toegang ontzegt om protest tegen veelvliegen, is een aanval op het demonstratierecht’



Opinie: ‘Dat Schiphol XR-demonstranten tien jaar de toegang ontzegt om protest tegen veelvliegen, is een aanval op het demonstratierecht’




Omdat klimaatactivisten er de orde en veiligheid zouden hebben verstoord, heeft Schiphol ze voor jaren aan toegangsverboden opgelegd. Een inperking van het demonstratierecht, zegt Simone Wiegman van Extinction Rebellion – en vooral een poging om tegengeluid te verstommen.

Schiphol heeft onlangs 36 klimaatactivisten toegangsverboden van vijf en tien jaar opgelegd, omdat zij achter de security wilden protesteren tegen het Frequent Flyerprogramma van KLM. Extinction Rebellion (XR) noemt dit een gevaarlijke onderdrukking van het demonstratierecht en een disproportionele beperking van de bewegingsvrijheid.

XR demonstreerde op 8 maart voor de twaalfde keer vreedzaam tegen Flying Blue, het spaarprogramma van KLM dat veelvliegen beloont. Het demonstratierecht houdt in dat je mag demonstreren op een afstand binnen zicht en gehoor van het onderwerp van je demonstratie, ook wanneer dat zich op een privéterrein bevindt. In dit geval is de Frequent Flyer Lounge, waar KLM ‘elite’-passagiers die veel vliegen verwent met gratis hapjes en drankjes, de meest logische plek om te demonstreren.

Dit is een ingezonden bijdrage

Dit artikel is een ingezonden bijdrage, geschreven door Simone Wiegman. Zij is oud-werknemer van KLM en actief binnen het XR-campagneteam Stop Flying Blue.


Schiphol heeft eerder het zicht op onze demonstraties beperkt met schermen rondom de actieplekken. Op 14 december besloot de burgemeester van Haarlemmermeer, Marianne Schuurmans, om onze openbare demonstratie slechts onder een viaduct, ver buiten Schiphol Plaza, toe te staan. Nu gaat Schiphol nog een stap verder door demonstranten jarenlang de toegang te ontzeggen.

Oordeel rechter

Als vertegenwoordigers van de overheid mogen burgemeesters bij ernstige verstoringen van de openbare orde voor maximaal negentig dagen gebiedsverboden opleggen, denk bijvoorbeeld aan voetbalhooligans. Dit mag echter niet worden misbruikt om vreedzame demonstranten hun demonstratierecht te ontnemen.

Onlangs oordeelde de rechter dat de burgemeester van Haarlemmermeer onterecht een gebiedsverbod had opgelegd aan twee demonstranten: ‘De burgemeester heeft niet voldoende aangetoond dat de activisten de openbare orde hebben verstoord (...)’.

Het is dan ook opvallend dat Schiphol, dat in dezelfde gemeente ligt en waarvan de overheid voor 92 procent eigenaar is, nu klimaatactivisten toegangsverboden oplegt die ook nog eens twintig tot veertig keer zo lang zijn.

Reactie Schiphol

Schiphol zegt in een reactie het recht op demonstratie te respecteren. ‘Dat is een belangrijk democratisch recht en wij stellen ons bij verzoeken tot demonstraties altijd constructief op. We faciliteren demonstraties, zolang die binnen de regels en op de afgesproken locaties plaatsvinden.’

‘Op 8 maart 2025 hebben 30 tot 40 personen geprobeerd om ongeoorloofd toegang te krijgen tot het beveiligde gebied van Schiphol. Dit is strafbaar volgens de wet en een ernstige overtreding van onze huisregels. Om de veiligheid van de luchthaven, de orde en het belang van reizigers te waarborgen, hebben we daarom besloten een gebiedsverbod op te leggen aan deze personen. Zij mogen voor een periode van vijf tot maximaal tien jaar niet meer in het beveiligde gebieden van Schiphol komen. De publieke gebieden van de luchthaven blijven voor hen wel toegankelijk.

Van strafbare feiten doen we tevens aangifte bij de Koninklijke Marechaussee. Het opleggen van een gebiedsverbod is een besluit dat we niet lichtzinnig hebben genomen. Maar in dit geval vinden wij dat we die grens moeten trekken.’

Beperking in ‘essentiële’ mobiliteit?

Schiphol beweert dat het een kritieke functie heeft, omdat de luchthaven Nederlanders met de rest van de wereld verbindt: ‘Mobiliteit is essentieel voor mens en maatschappij.’ Maar uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid bleek onlangs dat lang niet alle Nederlanders gebruikmaken van Schiphol.

De helft van alle Nederlanders vloog niet. Slechts 25 procent van de Nederlanders is verantwoordelijk voor 75 procent van alle vluchten. Schiphol beperkt nu activisten in – volgens hen – onmisbare mobiliteit, omdat zij kritiek hebben op het belonen van extreem vlieggedrag.

Volgens Schiphol hebben de demonstraties ‘de orde en veiligheid binnen het luchthavengebied verstoord en overlast veroorzaakt’. De overlast was echter telkens zeer gering, en dat is geen toeval. Onze campagne richt zich niet tegen passagiers of personeel, maar tegen een systeem dat veelvliegen beloont. En hoewel demonstraties overlast mogen veroorzaken, konden in dit geval alleen enkele veelvliegers geen koffie drinken in de lounge.

Simone Wiegman

https://nl.linkedin.com/in/simone-wiegman-319701a

Bioscoopkaartje ‘veiliger’ dan boardingpass

Verder blijkt uit niets dat Schiphol eerder grote zorgen had over de veiligheid. Tot onze eigen verbazing bleek al tijdens de eerste demonstratie dat het mogelijk was om met tientallen activisten achter de security te komen op één annuleerbaar ticket. In tegenstelling tot een simpel bioscoopkaartje waren de QR-codes op boardingpasses vele malen te gebruiken.

Er werd nauwelijks gecontroleerd of de naam op de boardingpass overeenkwam met het ID. Sterker nog, bij constatering hiervan in december werd meerdere activisten een fijne demonstratie toegewenst door de Koninklijke Marechaussee. Het toegangsverbod is eerder ingegeven door de wens om tegengeluiden te verstommen, dan door zorgen om de veiligheid.

Deze week werd bekend dat de CO2-uitstoot van de Nederlandse luchtvaart het hoogste niveau ooit heeft bereikt. KLM en Schiphol claimen dat technologische stappen de luchtvaart kunnen verduurzamen, maar de emissiereducties die zij hiermee bereiken, zijn veel te klein.

Reducties worden overschaduwd door ongebreidelde groei, wat Schiphol zelf ook toegeeft: ‘Als de luchtvaart met de huidige snelheid blijft doorgroeien, gaan wij onze klimaatdoelen niet halen.’ De enige échte oplossing is krimp.

Hoe meer uitstoot, hoe meer voordeel

Groei van de luchtvaart ontstaat niet vanzelf, maar wordt aangejaagd door KLM. Met marketing stimuleert en normaliseert KLM veelvliegen van een kleine groep reizigers. Spaarprogramma Flying Blue is hiervan het meest extreme voorbeeld. Dit programma beloont mensen die al bizar veel vliegen met éxtra gratis vluchten. Hoe meer CO2 iemand uitstoot, hoe meer voordeel.

Het is tijd dat Schiphol stopt met het criminaliseren van vreedzaam protest en ook haar eigen rol in de klimaatcrisis onder ogen ziet. Het zou Schiphol sieren om de toegangsverboden in te trekken en in plaats daarvan de huurcontracten van KLM’s lounges op te zeggen.

https://www.parool.nl/columns-opinie/opinie-dat-schiphol-xr-demonstranten-tien-jaar-de-toegang-ontzegt-om-protest-tegen-veelvliegen-is-een-aanval-op-het-demonstratierecht~b1e77a4f/