zaterdag 16 april 2022

In de ‘naziwijk’ van Eisenach bouwt een nieuwe generatie neonazi’s een model voor de toekomst

 

In de ‘naziwijk’ van Eisenach bouwt een nieuwe generatie neonazi’s een model voor de toekomst

Het oost-Duitse Eisenach is het middelpunt van het grootste politieonderzoek naar extreemrechts in de recente Duitse geschiedenis. Neonazi’s voeren er een gewelddadige strijd tegen ‘alles wat links is’, en hopen die strijd uit te breiden naar andere Duitse plaatsen. Betekent de arrestatie van vier van hen een keerpunt in de Duitse aanpak van rechts-extremisten?

Remco Andersen                           15 april 2022, 17:35
Een man loopt met zijn hond door het centrum van Eisenach. Beeld Joris van Gennip
Een man loopt met zijn hond door het centrum van Eisenach.Beeld Joris van Gennip

Toen ruim honderd politiemensen vorige week woensdagochtend vroeg meerdere panden in Eisenach binnenvielen, waren niet alleen de neonazi’s die daar woonden stomverbaasd. Ook hun lokale tegenstanders hadden dit nooit durven dromen. Al jaren luiden zij de alarmbellen. In Eisenach groeit een nieuwe generatie neonazi’s op, zeggen zij. Jong, digitaal vaardig, internationaal georiënteerd. En net zo gewelddadig als hun oudere leermeesters.

‘Maar niemand luisterde’, zegt Philipp (31), activist bij de Bündnis gegen Rechtsextremismus Eisenach, een brede organisatie uit het lokale maatschappelijk middenveld. Ondertussen smeedde de nieuwe neonazi-groep stevige banden met extreemrechtse netwerken elders in Duitsland, en legde contact met een terreurbeweging in de VS. Lokaal rekruteerde de groep vatbare jongeren, indoctrineerde hen met de nationaalsocialistische ideologie, en trainde hen in mixed martial arts tot een fascistische knokploeg om politieke tegenstanders van de straat te slaan.

‘In Eisenach hebben neonazi’s de afgelopen jaren geprobeerd een model voor de toekomst te bouwen: een online organisatie ten behoeve van offline straatgeweld’, zegt Philipp. ‘Bij succes hopen ze dat model naar andere plaatsen in Duitsland te exporteren.’

Bach, Tolstoj en neonazi’s

Eisenach is een stadje met 42 duizend inwoners omringd door bossen in de oostelijke deelstaat Thüringen, hartje Duitsland. Vanaf een heuvel buiten de stad torent de middeleeuwse Wartburg uit boven een centrum rijk aan Fachwerkhäuser, de klassieke Duitse huizen gebouwd op een constructie van houten balken. Bach werd er geboren, Luther zou er naar school zijn gegaan, Tolstoj logeerde er ooit. Wie op een zonnige woensdagmiddag door het centrum loopt, passeert clubjes toeristen met rugzakken en inwoners op de mountainbike, compleet met helm en glimlach.

En zo nu en dan een duidelijk herkenbare neonazi. Soms is het een potige dertiger of veertiger met opgeschoren haar en een tatoeage van een runenteken op de onderarm, soms een iele tiener of twintiger van top tot teen in het zwart, op zijn shirt een opdruk in gotisch schrift of een embleem in rood, wit en zwart, de kleuren van de nazivlag. Ze horen erbij, zoals in veel oost-Duitse plaatsen, al sinds de jaren negentig. Maar in Eisenach zijn ze bijzonder goed vertegenwoordigd: het hoofdkwartier van de min of meer openlijk neonazistische Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) voor de deelstaat Thüringen staat hier. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2019 kreeg de NPD tien procent van de stemmen, meer dan in enige andere stad van dit formaat.

De invallen in Eisenach waren onderdeel van de grootste gecoördineerde politieactie tegen extreemrechts in de recente Duitse geschiedenis. Meer dan duizend politieagenten vielen gelijktijdig 61 adressen binnen in elf van de zestien deelstaten. Ruim tweehonderd zwaarbewapende politiecommando’s namen deel. In Eisenach reden zelfs op hoge snelheid de zwarte BMW’s rond van GSG9, de federale elite-eenheid die alleen voor de zwaarste antiterreuroperaties wordt ingezet.

Enkele van de verdenkingen: lidmaatschap van een terroristische organisatie, lidmaatschap van een criminele organisatie, lidmaatschap van een verboden organisatie, zwaar geweld tegen personen over een langere periode. De politie heeft vijftig verdachten op het oog. De actie volgde op 2,5 jaar heimelijk onderzoek door de Bundeskriminalamt, de federale politie, na informatie van de binnenlandse veiligheidsdienst. Maar alleen in Eisenach vielen arrestaties. Vier personen: Maximilian A., Bastian A., Eric K. en Leon R.

En die laatste, daar draait het om.

Uitschuifbare wapenstok

Leon R., vermoedelijk 25 of 26 jaar oud, is volgens het Duitse openbaar ministerie de oprichter en leider van de neonazistische mixed martial arts-groep die het centrum van Eisenach terroriseerde. Hij noemde zijn club Knockout 51, naar de vijfde en de eerste letter uit het alfabet, EA, waarmee de kentekens uit Eisenach beginnen. Het Duitse Openbaar Ministerie omschrijft de organisatie als ‘een extreemrechtse vechtsportgroep die jonge, nationalistisch georiënteerde mannen aantrekt aan onder het mom van gezamenlijke lichamelijke training, ze doelbewust indoctrineert met extreemrechtse ideeën en ze traint voor straatgevechten.’

De groep bestaat volgens onderzoekers uit ongeveer twintig mannen, met als kern de vier arrestanten. In Eisenach voerden zij strijd tegen alles wat zij zien als links. ‘De groep liep ‘wijkpatrouilles’ door het gebied, en als zelfbenoemde handhavers begingen de verdachten meervoudige geweldsdelicten,’ aldus Justitie. Doel: het oprichten van een ‘naziwijk’ waarin zijzelf heer en meester waren. Alleen al het afgelopen jaar hebben de leden van de bende meerdere mensen ‘zwaar verwond’.

Maar het geweld is al veel langer aan de gang, zeggen Philipp en andere lokale tegenstanders van de extreemrechts. Hij kan het weten – daarom wil hij niet met zijn achternaam in de krant.

Het viel hem al op dat er nieuwe nazistickers hingen aan de regenpijpen langs de weg naar zijn huis, toen hij die vrijdagnacht in oktober 2017 thuiskwam na een biertje in de kroeg. Het was de sticker die destijds overal verscheen: ‘Tegen staat en kapitaal, ons gevecht is nationaal.’ Die waren er een paar uur eerder nog niet – kennelijk waren ze opnieuw bezig hun ‘naziwijk’ te markeren. Toen Philipp bij zijn huis aankwam, zag hij twee in het zwart geklede mannen wegrennen. Hij staat zijn mannetje, is niet bang aangelegd. Hij rookte zijn sigaret op bij de voordeur, keek om zich heen. Maar toch zag hij ze niet aankomen.

Beide klappen kwamen van achteren met een uitschuifbare wapenstok, een knuppel van gehard staal die ook ME’ers gebruiken. De eerste landde op zijn rug en liet een diepe kneuzing achter. De tweede landde op zijn achterhoofd. Vijf jaar later toont hij het litteken aan de basis van zijn schedel: potentieel dodelijk. ‘Nog steeds, trouwens. Ik heb geen idee of daar iets kapotgegaan is dat later nog eens loskomt.’

Nieuwe methoden, oude ideeën

Dit soort gerichte aanvallen op politieke tegenstanders vond de afgelopen jaren met regelmaat plaats, naast de ‘patrouilles’ die leden van Knockout 51 door het centrum van Eisenach deden. Het geweld is onderdeel van een doordachte strategie, zegt Tobias (27), eveneens vrijwilliger bij de lokale Bündnis gegen Rechtsextremismus. Andere tactieken: intimiderend aanwezig zijn bij activiteiten van politieke tegenstanders, zoals demonstraties of voorlichtingsavonden. Vernielingen, bijvoorbeeld van ruiten (iets dat overigens de andere kant op ook volop gebeurt, de kroeg waarvan Leon R. eigenaar is werd in 2021 doelwit van een explosief).

En graffiti, posters en stickers. Op het ‘hoogtepunt’ van activiteiten van de groep, in 2017, was op bijna zeventig muren in Eisenach te lezen dat de bezoeker een ‘NS Zone betrad’, kort voor nationaalsocialistisch. Bij de spoorweg stond de boodschap acht meter breed op de zijkant van bouwval: ‘NAZI KIEZ’, oftewel naziwijk. Voor de deur van het lokale partijbureau troffen leden van Die Linke ooit het silhouet van een lijk aan, in witte lijnen getekend op de grond.

‘Ze probeerden hier een angstcultuur te creëren’, zegt Philipp. ‘En daar hebben ze goed over nagedacht.’

Graffiti in Eisenach. Beeld Joris van Gennip
Graffiti in Eisenach.Beeld Joris van Gennip

R. toonde zich daarbij een moderne extremist, niet heel anders dan de jongste generatie islamitische terroristen. Hij spreekt goed Engels, is online actief en digitaal vaardig, onder meer bekwaam met grafische software zoals digitale beeldbewerking. Die vaardigheden zet hij in om lokale jongeren te rekruteren en contact te leggen met neonazi’s elders in Duitsland. Ook zocht hij volgens Justitie contact met de Amerikaanse openlijk nationaalsocialistische en antisemitische Atomwaffen Division. Deze terroristische organisatie wordt in de VS verantwoordelijk wordt gehouden voor zeker vijf moorden.

R.’s online en offline activiteiten komen netjes samen in een video op zijn vroegere Instagrampagina, bewaard door onderzoekers, waarop hij een boksbal met vuisten en knieën te lijf gaat; een video die niet zou misstaan in een professionele reclamecampagne. Vlak voordat zijn rechterknie tegen de zwarte zak aanstoot, vertraagt het beeld heel even, zodat het stof dat opspringt extra snel door het beeld vliegt als de video weer verdergaat. ‘Knockout 51. Pijn is tijdelijk. Maar eer is voor altijd.’

Wat de angstcultuur die tegenstanders van extreemrechts omschrijven precies inhoudt, is moeilijk in woorden te vatten. Maar als Tobias en Kathrin, twee linkse activisten die een rondleiding door Eisenach verzorgen, een witte Audi zien stilstaan bij het stoplicht nabij de beruchte bar Bull’s Eye doen hun gezichtsuitdrukkingen het voor hen. ‘Bij elke witte Audi denken we aan R.’, grapt Tobias nog, terwijl de auto begint te rijden en het kenteken leesbaar wordt. En dan: ‘Verdomd, het is hem.’

Op zijn wangen verschijnt een rode gloed, net als op die van Kathrin. Het spreektempo gaat bij beiden omhoog, terwijl zij zegt: ‘Je maakt een grapje, toch?’ De auto komt dichterbij, achter het stuur zit een vrouw, op de achterbank een peuter: R.’s vriendin en kind, in zijn auto. Tobias lacht. Hij is niet báng, zegt hij. Het was meer de schok. Zou R. alweer vrij zijn? Tobias: ‘Ik wilde gewoon heel graag weten wie er achter dat stuur zat.’ Het lachen gaat minutenlang door, de lach van opluchting. Totdat ze aankomen bij Bull’s Eye, de beruchte bar van R. – de plek waar zijn vriendin net vandaan moet zijn gekomen.

Eigen panden, eigen infrastructuur

Een van de redenen dat neonazi's in Eisenach zo sterk zijn, is wat onderzoekers ‘een eigen infrastructuur’ noemen. Cruciaal daarbij is het Flieder Volkshaus, een lila pand aan de hoofdstraat van Eisenach dat een lid van de extreemrechtse partij NPD in 2014 aankocht. Sindsdien doet het dienst als formeel hoofdkwartier van de NPD in de deelstaat Thüringen. Maar achter gesloten deuren vinden ook andere activiteiten plaats.

Vorige maand meldden Duitse media dat in januari in het Flieder Volkshaus een geheime bijeenkomst plaatsvond van Combat 18, een gewelddadige pan-Europese neonazi-groep. De cijfers in de naam verwijzen naar de eerste en de achtste letter van het alfabet, de initialen van Adolf Hitler. De groep is in Duitsland verboden. Op uitgelekte foto’s is te zien hoe de beruchte Eisenacher neonazi Bastian A. de Hitlergroet brengt, een nazivlag op de achtergrond. Een jaar eerder kwam deze man in het Duitse nieuws omdat hij een schiettraining in Tsjechië had gevolgd. A. is een van de vier leden van Knockout 51 die vorige week werden opgepakt.

‘Dat huis stelt neonazi’s in Eisenach in staat om een constante stabiele infrastructuur te onderhouden, zowel qua personeel als organisatie‘, zegt Axel Salheiser, onderzoekscoördinator bij het Institut für Demokratie und Zivilgesellschaft (IDZ) in de Thüringse stad Jena, en auteur van een lijvig onderzoeksrapport over rechts-extremisme in Eisenach. ‘Het is een plek waar neonazi-groepen uit heel Duitsland samenkomen en evenementen organiseren zonder dat de staat daarover controle kan uitoefenen, anders dan op een commerciële of publieke locatie. In het Flieder Volkshaus vinden extreemrechtse concerten plaats, lezingen, gevechtstrainingen.’

Nu is Eisenach niet de enige plek waar neonazi’s huizen hebben. Sterker nog: vanuit extreemrechtse kringen in Duitsland loopt al jaren een formele campagne om gelijkgezinden uit het hele land zover te krijgen dat ze huizen en land in het oosten kopen, zodat ze daar de krachten kunnen bundelen, compleet met eigen website: zusammenrücken in Mitteldeutschland. Maar in Eisenach staat het NPD-huis in een omgeving waar men het wel heel welgezind is, zegt Salheiser. ‘Neonazi’s profiteren hier van de aanwezigheid van een groot aantal gelijkgezinden, politieke dekking en een stabiele infrastructuur van waaruit ze zich kunnen organiseren.’

Als de Volkskrant aanbelt bij het Flieder Volkshaus, wordt er niet opengedaan. Pogingen om per telefoon en e-mail contact te leggen met de eigenaar van het pand, de Eisenacher NPD, blijven onbeantwoord.

‘Deutsches Schutzgebiet’

R. is eigenaar van Bull’s Eye, een kroeg die hij enkele jaren geleden overnam van een andere bekende figuur uit de rechts-extremistische scene. Het is een bekende hang-out voor rechts-extremisten, en een van de locaties waar de politie vorige week binnenviel. De bar is ook herhaaldelijk doelwit geweest van linkse activisten; op de gebarsten ruiten zit nog altijd het folie dat ze bijeenhoudt sinds iemand in januari 2021 een explosief naar binnen gooide. De politie ging daarbij uit van een ‘politieke achtergrond’. Niemand raakte gewond.

Tegen zes uur in de middag hangt binnen een zware sigarettengeur. Het geklingel van een gokautomaat klinkt tussen de grijsblauwe muren en de vergeelde gordijnen. Twee mannen in overall drinken halve liters Hasseröder pils onder een bord dat ‘Deutsches Schutzgebiet’ verkondigt, een rechts-extremistisch symbool. Een vrouw met roodgeverfd haar, ergens rond de vijftig, meldt met een glimlach dat ze alcoholvrij bier noch cola light schenken. ‘Wij drinken hier bier.’

Het blijkt de moeder van R., die boven de bar woont. Even later rookt ze een sigaret aan de toog. De bovenkant daarvan is versierd met stickers: ‘Defend Eisenach’, met de afbeelding van een kalasjnikov. ‘Schütz deine Deutsche Heimat.’ En: ‘NS Zone. No Tolerance.’ Vragen van de pers worden niet beantwoord, zegt de vrouw. Een twintiger aan de bar: ‘Wij hebben slechte ervaringen met de pers’. R.’s moeder: ‘Niemand gaat hier met jullie praten. En al helemaal niet zolang de chef er niet is.’

Die chef, knikt ze desgevraagd, is haar zoon R. Hoelang die afwezig blijft, is de vraag. Op dit moment zit hij vermoedelijk vast in Karlsruhe, zetel van de federale aanklager, net als de andere drie arrestanten. ‘Wij horen ook niet hoe het met hem gaat’, zegt de twintiger aan de bar.

‘Defend Eisenach’-stickers hangen overal in de stad.  Beeld Joris van Gennip
‘Defend Eisenach’-stickers hangen overal in de stad.Beeld Joris van Gennip

R. wordt verdacht van vier misdrijven, meldt Justitie. Zware mishandeling, openbare geweldpleging, het leiden van een criminele organisatie (Knockout 51), en lidmaatschap van een terroristische organisatie (Atomwaffen Division). Voor de laatste twee misdrijven kan hij respectievelijk maximaal vijf en tien jaar cel krijgen.

In 2019 kreeg een trouwe metgezel van R., Kevin N., eveneens architect van de campagne om een naziwijk te formeren en volgens de linkse activist Philipp één van de mannen die hem aangevallen hebben, drie jaar voorwaardelijke celstraf onder het jeugdrecht. De rechter achtte een politiek motief niet bewezen inzake zijn aandeel in de graffiti-campagne van Knockout 51 met nationaalsocialistische symbolen.

De rechtszaak tegen R. en zijn medeverdachten zou weleens een testcase kunnen worden van de hernieuwde Duitse vastbeslotenheid korte metten te maken met extreemrechts.

Onderschatting

Het is misschien moeilijk voor te stellen in Duitsland in 2022, maar de autoriteiten kampen nog altijd met hardnekkige onwil of onkunde in de eigen gelederen als het gaat om de aanpak van extreemrechts. Over het falen van de autoriteiten in het onderkennen van de Nationaalsocialistische Ondergrondse, de driekoppige NSU die tussen 2000 en 2007 zeker tien mensen vermoordde, zijn boeken geschreven. Verschillende politiechefs traden af, de rol van binnenlandse veiligheidsdiensten is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd.

Ook in recenter jaren blijkt steeds weer dat extreemrechts op sympathie kan rekenen bij individuele politiemensen, bij legeronderdelen en zelfs in de veiligheidsdiensten. In 2021 werd de gehele Frankfurtse Spezialeinsatzkommando, vergelijkbaar met de Nederlandse Dienst Speciale Interventies, opgedoekt wegens wijdverbreide rechts-extremistische sympathieën. In 2021 gebeurde hetzelfde met een compagnie van de KSK, de commandotroepen van het leger. In 2018 trad nota bene de chef van de binnenlandse veiligheidsdienst af nadat publiekelijk twijfelde aan beelden waarop rechts-extremisten migranten najaagden door de straten van Chemnitz in de oostelijke deelstaat Saksen.

De afgelopen jaren lijkt er iets te veranderen. De moord op Walter Lübcke, een plattelandspoliticus van het CDU die zich hardmaakte voor een ruimhartige opvang van vluchtelingen, schokte de maatschappij. Een veroordeelde neonazi schoot hem van dichtbij dood, in de tuin voor zijn huis. Een jaar later schoot een rechts-extremist in de west-Duitse stad Hanau elf willekeurige mensen dood, overwegend met een Turkse of Koerdische achtergrond.

Vorige maand lanceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken een breed actieplan onder de naam ‘Rechts-extremisme bestrijden: met preventie en hardheid.’ De overheid belooft daarin een brede samenwerking tussen overheidsdiensten om enerzijds rechts-extremisme keihard aan te pakken waar het gevonden wordt, en anderzijds democratische structuren en bewustzijn te versterken waar het nodig is.

Of daarmee een keerpunt in de Duitse aanpak van extreemrechts voor de deur staat, is afwachten.

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/in-de-naziwijk-van-eisenach-bouwt-een-nieuwe-generatie-neonazi-s-een-model-voor-de-toekomst~b9805d79/

Stop het pesten van klokkenluiders

 


Gravure van klokkenluiders uit een Victoriaanse krant in 1866
Gravure van klokkenluiders uit een Victoriaanse krant in 1866Foto Getty 


Stop het pesten van klokkenluiders

Democratie Klokkenluiders worden nog steeds keihard aangepakt door hun werkgevers.
 en  doen voorstellen tot verbetering.
15 april 2022 om 16:16


Was het Toeslagenschandaal eerder boven water gekomen als de ambtenaar die het meldde niet op non-actief was gezet? Had de doorsluizing van Nederlandse geheime atoombominformatie naar Pakistan eerder gestopt kunnen worden als er naar de klokkenluider was geluisterd? Zonder dat je je er misschien bewust van bent, zijn klokkenluiders van enorm groot belang voor Nederland. Door hen komen onder andere grootschalige fraude, mensenrechtenschendingen en corruptie aan het licht.

Onder de huidige regelgeving is het voor een klokkenluider alleen weinig aantrekkelijk om een misstand te melden. Vaak leidt dit voor de klokkenluider zelf tot ontslag, eindeloze rechtszaken of intimidatie. We moeten ervoor zorgen dat klokkenluiders geen ‘trap na’ krijgen als zij hun nek hebben uitgestoken in het algemeen belang. Deze week heeft de groep-Omtzigt een initiatiefnota hierover ingediend bij de Tweede Kamer.

Uit wereldwijd onderzoek is gebleken dat bijna de helft van alle fraude bekend wordt na tussenkomst van klokkenluiders. 

Werknemers, maar ook zzp’ers, uitzend-krachten en stagiairs, hebben namelijk als eersten toegang tot het reilen en zeilen binnen een bedrijf. 

Sinds 2016 bestaat in Nederland de Wet Huis voor Klokkenluiders, een initiatief van onder anderen Ronald van Raak (SP). 

Deze wet zou ervoor moeten zorgen dat klokkenluiders duidelijk weten waar zij terecht moeten met hun melding en dat klokkenluiders worden beschermd. 

Op papier lijkt het goed te werken, maar in de praktijk werkt de klokkenluidersbescherming onvoldoende, zo blijkt uit een aantal casussen.

Neem Ad Bos. Hij ontdekte de bouwfraude maar eindigde vervolgens in een camper

We zagen het bij Frits Veerman die – tevergeefs – heeft willen voorkomen dat Pakistan technologische kennis kreeg doorge-sluisd om een atoombom te fabriceren. Hij belandde zelf op een internationale opsporingslijst.

Bij deze misstanden gaat het om grote zaken waarbij vrijwel iedereen het erover eens is dat de klokkenluider gelijk had. Stel je voor wat er gebeurt als de misstanden iets kleiner zijn. We doen in dit land alsof we heel vrij zijn, maar als je je vinger opsteekt om iets te melden, word je met de grond gelijk gemaakt. Waarom? Kennelijk hebben sommige organisaties er belang bij dat misstanden verborgen blijven.

Misstanden

Zo ook bij de Belastingdienst. Werknemers die melding maakten van het feit dat bewijsmateriaal illegaal werd achtergehouden bij de rechter in kindertoeslagzaken, werden aangepakt door hun werkgever. Datzelfde geldt voor degenen die het bestaan van de illegale zwarte lijsten bij de Belastingdienst naar buiten brachten. Deze ambtenaren konden helaas niet op bescherming rekenen, maar ervoeren juist tegenstand. Dat moet anders.

Momenteel worden klokkenluiders dus eerder óntmoedigd dan áángemoedigd om melding te maken wanneer zij tegen een maatschappelijke misstand aanlopen. In onze initiatiefnota over klokkenluidersbescherming willen wij mensen aansporen om melding te maken van misstanden. Daarbij aansluitend doen wij voorstellen om klokkenluiders beter te beschermen tegen benadeling als gevolg van hun meldingen en om bedrijven te bestraffen wanneer zij klokkenluiders tóch slecht behandelen.

Organisaties zijn verplicht om ervoor te zorgen dat er een onafhankelijke instantie is waar klokkenluiders een melding kunnen doen: een intern meldkanaal. Tegelijk zijn zij verplicht om klokkenluiders te beschermen. Als deze twee verplichtingen aan elkaar worden verbonden, worden klokkenluiders alleen maar beschermd wanneer zij hun melding doen via dit meldkanaal.

Voor sommige organisaties creëert dit een perverse prikkel om zo min mogelijk geld en aandacht te besteden aan het instellen van een goed meldkanaal. Immers: als er geen (werkend) meldkanaal is, geldt de bescherming niet en kan de klokkenluider gewoon ontslagen worden of erger. Dat is natuurlijk onzinnig. Er moet een duidelijke scheiding komen tussen deze twee verplichtingen. De bescherming van de klokkenluider moet niet afhangen van het telefoonnummer dat ze gebeld hebben.

Een tweede punt van verbetering is de precieze benoeming van de verschillende soorten ‘benadeling’ waartegen klokkenluiders beschermd worden. Geldt de bescherming alleen tegen ontslag? Nee. Maar klokkenluiders weten dit niet. Voorbeelden van benadeling die vaak voorkomen en duidelijker moeten worden genoemd, zijn: overplaatsing naar een andere locatie, pesterijen op de werkvloer, discriminatie, reputatieschade, opname op een zwarte lijst en (onterechte) psychiatrische verwijzing. Als mensen precies weten waartegen ze beschermd zijn, is de kans groter dat ze hun nek durven uitsteken.

En wat als na melding niet alleen de klokkenluider maar ook diens familieleden slachtoffer worden van benadeling? Onder het huidige wetsvoorstel zijn alleen familieleden beschermd tegen benadeling als zij bij dezelfde organisatie werken als de klokkenluider.

In een camper

Maar waarom is deze ‘werkgerelateerde context’ relevant? Ons zijn meerdere klokkenluiders bekend waarbij familieleden van de klokkenluider, partner of kinderen, worden benadeeld om de klokkenluider onder druk te zetten of te straffen. Daarom stellen we voor om het benadelingsverbod uit te breiden tot deze familieleden.

Laatste voorbeeld: het fonds voor klokkenluiders, in 2007 ook door Van Raak al voorgesteld. Vele klokkenluiders komen, nadat zij een melding hebben gedaan, werkloos thuis te zitten. Vaak komen hier dure proces- en advocaatkosten bij. Ad Bos moest uiteindelijk zijn huis verkopen en belandde zoals gezegd gedurende drie jaar met zijn vrouw in een camper. En dit terwijl zijn melding van de bouwfraude honderden miljoenen euro’s heeft opgeleverd. Het is van groot belang dat er een geldpot komt waaruit zij kunnen putten. Het fonds kan vervolgens worden aangevuld met de opbrengsten van boetes van organisaties die zich niet aan deze wet houden.

Hopelijk draagt onze initiatiefnota uiteindelijk bij aan de verbetering van het klimaat voor klokkenluiders. Dat zal bijdragen aan een herstel van onze rechtsstaat.

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/04/15/stop-het-pesten-van-klokkenluiders-a4113846

Hun roebels wegsluizen, dat deden Russische oligarchen via Hoofddorp

 

                                          



Hun roebels wegsluizen, dat deden Russische oligarchen via Hoofddorp

Witwas-onderzoek :


Via Nederland stelden rijke Russen hun vaak schimmig vergaarde vermogens veilig. Rechercheurs brachten dit nauwkeurig in kaart. Met de kennis gebeurde niets.


In de zomer van 2003 staat rechercheur Robert Dekker voor een groot tekenbord op de bovenste verdieping van het hoofdbureau van politie in Zwolle. Dekker is opgewonden en rusteloos. Hij heeft net een belastende verklaring van een getuige in handen gekregen, en een lijst verdachte financiële transacties uit een belastingparadijs. Nieuwe informatie betekent: nieuwe lijnen op het tekenbord. Kriskras tekent hij de verbanden tussen alle bedrijven, banken en trustkantoren op het bord – van Curaçao naar Moskou, van Londen naar Amsterdam.

Al zijn speurwerk van de afgelopen jaren valt op z’n plek. Midden op het tekenbord prijkt de naam van één bedrijf waar alle lijnen op uitkomen. Dat is een groep trustkantoren die vennootschappen van over de hele wereld beheert: Valmet, met een vestiging in Hoofddorp. Links op zijn bord staat een ander bedrijf waar veel pijlen heenwijzen: de Amsterdam Trade Bank, de Nederlandse dochter van een Russische bank.

De rechercheur beseft: Valmet lijkt een servicebalie voor grote oligarchen

Dekker haalt koffie uit de automaat en beklimt de trap naar het dakterras. Hij steekt een sigaret op, en nog één. Hij moet het laten bezinken. Valmet lijkt een financiële servicebalie voor de allergrootste Russische oligarchen. En dat op een uur rijden van Zwolle.

Chagrijn over minister Hoekstra

Bijna twintig jaar later kan Dekker (56 nu) zich er nog over opwinden. Bij het tv-programma Buitenhof is begin maart 2022 de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra (CDA) aangeschoven. Het onvermijdelijke onderwerp: de oorlog in Oekraïne. Hoe zit het met de Zuidas, wil de presentator weten. „We hebben jarenlang Poetin en zijn oligarchen geholpen door besmet geld in schimmige constructies weg te laten vloeien. Daar zijn miljarden mee gemoeid. Heeft u er spijt van dat u als minister van Financiën in uw vorige periode daar niet meer tegen gedaan heeft?” Hoekstra na enig aandringen: „Ik vind dat we ons te lang niet hebben gerealiseerd waar het voor gebruikt wordt.”

Niet gerealiseerd? Dekker, inmiddels consultant en financieel adviseur voor de VN-Veiligheidsraad, is er chagrijnig van. Hij legt de rapporten uit Zwolle op zijn eettafel – hij heeft ze al die tijd bewaard. Nederland weet al twee decennia wat de Russen doen, zegt hij. We staan er bij, kijken er naar, maar grijpen niet in.

NRC reconstrueerde aan de hand van vertrouwelijke rapporten, internationale juridische documenten en gesprekken met vele betrokkenen hoe een paar gedreven rechercheurs vanaf 2000 in stilte onderzoek deden naar verdacht Russisch geld in Nederland. De rechercheurs brachten gedetailleerd in kaart hoe rijke Russen het Nederlands financieel systeem naar hun hand zetten. Maar hun inspanningen liepen op niets uit. De onderzoeken waren te groot, te complex, te politiek, en werden uiteindelijk stilgelegd. Met de kennis gebeurde niets.

Zwolle kijkt naar Rusland

Oud-inlichtingenofficier Vladimir Poetin is net een jaar president van de Russische Federatie, als belastingspecialist en witwasdeskundige Robert Dekker in 2001 aan de slag gaat bij het politie-kernteam Noord- en Oost-Nederland, standplaats Zwolle. Elk van de zes kernteams van de politie heeft een werelddeel toebedeeld gekregen als ‘aandachtsgebied’. Voor Zwolle is dat Oost-Europa, Rusland en Turkije. Dekker moet een „dreigingsbeeld van financiële criminaliteit” opstellen voor die regio’s.

Met goede zin gaat hij aan de slag. Hij brengt Russische bedrijven in Nederland in kaart, verdiept zich in internationale rechtszaken en vraagt in andere landen strafrechtelijke onderzoeken naar Russische entiteiten op. Hij gaat op gesprek bij de inlichtingendienst AIVD, bij toezichthouder De Nederlandsche Bank, bij collega’s in binnen- en buitenland. Zijn bevindingen schrijft hij op in rapporten voor de politietop, vaak met het stempel ‘zeer vertrouwelijk’ erop.

De documenten lezen als een korte geschiedenis van de uitverkoop van de voormalige Sovjet-Unie, in gang gezet onder Boris Jeltsin, van 1991 tot 2000 president van de Russische Federatie. Eén voor één komen de zakenmannen langs die in die jaren tot grote oligarchen uitgroeiden. Zo komt Dekker de naam tegen van Michaïl Chodorkovski, die staatsoliebedrijf Yukos verwierf en bank Menatep oprichtte. Hij stuit op Boris Berezovski, die de Russische staatszender ORT in handen kreeg. En op Roman Abramovitsj, die met hulp van Berezovski voor een schijntje de oliebronnen van staatsoliebedrijf Sibneft overnam.

De mannen betaalden veel minder voor de communistische staatsbedrijven dan de werkelijke waarde. Aan de politici die dit toestonden, zo beschrijft Dekker, gaven zij vermoedelijk steekpenningen, of ze spekten hun verkiezingskas. De oligarchen brachten daarna, mede via Nederland, hun financiële belangen onder in het buitenland, zodat de Russische belastingdienst er geen grip meer op had. Op die manier, vermoedt Dekker, heeft Nederland meegewerkt aan het witwassen van oneerlijk verkregen vermogens van oligarchen.

„Rusland kent een kapitaalvlucht van 1,5 miljard dollar per maand”, schrijft hij in een vertrouwelijke notitie aan de politietop. Dat gebeurt mede via Nederlandse trustkantoren, administratieve dienstverleners met vestigingen in diverse landen, die tientallen (brievenbus)bedrijven tot hun beschikking hebben, jaarrekeningen opstellen en assisteren bij het doorboeken van geld van de ene brievenbusfirma naar de andere. Daarbij lijkt vaak sprake van witwassen, schrijft Dekker: „Het toezicht op de trustsector laat te wensen over.”

Hij maakt zich er boos over. Nederland, zo voelt hij het, faciliteert de plundering van een land.

De oud-rechercheur hoort Hoekstra op tv over Russisch geld – hij wordt er nu nóg chagrijnig van

Hij bijt zich vast in de twee bedrijven die prominent op zijn tekenbord staan: de Amsterdam Trade Bank (ATB), de Russische bank, die sinds 1994 in Nederland is gevestigd en in 2001 wordt overgenomen door oligarch Mikhail Fridman. En trustkantoor Valmet, dat in 2001 wordt hernoemd tot Mutual Trust.

Dekker gaat naar Zoetermeer, om bij het ‘Meldpunt Ongebruikelijke Transacties’ verdachte overboekingen door ATB op te halen. Peinzend rijdt hij aan het einde van de dag terug richting Zwolle. Over de jaren 2000 en 2001 tellen de verdachte transacties van de bank op tot 1,5 miljard gulden, omgerekend 680 miljoen euro – een waanzinnig bedrag voor één vestiging.

Over Valmet raadpleegt hij allerlei nationale en internationale politiesystemen. Hij komt de naam tegen in een witwasschandaal in de Verenigde Staten rond Russisch geld en in een Europol-dossier over Russen die in Frankrijk gezocht worden. En in documenten die zijn eigen kernteam heeft gevonden in het huis van Hüseyein Baybasin, een Koerdische drugshandelaar die een levenslange celstraf uitzit in Vught. Uit de documenten valt af te leiden dat Valmet de Koerdische militante onafhankelijkheidsbeweging PKK adviseerde. Maar bovenal lijkt Valmet allerlei bekende Russische oligarchen te bedienen, óók via het filiaal in Hoofddorp.

Dekker bundelt zijn bevindingen in een „zeer vertrouwelijk” onderzoeksvoorstel, dat hij ‘Artemis’ noemt, naar de godin van de jacht. ATB en Valmet zijn de rotte appels in de mand, vindt hij: niet alleen de politie moet daar onderzoek naar doen, ook de FIOD en AFM en DNB en de douane en Interpol en Europol. Dit gaat iedereen aan.

Maar zijn bazen zien er geen heil in. Het is te veel, te abstract, te ver weg van Zwolle. Eén van zijn bazen, zo vertelt hij, noemt zijn onderzoeksvoorstel „luchtfietserij”. Bovendien reorganiseert de politie eind 2003 de kernteams weg, en hun aandachtsgebieden verdwijnen.

Dekker ziet het met lede ogen aan. Maar als hij in 2004 een andere klus krijgt, een onderzoek naar de geldstromen rond de vermoorde vastgoedman Willem Endstra, krijgt hij wat anders aan zijn hoofd. ‘Artemis’ verdwijnt in een la.

Team-witwassen

In het jaar erop zijn twee Nederlandse FIOD-rechercheurs op bezoek bij hun Duitse collega’s van het Bundeskriminalamt in Wiesbaden. Robert Dekker kennen ze uit de verte, maar zijn rapporten niet. Eén van hen staat bekend als een briljante, onorthodoxe rechercheur, die de meest complexe zaken op z’n bureau krijgt. De ander is goed in het bewaken van de grote lijnen.

Het duo werkt voor het kersverse team witwassen van de fiscale opsporingsdienst FIOD, standplaats Haarlem. Het witwassen van crimineel geld is in 2001 strafbaar gesteld in Nederland. Sindsdien is een tiental mensen vrijgemaakt om het op te sporen.

Dat betekent: pionieren, improviseren en vooral: veel reizen. Betrokkenen vertellen dat de twee een paar keer per jaar in het vliegtuig stappen om ver weg onderzoek te doen naar verdachte geldstromen met een Nederlandse link. Deze keer zijn ze met de auto, op bezoek bij hun Duitse collega’s. De aanleiding: er zijn verdachte Nederlandse tussenpersonen opgedoken bij de verkoop van een kapitale villa in het populaire kuuroord Baden-Baden.

De verkoper is Chantal Grundig, de weduwe van de Duitse grootindustrieel Max Grundig. Zij heeft, zo heeft ze de burgemeester van Baden-Baden toevertrouwd, haar villa verkocht aan Edoeard Sjevardnadze – de oud-minister van Buitenlandse Zaken onder de voormalige Sovjet-president Gorbatsjov en één de hoofdrolspelers ten tijde van de val van de Berlijnse Muur.

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd Sjevardnadze president van zijn geboorteland Georgië, tot hij tijdens de Rozenrevolutie in 2003 werd afgezet. In de pers doken direct geruchten op dat hij de wijk nam naar Baden-Baden.

De Duitse politie onderzoekt die geruchten en ontdekt iets opmerkelijks. De villa staat niet op naam van de familie Sjevardnadze, maar op die van het Nederlandse bedrijf Xavia Holdings BV. Twee vertegenwoordigers van Xavia, een Nederlander en een Amerikaan, zijn eind 2002 bij de lokale notaris langs geweest om de papieren te tekenen. Kort daarna is de koopsom van ruim 12 miljoen euro vanuit Nederland naar Duitsland overgemaakt.

Snappen jullie dit, vragen de Duitse rechercheurs aan hun Nederlandse collega’s. Waarom koopt een bedrijf uit Hoofddorp in stilte een luxe villa voor de Georgische oud-president? En wie zijn die mannen eigenlijk die het papierwerk voor Sjevardnadze hebben afgehandeld?

De rechercheurs zijn de tussenpersonen uit Nederland vaker tegengekomen. Bij de FIOD in Haarlem zijn in korte tijd informatieverzoeken van buitenlandse aanklagers over verdachte handelingen van een trustkantoor in Hoofddorp binnengekomen, Valmet. De verzoeken komen van de Spaanse autoriteiten, de Britten, nu ook de Duitsers. En twee uit Rusland: over hand- en spandiensten van het kantoor voor de oligarchen Berezovski en Chodorkovski.

Ook Nederlandse banken hebben het kantoor in de gaten, achterhalen de rechercheurs. ABN Amro meldt de autoriteiten dat de bank een door Valmet beheerd bedrijf als klant heeft geweigerd, toen het trustkantoor daar een rekening voor wilde openen. Het Amsterdamse filiaal van Fortis Bank opent wel een rekening voor dat bedrijf. Maar nadat er via die rekening ruim 250 miljoen dollar uit Rusland in partjes aan allerlei onbekende bedrijfjes is doorbetaald, beëindigt de bank de relatie, zo blijkt uit een intern stuk.

Boutique voor oligarchen

Het team-witwassen van de FIOD begint zijn onderzoek naar Valmet zonder veel voorkennis. De rapporten van het inmiddels opgedoekte kernteam Noord- en Oost-Nederland kennen de rechercheurs niet. Robert Dekker is wel eens langs geweest in Haarlem, maar daar blijft het bij.

In 2005 leiden de rechercheurs een inval van de FIOD bij de Nederlandse vestiging van Valmet, een van de huurders in het non-descripte bedrijfsverzamelgebouw Transpolis aan de rand van Hoofddorp. De rechercheurs stuiten op dozen en schijven vol informatie over transacties en bedrijven over de hele wereld. Ze vinden organogrammen van bedrijven van oligarchen – ondoorgrondelijke structuren met namen als ‘Octupus’ en ‘Hotspur’, die tientallen Nederlandse en Antilliaanse bv’s omvatten.

Dit is niet zomaar een ordinair trustkantoortje in Hoofddorp, zien de twee rechercheurs, maar een financiële boutique die oligarchen assisteert bij het verplaatsen van grote sommen geld. Zo vinden ze een ‘company fact sheet’ waaruit zou blijken dat de villa van de afgezette Georgische president Sjevardnadze in Baden-Baden via het kantoor betaald zou zijn door oligarch Boris Berezovski en de Georgische oligarch Badri Patarkatsisjvili, met geld dat ze verdiend hebben met de verkoop van voormalige Russische staatsbedrijven. De dienstverlening van Valmet begon al voor de val van de Sovjet-Unie, lezen de mannen in The Moscow Times. Toen al maakten de directeuren van Valmet, onder wie de flamboyante Brit Chris Samuelson, de opkomende oligarchen wegwijs in de geheimen van het internationale financiële spel.

Samuelson blijkt kantoor te houden in het dorp Vevey aan het meer van Genève waar Valmet een vestiging heeft. Daar moeten de rechercheurs heen. Op 27 september 2005 benadert de Nederlandse officier van justitie de Zwitserse autoriteiten. In acht pagina’s zet hij uiteen van welke witwaspraktijken hij Valmet verdenkt, waarom het een goed idee is als de Zwitsers samen met de FIOD in Vevey binnenvallen, en voor welke klanten Samuelson zoal constructies heeft uitgedacht. Dat zijn niet alleen Russen, maar bijvoorbeeld ook „de twee grootste families in de georganiseerde misdaad in het Verenigd Koninkrijk.”

Dit kan het meest spectaculaire onderzoek van het jonge witwasteam worden. Ze gaan de Russische staat helpen met het terughalen van miljarden, is de gedachte in Haarlem, en, in één moeite door, het Nederlandse financiële systeem opschonen.

Helikoptercrash

Bij het Openbaar Ministerie is het gevoel heel anders, vertellen betrokkenen. Daar dient zich een ongemakkelijk dilemma aan. Terwijl de rechercheurs in Londen, Riga, Genève, Curaçao en Moskou blijven speuren naar de verdwenen Russische miljarden, krijgt het Openbaar Ministerie het gevoel dat het in een politieke afrekening wordt gezogen.

Met veel oligarchen die klant zijn van Valmet, loopt het slecht af, zien de officieren die aan het dossier werken. In het nieuwe Rusland van Vladimir Poetin zijn ze vogelvrij. In 2003, nog voor de inval in Hoofddorp, is Chodorkovski met veel misbaar van zijn bed getild door de Russische autoriteiten op verdenking van belastingontduiking en fraude met oliebedrijf Yukos. Hij geldt op dat moment als de rijkste man van Rusland, en uit hardop de ambitie om Poetin van de troon te stoten. Een paar maanden daarna, in het voorjaar van 2004, valt er ineens in het zuiden van Groot-Brittannië een helikopter uit de lucht. Daarin zit een Britse advocaat die zaken regelde voor Chodorkovski. Hij overleeft de crash niet. In 2005 stuurt een Russische rechtbank Chodorkovski naar een Siberisch strafkamp. Aansluitend wordt Yukos failliet verklaard. In Nederland, waar Yukos allerlei belangen heeft gestald, gaat een complexe rechtszaak over het geld van start.

Ook Berezovski, een andere grote klant van Valmet, krijgt problemen. Hij raakt in onmin met Poetin, die hij tot dan toe heeft gesteund, en vlucht in 2003 naar Groot-Brittannië. Zijn bezittingen belanden in handen van de Russische staat. De eveneens gevluchte oud-spion Aleksandr Litvinenko, die Berezovski openlijk steunt, wordt in 2006 Londen vergiftigd met polonium.

Een paar maanden daarna, in het voorjaar van 2004, valt er ineens in het zuiden van Groot-Brittannië een helikopter uit de lucht

Poetin verafschuwt de manier waarop zijn voorganger Jeltsin grote privatiseringen liet doorvoeren, zoveel is duidelijk. Onder zijn bewind vallen Russische fiscale opsporingsdiensten links en rechts bedrijven van oligarchen binnen en sturen Russische aanklagers rechtshulpverzoeken naar Zwitserland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland. Wil het OM nog wel informatie delen met de Russen? En is de informatie uit Rusland wel te vertrouwen? Zijn de oligarchen wel aan het witwassen?

Nederland moet balanceren. Laat het de opgejaagde oligarchen met rust, zoals Groot-Brittannië verkiest, of gaat het mee in Poetins jacht? Voor Nederland worden de economische belangen steeds groter. Zeker als in het najaar van 2007 het Russische Gazprom en de Nederlandse Gasunie in Moskou in het bijzijn van Poetin en toenmalig premier Jan-Peter Balkenende een megadeal tekenen voor de levering van Russisch gas aan Nederland.

Toch wordt de beleidslijn dat Nederland niet meedoet aan de jacht op de oligarchen. In 2007 besluit de officier dat de rechercheurs op het Valmet-onderzoek niet langer mogen speuren naar belastingontduiking en witwassen door de gevangengezette Chodorkovski. Een jaar later besluit het OM dat ook Berezovski geen prioriteit meer heeft en dat de Nederlandse documenten die de Russen hebben opgevraagd, niet naar Rusland worden verscheept.

Zo vernauwt het Valmet-onderzoek zich. De feiten zijn niet veranderd, maar het politieke klimaat in Rusland wel. In het voorjaar van 2011, als Poetin op een derde termijn als president aast, besluit het OM te seponeren. Het lukt niet om witwassen te bewijzen, ook omdat een deel van de informatie uit Rusland komt. Het trustkantoor in Hoofddorp krijgt bericht van het OM: er komt geen strafzaak. Wat resteert is een geschil over niet-betaalde belastingen.

Maar de twee FIOD-rechercheurs kunnen Valmet niet loslaten. De transacties, de constructies, de miljarden: het klópt gewoon niet. Jaar na jaar blijven ze werken aan het dossier. En al die tijd blijven de Russen aandringen op het versturen van de documenten van de Valmet-klanten die ze al in 2005 hebben opgevraagd.

In 2013 wordt Berezovski dood gevonden in zijn douche op zijn Britse landgoed, met een stuk van een sjaal om zijn nek. De doodsoorzaak wordt niet opgehelderd. Kort daarna krijgen de twee FIOD-mannen te horen dat het dossier nu definitief gesloten wordt. Valmet, haar opvolger Mutual Trust en de bestuurders zijn niet langer verdachte. Een goede uitleg blijft uit en de mannen zijn teleurgesteld, vertellen betrokkenen. Ze hadden een zaak, écht.

Vlak na zijn pensioen sterft één van de rechercheurs, en het onderzoek, dat nooit in de publiciteit is gekomen, verdwijnt in het archief. Het kantoor in Hoofddorp bestaat nog steeds, met vergunning van De Nederlandsche Bank. De bestuurders die toen verdacht waren, zitten er nog.

Kantoor aan de Gouden Bocht

De Amsterdam Trade Bank, de andere financiële instelling die politie-rechercheur Robert Dekker in 2003 op zijn tekenbord had staan, krijgt een soortgelijke behandeling. Autoriteiten achterhalen allerlei verdachte Russische geldstromen rond het bedrijf. Maar tot een echte aanpak van de Russische routes komt het niet.

In 2009 stapt Dekker over van de politie naar de private sector. Bij zijn nieuwe opdrachtgever, onderzoeksbureau Ultrascan Advanced Global Solutions, blijft hij de financiële relaties tussen Nederland en Rusland volgen. Weer springt de Amsterdam Trade Bank (ATB) in het oog.

De ATB is sinds 2001 van de Russische oligarch Mikhail Fridman, die goed met Vladimir Poetin overweg kan. De bank huist in een prachtig kantoor aan de Gouden Bocht in de Amsterdamse Herengracht en valt op omdat het met hoge rentetarieven Nederlandse spaarders probeert te lokken. Een collega van Dekker vertelt in 2009 in Het Parool dat dat allemaal schone schijn is. De ATB, zegt hij, is de spil „in een carrousel waarbij honderden miljoenen dollars uit Rusland zijn weggesluisd”.

De waarschuwing heeft net zo weinig effect als Dekkers oude rapporten. De verantwoordelijke minister Wouter Bos (Financiën, PvdA) schrijft in 2009 aan de Tweede Kamer dat De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten onderzoek hebben verricht naar witwassen via ATB, maar dat er van misstanden niets is gebleken en dat de vergunning van de bank gewoon is verlengd.

Dat DNB in de jaren daarna weet wat er aan de hand is bij ATB, ontgaat de buitenwereld, en dus ook Dekker. Betrokkenen bij de bank vertellen dat vanaf 2013 onder druk van DNB procedures in stilte worden aangescherpt. De weerslag daarvan valt – diep weggestopt – terug te lezen in de jaarverslagen van ATB. In 2012 lijkt er niets aan de hand. Maar vanaf 2013, het jaar dat DNB zich begint te roeren, meldt het jaarverslag van ATB opeens dat het bij ongewijzigd beleid „zeer waarschijnlijk” wordt dat de bank wet- en regelgeving overtreedt. De kans daarop is bij ATB „relatief hoog ten opzicht van de rest van de Nederlandse financiële sector”.

In de jaren daarna wordt er bij de bank een stille sanering van klanten uitgevoerd. ATB neemt afscheid van onder meer Russische klanten die niet goed kunnen uitleggen waar hun miljoenen vandaan komen of heengaan. Het duurt echter tot 2017 voordat de FIOD binnenvalt bij de bank, die – aldus de ATB-jaarrekening – verdacht wordt van het in de voorgaande jaren „slecht screenen van klanten, het niet tijdig melden van ongebruikelijke transacties, het niet naleven van sancties, omkoping, het vervalsen van documenten en het witwassen van geld”.

Ondanks de jarenlange ervaring van de Nederlandse autoriteiten met de ATB, zit er weinig schot in het strafrechtelijk onderzoek, zeggen betrokkenen nu. Ze betwijfelen of het OM de zaak tegen de bank op korte termijn rond krijgt.

Nederland, doorvoerland

Toen Rusland Oekraïne binnenviel en het Westen sancties tegen oligarchen instelde, heeft Robert Dekker zijn oude politie-onderzoeken weer uit de kast getrokken. „Het staat er allemaal: de oligarchen die geld wegsluizen en de organisaties die ze daarbij helpen”, zegt hij aan zijn keukentafel, terwijl hij kippensoep serveert. „Nederland weet exact wat er aan de hand is, maar we willen het gewoon niet aanpakken.”

Twintig jaar geleden pleitte hij bij zijn bazen voor een brede aanpak van Nederland als financieel doorvoerland, en dat herhaalt hij nu. Advocaten, notarissen, trustkantoren, banken, belastingadviseurs – alle partijen die een graantje meepikken van de geldstromen – moeten veranderen. „Anders zitten we hier over twintig jaar weer.”

Illustraties Bart Nijstad