Blijven of vertrekken: hoe houdt de ambtenaar zich staande in het PVV-tijdperk?
Met de PVV aan de macht zien ambtenaren zich voor morele dilemma’s geplaatst. Wat zijn de gevolgen? En hoe groot is de verleiding om ontslag te nemen?
et zijn vooral duimpjes van ambtenaren die verschijnen als Marcel van den Eng kort na het aantreden van het kabinet-Schoof op het sociale netwerk LinkedIn uitlegt waarom hij aanblijft als woordvoerder van het ministerie van Asiel en Migratie, waar PVV-kopstuk Marjolein Faber de scepter gaat zwaaien. Het is volgens de ex-journalist een kwestie van ‘professionaliteit’. ‘In principe zou je als woordvoerder voor iedereen moeten kunnen werken zolang je met respect wordt behandeld.’
Terwijl de uitleg op instemming kan rekenen van beroepsgenoten (‘Je bent woordvoerder voor iedereen die democratisch gekozen is’), is er ook kritiek. ‘Ik vind dat je slap uit je nek lult en probeert goed te praten dat je voor een PVV-hardliner werkt’, schrijft programmamaker Tim Hofman. ‘Schrijf gewoon: ik werk nu voor radicaal-rechts en heb even geen zin in jullie gezeik, in plaats van dit halfslachtige geneuzel waarin je ‘professionaliteit’ verheft boven enige beschaving.’
Ariejan Korteweg schrijft voor de Volkskrant over politiek Den Haag. Hij was van 2013 tot 2022 politiek verslaggever.
De botsing is illustratief voor de spanning die op het ambtelijke apparaat staat nu de voormalige anti-establishmentpartijen PVV en BBB onderdeel zijn van de regering. Niet alleen deden Faber en andere PVV-bewindspersonen in het verleden radicale uitspraken over minderheden en democratische instituten, ook komen de nieuwe bestuurspartijen op het gebied van met name landbouw en asiel met plannen die de grenzen opzoeken van de juridische en praktische haalbaarheid. Een ambtenaar die moeite heeft met een PVV-kabinet, ‘staat het vrij een andere baan te kiezen’, merkte de koning al laconiek op tegenover journalisten.
Het is een opmerking die kwaad bloed heeft gezet, want zo eenvoudig is het niet. Hoe gaan ambtenaren in het PVV-tijdperk om met de eis van loyaliteit en neutraliteit, en tegelijkertijd met de plicht om de politieke top van kritisch advies te voorzien als plannen onhoudbaar zijn of over de grenzen van de rechtsstaat heen gaan? Zeker sinds het toeslagenschandaal willen ambtenaren meer weerwerk bieden, maar kunnen ambtenaren straks ook de zondebok worden van mislukt beleid? Blijft iedereen op zijn post of is vertrekken ook een optie?
De Volkskrant sprak met meer dan tien ambtenaren, met belangenbehartigers van ambtenaren en met wetenschappers over de ‘ongelooflijk hachelijke balanceeract’ binnen het ambtelijke apparaat.
Morele dilemma’s en scepsis
Wat is er tot dusver te merken van die perfecte storm? Op het eerste oog nog niet zoveel. Uit een recente enquête van Ipsos I&O blijkt dat drie op de tien ambtenaren onder het huidige kabinet verwachten vaker tegen morele dilemma’s aan te lopen en dat er scepsis is over een deel van de plannen, maar van grote onrust lijkt geen sprake. Slechts 3 procent van de ondervraagde ambtenaren overweegt op te stappen vanwege het nieuwe kabinet. Een op de zeven ziet zichzelf als activistisch. Ruim 80 procent is het eens met de stelling: ‘Ik ben een loyale ambtenaar.’
Het zijn bevindingen die voor een deel overeenkomen met het beeld dat de ambtenaren schetsen met wie de Volkskrant sprak. Er is wel ongerustheid, maar een exit is de uitzondering. Daar komt bij dat veel ambtenaren weinig merken van het nieuwe tijdperk. Het gros van het regeerprogramma van het kabinet-Schoof is niet bijzonder controversieel. Op veel departementen is weinig aanleiding voor morele dilemma’s. Op de ministeries waar dat wel het geval is, zoals Asiel en Landbouw, zijn veel plannen nog niet uitgewerkt. Concreet beleid is nog amper gepresenteerd.
Veelzeggend is dat op een van de weinige ministeries waar wel al daadkracht is vertoond, meteen onrust uitbrak. Minister van Infrastructuur Barry Madlener draaide het voorgenomen besluit om Schiphol te laten krimpen in ijltempo terug. Volgens NRC zou de PVV’er zich daarbij bijna volledig hebben laten leiden door de lobby van de luchthaven en KLM. Een hoge ambtenaar meldde zich daarna ziek.
Weerzin en schaamte
Niet veel later baarde PVV-staatssecretaris Chris Jansen op Infrastructuur opzien door te herhalen dat hij nog steeds achter Wilders’ oproep staat voor ‘minder, minder Marokkanen’. Later zei hij dat alleen als persoon te vinden en niet als staatssecretaris.
Op het ministerie leidde dat tot weerzin, blijkt uit gesprekken met de Volkskrant. Eén ambtenaar zegt zich te schamen voor de eigen bewindspersoon, een collega hekelt de dubbele standaard die Jansen hanteert. ‘Een ambtenaar moet 24 uur per dag het Rijk dienen. Hij mag niet demonstreren, geen kritische berichten op sociale media plaatsen, niet met media praten. Blijkbaar geldt dat voor bewindspersonen niet. Die willen voor zichzelf graag een scheiding van persoon en functie. Ik kan daar woest over worden.’
In een mail aan zijn ondergeschikten die in handen is van de Volkskrant toonde de hoogste ambtenaar van het ministerie begrip voor de onrust over de uitlatingen van Jansen (‘ik trek mij dat ook bijzonder aan’), maar verdedigde hij tegelijkertijd de radicale koerswijziging van Madlener. ‘Hoe moeilijk dit soms ook is, het hoort bij ons vak. Wij adviseren bewindslieden, maar uiteindelijk bepalen zij de koers en voeren wij die uit (…). Er wordt dan veerkracht, flexibiliteit en energie van ons gevraagd.’
Op andere ministeries dragen topambtenaren hetzelfde verhaal uit. Zo moeten ambtenaren op het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp de PVV’er Reinette Klever helpen om 2,4 miljard te schrappen van de in totaal 3,5 miljard euro die nu nog beschikbaar is voor ontwikkelingssamenwerking. Pijnlijk, maar uiteindelijk zullen de ambtenaren ook die opdracht loyaal uitvoeren, voorspelt oud-GroenLinks-leider Bram van Ojik, die zelf ambtenaar was onder het door de PVV gedoogde kabinet Rutte I.
‘Ik kreeg destijds ook vragen van partijgenoten over hoe ik mijn werk met mijn geweten kon verenigen’, zegt Van Ojik. ‘Je moet als ambtenaar alles doen om de minister zo goed mogelijk van advies te voorzien, maar als er dan toch iets anders wordt besloten, heb je je daaraan te houden. Uiteindelijk beslist de minister en moet de Tweede Kamer oordelen. Zo werkt de democratie.’
Toch ziet Van Ojik ook dat er nu spanning op het ambtelijke apparaat staat. Ambtenaren moeten binnen de democratische rechtsorde opereren, maar een partij als de PVV heeft daar weinig affiniteit mee.
Grote bezorgdheid
‘Het risico met de PVV is dat democratie tegenover de rechtsstaat wordt gesteld’, zegt hoogleraar bestuurskunde Paul ’t Hart. ‘Wilders die dan zegt: ‘Wat men rechtsstatelijk noemt is geneuzel van de elite; democratie is de wil van het volk en die representeer ik.’ Als er beleid komt dat op gespannen voet staat met waarden van goed bestuur en rechtsstatelijkheid, komen ambtenaren in het nauw, zeker omdat ze al enorm om hun oren kregen bij de toeslagenaffaire. Toen was het verwijt dat ze te makkelijk meegingen met beleid dat in de uitvoering discriminatoir was.’
Zeker kort na de verkiezingen was er volgens ’t Hart ook ‘op hoog ambtelijk niveau’ grote bezorgdheid. ‘Ik heb bij sessies gezeten waar de analogie met de jaren veertig voor op de tong lag. Toen werd de ambtenarij door de bezetter stapje voor stapje meegetrokken op een hellend vlak.’
Nu die eerste emotie is weggetrokken, staan zeker de topambtenaren bij uitvoeringsorganisaties voor een zware opgave. Richting hun ondergeschikten zullen ze ruggengraat moeten tonen als een minister het onmogelijke wil, maar bij de ambtenaren die de Volkskrant sprak bestaat daar veel scepsis over. ‘Ik heb niet het vertrouwen dat topambtenaren kunnen voorkomen dat bewindspersonen over de schreef gaan en daarmee ambtenaren medeplichtig maken’, zegt bijvoorbeeld Marieke Heikens, die in juni om uiteenlopende redenen vertrok bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. ‘Het politieke primaat overheerst.’
Aan de andere kant kunnen topambtenaren zich ook moeilijk permitteren om gebrouilleerd te raken met bewindspersonen. Te veel mensen op een ministerie zijn afhankelijk van de afstemming tussen de politieke en ambtelijke top. Als die stokt, ontstaat er kortsluiting.
‘Het is een ragfijn spel hoe je adviseert en tegenspel biedt’, aldus ’t Hart. ‘In Engeland zeggen ze: het is noodzakelijk om een minister één keer tegen te spreken, twee keer is ook nog aan te raden, maar een derde keer is fataal.’
Beeldvorming
De topambtenaren willen voorkomen dat de neutraliteit van het ambtelijke apparaat ter discussie komt te staan. Tegelijkertijd hebben de PVV-minister Barry Madlener en Marjolein Faber en ook BBB-landbouwminister Femke Wiersma adviezen van hun eigen ambtenaren terzijde geschoven, waardoor het beeld kan ontstaan dat de bewindspersonen te maken hebben met tegenstribbelende ambtenaren.
‘We krijgen veel vragen van ambtenaren die het ongemakkelijk vinden dat hun adviezen openbaar worden’, zegt Dennis Baegen van de vakvereniging CMHF Overheid. ‘Zij geven aan dat transparantie prima is, maar niet dat zij de schuld krijgen als iets niet gebeurt, alsof zij degenen zijn die besluiten tegenhouden.’
Volgens bestuurskundige Koen Damhuis, die onderzoek deed naar de beeldvorming rond ambtenaren, wordt de objectiviteit van het ambtelijke apparaat al langer in twijfel getrokken op de politieke flanken, wat nog is versterkt door de ambtelijke demonstraties tegen het Israël-beleid van het kabinet. Uit een onderzoek naar X-berichten van politici blijkt dat ambtenaren vanaf de rechterzijde vaker als ‘links’ en ideologisch vooringenomen worden afgeschilderd (terwijl partijen als BIJ1 en Denk vanuit linkse hoek de objectiviteit van bijvoorbeeld de politie in twijfel trekken).
Damhuis ziet dat het kabinet met plannen komt die de ambtenaren bijna dwingen om negatieve adviezen uit te brengen, wat impact kan hebben op de beeldvorming. ‘Het is een hachelijke balanceeract. Enerzijds is politiek de kunst van het mogelijke, anderzijds zou je wensen dat politici het ambtelijke apparaat niet in die positie brengen door zich eerder af te vragen wat wel en niet kan. Als de indruk ontstaat dat ambtenaren niet willen uitvoeren wat politici en volksvertegenwoordigers opdragen, is dat echt een risico voor de legitimiteit van de overheid.’
Hoe de tegenreactie eruit kan zien, liet Thierry Baudet merken tijdens een recent Kamerdebat toen bleek dat ambtenaren tegen de inzet van noodrecht hadden geadviseerd. De FvD-leider pleitte voor ‘een nachtje van de lange messen’ om wat tegenstribbelende topambtenaren van de ministeries te verwijderen. Later noemde hij dat ‘ironie’.
Op de proef gesteld
Op het ministerie van Asiel en Migratie wordt de rol van de ambtenaar nu het meest op de proef gesteld. Voor PVV-leider Geert Wilders is alles erop gericht om het strengste asielbeleid ooit tot stand te brengen. Hij liet eerder al weten dat hij zich daarbij niet laat weerhouden door ‘ambtelijke adviezen’. De in de omgang vriendelijke PVV-minister Marjolein Faber staat volgens ingewijden ook wantrouwend tegenover een deel van haar ambtenaren. Kritische adviezen worden soms resoluut terzijde geschoven.
Toch blijven de meeste mensen op hun post. Veel ambtenaren vinden dat de kiezer de kans moet krijgen om zelf te beoordelen hoe effectief de plannen zijn.
Zo draaien de Haagse raderen verder. Zeker de onervaren PVV-bewindspersonen leunen zwaar op de expertise en hulp van hun ministerie, zo valt uit gesprekken met ingewijden op te maken. Toch zijn er ook voortekenen dat de ambtenaar op termijn als zondebok kan dienen, mocht het PVV-beleid spaak lopen. Toen in augustus onrust ontstond over een maatregel van Faber om asielzoekers uit Ter Apel over het land te verspreiden, schoof de PVV-minister de schuld in de schoenen van het COA, dat verantwoordelijk is voor de opvang. Hoewel ze zelf politiek verantwoordelijk is voor de uitvoeringsorganisatie, verweet Faber het COA ‘laksheid’.
Of dat de voorbode is van meer spanningen in de verhouding tussen politiek en ambtenarij, zal de komende maanden blijken.
‘Rebelse ambtenaren zijn keihard nodig’
Hester Vos (57) blijft communicatieadviseur bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport:
‘Regelmatig word ik door mijn directeur op het matje geroepen. Bij VWS vinden ze mijn berichten op LinkedIn niet in lijn met de integriteitscode voor ambtenaren. Ik schrijf veel over de klimaatcrisis, omdat de overheid daarover niet eerlijk is, ook niet over de gevolgen voor de gezondheid. Het is een ecologische ramp.
‘Door mijn uitingen op LinkedIn mag ik geen communicatieadvies meer geven aan beleidsdirecties, ik word beperkt tot interne communicatieklussen. Dat voelt als een subtiele duw richting uitgang.
‘Ik vertrek niet. Het is belangrijk dat ambtenaren een tegengeluid laten horen. Op het departement zeggen ze: kritiek mag, maar houd het binnenskamers. Ik spreek me ook intern uit, plaats berichten op intranet, spreek de leden van de bestuursraad persoonlijk aan, en heb zelfs – staand op een stoel – een betoog gehouden in ons volle bedrijfsrestaurant. Maar ik wil juist ook buiten de muren van VWS laten zien dat een ambtenaar niet altijd loyaal hoeft te zijn. Dus ik blijf en desnoods ga ik prullenbakken legen. Ook al heb ik met dit kabinet veel moeite.
‘VWS weerspiegelt de Nederlandse samenleving, veel collega’s zijn gedwee, voorzichtig, afwachtend. Hoewel ik regelmatig steun krijg, gebeurt dat nooit openlijk tijdens bijeenkomsten of op LinkedIn. Ze voelen zich blijkbaar niet veilig om zich te uiten waar leidinggevenden bij zijn.
‘Rebelse ambtenaren zijn keihard nodig. Juist van binnenuit kunnen we veranderingen in gang zetten. Als ambtenaren hebben we meer macht dan we ons realiseren.’
‘De gedachte is: dit kabinet zit er niet lang’
Anonieme ambtenaar nam ontslag bij Infrastructuur en Waterstaat:
‘Een ambtenaar is dienend. Je bent trots op je bewindspersoon, of die nu PvdA’er of VVD’er is. En je bent loyaal. Een ambtenaar is als een elastiek. Je kunt het ver uitrekken. Maar ooit knapt het.
‘Tijdens de gedoogconstructie met de PVV bij Rutte I hoorde ik van collega’s: als de PVV echt in de regering komt, ben ik weg. Dergelijke geluiden zijn er nu minder. De gedachte is: dit kabinet zit er niet lang.
‘Mijn ministerie, Infrastructuur en Waterstaat, kreeg twee PVV-bewindspersonen, Barry Madlener en Chris Jansen. Dat Jansen nog steeds achter dat ‘minder, minder Marokkanen’ van Wilders staat, gaat me echt veel te ver. Ik schaamde me.
‘Maar voor mij was de druppel dat koning Willem-Alexander zei dat ambtenaren maar een andere baan moeten zoeken als het hun niet bevalt. Nu ga ik solliciteren, dacht ik. Hij had moeten begrijpen wat een worsteling het kan zijn als je nu rijksambtenaar bent.
‘Dat de eed of belofte is veranderd, is voor veel ambtenaren belangrijk. Eerst was het trouw aan je bewindspersoon, nu is het trouw aan de maatschappij. Dat geeft meer zelfstandigheid. Ik hoop dat ambtenaren de ruimte houden transparant te adviseren. Daar heb ik twijfels over. Mijn integriteitsgevoel gaf uiteindelijk de doorslag. Je moet geen belemmeringen voelen als je iets voor je bewindspersoon doet.
‘Als je ervaring bij het Rijk hebt, liggen de banen voor het oprapen. Ik werk nu bij een middelgrote gemeente. Die moet door mijn besluit geen last krijgen met het Rijk, daarom wil ik anoniem blijven.’
‘Staatsrechtelijk klopt het allemaal niet’
Jeroen Bart (33) nam ontslag bij Binnenlandse Zaken:
‘Mijn ouders hebben mij opgevoed met de gedachte dat ik me moet inzetten voor iets dat groter is dan mezelf, voor Nederland, voor onze samenleving. In 2017 begon ik bij Volksgezondheid, later is dat Binnenlandse Zaken geworden, als senior beleidsmedewerker gebouwde omgeving. Ik ben zelf linkser dan de kabinetten die we hadden, maar hun beleid bleef binnen het redelijke. Bij het hoofdlijnenakkoord van deze coalitie zonk de moed me in de schoenen. Kort daarna kregen we op het ministerie een briefing met zeker honderd ambtenaren. De sfeer was: het valt wel mee. Voor mij gold dat niet. De noodwetgeving voor asielzoekers of vanuit de politiek willen bepalen hoe LHBTI in het onderwijs wordt behandeld: staatsrechtelijk klopt het allemaal niet. Ambtelijke adviezen zoals over vaccinaties voor arme landen worden genegeerd.
‘Je probeert vanuit je expertise te adviseren, verschillende mogelijkheden aan te geven. Als dan een andere mogelijkheid wordt gekozen, die juridisch of wettelijk niet kan, is je advies als ambtenaar blijkbaar niet relevant.
‘Die angst heb ik uitgesproken. Kom maar een keer langs bij de directeur-generaal, zeiden leidinggevenden. Een stuk of tien collega’s liet weten de toestand ook zorgelijk te vinden. Maar de sfeer is toch: laten we er maar het beste van maken. Toen ik besloot te vertrekken, had ik nog geen ander werk. Ik heb geen gezin, woon in een huurwoning en had de vrijheid om ontslag te nemen. Ik werk nu bij een branchevereniging. Bij sollicitaties merkte ik dat er concurrentie was van andere mensen van de Rijksoverheid.’
‘Na het hoofdlijnenakkoord besloot ik te vertrekken’
Chris Tolsma (53) nam ontslag bij Binnenlandse Zaken:
‘De ochtend na de verkiezingsdag, 22 november, was mijn beëdiging als rijksambtenaar. Je mag dan altijd zelf wat zeggen. Ik zei dat mijn directeur mij al vroeg op het hart had gedrukt dat ik, wanneer in functie, altijd namens de minister sprak. Geen probleem, want ik geloofde in het verhaal. Zou ik het beleid van een nieuwe coalitie ook kunnen uitdragen? Ik zei het met tranen in de ogen.
‘Op 1 juni 2023 was ik van de taxatiebranche voor commercieel vastgoed overgestapt naar BZK om te werken aan de energietransitie. Ik was altijd al bezig met verduurzaming en merkte dat de wet- en regelgeving voor gebouwen op dat gebied niet streng genoeg is. De markt neemt wel initiatieven, maar de verduurzaming gaat te langzaam. Rutte IV had op dit gebied veel ambitie waar ik graag mijn schouders onder wilde zetten. Een maand later viel het kabinet en nu, met minister Keijzer, heeft het versnellen van de woningbouw topprioriteit. Ik vrees dat dit ten koste gaat van duurzaamheid. Als je geen maatregelen wilt nemen om de klimaatdoelen te halen, kom je er nooit.
‘Maar de voornaamste reden voor mijn vertrek is de bredere politieke context. Na het hoofdlijnenakkoord besloot ik te vertrekken. Mijn oud-werkgever vroeg me terug te komen. Nu verduurzaming bij de markt wordt neergelegd, zit ik daar misschien juist weer goed. Veel ambtenaren die blijven, hopen de klimaatdoelen in een andere politieke context toch te kunnen halen.’