Meer Nederlandse militaire goederen naar Israël, ook na 7 oktober

Jarenlang was Nederland, vanwege de internationale regels voor wapenexport, terughoudend met de doorvoer en export van militaire goederen naar Israël. Het laatste kabinet-Rutte brak daar in 2022 mee. Dat jaar stond Nederland voor miljoenen aan export toe, tienmaal zoveel als de jaren daarvoor. Ook na de uitbraak van de oorlog in Gaza in oktober 2023 bleef Nederland vergunningen voor export naar Israël afgeven. Dit blijkt uit onderzoek van The Investigative Desk en Follow the Money.
Dossier: Veiligheid en Defensie
Auteurs: Daniël van Kessel, Leonie Coppes, The Investigative Desk
Beeld: © Follow the Money
Door de massale bombardementen en grondoffensieven van het Israëlische leger zijn er het afgelopen jaar tienduizenden burgerdoden in de Gazastrook gevallen. Kort voordat die oorlog losbarstte, in reactie op de aanval van Hamas op 7 oktober 2023, liet Nederland de export van onderdelen voor raketmotoren, geleide projectielen en technologie voor antitankraketten nog toe.
Jarenlang waren de spanningen tussen Israël en de Palestijnen en de kans op conflict juist reden voor Nederland om zulke exporten niet toe te staan. Die houding was in overeenstemming met de internationale regels: de export van militaire goederen moet worden tegengehouden als er een ‘duidelijk risico’ bestaat dat daarmee een conflict wordt aangewakkerd, of dat het ontvangende land die bij mensenrechtenschendingen gebruikt. Maar de laatste jaren is Nederland steeds soepeler met dit criterium omgegaan.
Jarenlang exporteerde Nederland amper (of zelfs geen) militaire goederen naar Israël, met een lichte uitschieter in 2014-2015. In 2022 schoot de export plotseling naar 10 miljoen euro, in 2023 zelfs naar 12 miljoen. Nadat Israël de oorlog aan Hamas verklaarde, stopte de export niet: Nederland liet sindsdien alsnog voor 2,5 miljoen euro aan militaire exporten toe, blijkt uit overheidsdata.
Dat is een breuk met het jarenlange terughoudende wapenexportbeleid voor Israël. Dat beleid was geboren uit zorg over mensenrechtenschendingen tegen de Palestijnse bevolking en de illegale bezetting van Palestijnse gebieden
Nederlandse onderdelen voor raketmotoren
In 2021 gaf Nederland toestemming voor de doorvoer van munitie en onderdelen van raketwerpers uit de VS en Duitsland. Eerder dat jaar had toenmalig premier Mark Rutte het vergunningenbeleid jegens Israël nog ‘restrictief’ genoemd.
Daarna stond Nederland ook export toe: in 2022 mochten er onderdelen voor geleide projectielen en raketmotoren plus technologie voor antitankraketten naar Israël worden verstuurd. In 2023 ging het onder meer om warmtebeeldcamera’s, delen van ontstekingsmechanismen voor granaten, communicatie- en sonarsystemen, zichtsystemen voor voertuigen, niet nader gespecificeerde 'militaire technologie', en de uitvoer van ‘delen, gereedschap en technologie voor F-16 gevechtsvliegtuigen’.
Serie over Nederlandse militaire export naar conflictlanden
The Investigative Desk en Follow the Money onderzoeken het Nederlandse beleid sinds 2011 inzake de export van militaire goederen naar conflictlanden. We analyseerden openbare overheidsdata om te zien of Nederland zich aan de internationale exportregels houdt. We keken of Nederland naar landen in conflict exporteerde, met name naar vergunningen boven de twee miljoen euro.
Dit is het eerste artikel in die reeks.
‘Na levering is er geen zicht meer op wat er verder met de bewuste onderdelen gebeurt,’ zegt Mark Akkerman van Stop Wapenhandel, een ngo die de Nederlandse wapenhandel onderzoekt. Nadat het kabinet een vergunning heeft afgegeven, gaat het niet na wat het ontvangende land met de spullen doet – en dus ook niet of Nederland wapens exporteert die op een verkeerde manier worden gebruikt.
Nederland verleende op 4 oktober 2023, drie dagen voor de bloedige aanval van Hamas in Israël, een doorvoervergunning voor kogelpatronen uit de Verenigde Staten naar Israël. Wanneer de uitvoer precies zou plaatsvinden, maakte het ministerie niet bekend. En een eenmaal afgegeven vergunning wordt zelden ingetrokken – ook niet wanneer de omstandigheden in het land van bestemming dramatisch zijn veranderd.
Het Verenigd Koninkrijk greep in september overigens wel in: minister van Buitenlandse Zaken David Lammy (Labour) schortte toen dertig eerder verleende exportvergunningen op; die waren onder meer bedoeld voor onderdelen van gevechtsvliegtuigen, helikopters en drones. Volgens Lammy was er een ‘duidelijk risico’ dat deze spullen zouden worden gebruikt bij serieuze schendingen van het internationaal recht.
Tegenwoordig spreken Nederlandse bewindslieden niet langer van ‘restrictief’ beleid. Zowel de huidige minister voor Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) als haar voorganger Liesje Schreinemacher (VVD) benadrukten in debatten en Kamerbrieven dat Nederland ‘case-by-case’ onderzoekt of vergunningsaanvragen door de beugel kunnen.
Ter zelfverdediging
Tussen 7 oktober 2023 en eind september 2024 gaf Nederland toestemming voor de uitvoer van 2,5 miljoen euro aan militaire goederen naar Israël.
Zo exporteerde Nederland voor 49 duizend euro aan onderdelen voor militaire robots. Details over de levering, bijvoorbeeld wat voor robots dat zijn of waarvoor ze worden gebruikt, staan niet in de overheidsdata. Het kabinet gaf verder toestemming voor de export van onderdelen voor marineschepen (waarde: 2,4 miljoen euro). Het betrof schokdempers voor de containers op deze schepen, zei de minister van Buitenlandse Handel in februari in de Tweede Kamer. Schokdempers zijn geen wapens, maar de Israëlische marine is nauw betrokken bij de oorlog in Gaza.
Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken is deze vergunning getoetst aan de Europese wapenexportcriteria. ‘Gelet op de aard van de goederen is geconstateerd dat er geen duidelijk risico is op gebruik van de goederen bij schendingen van mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht,’ schrijft de woordvoerder.
Het kabinet verleende ook vergunningen voor onderdelen van radars voor het Israëlische luchtschild Iron Dome. Israël gebruikt die ter zelfverdediging, en daarom is export ervan geoorloofd, zei minister Geoffrey van Leeuwen (Buitenlandse Handel, VVD) in februari in de Tweede Kamer.
Wapenonderzoeker Akkerman vindt die redeneringen niet overtuigend. ‘Een goede verdediging kan ook betekenen dat je tegenstanders kunt aanvallen zonder dat ze erop kunnen reageren. Het is soms moeilijk een scheiding tussen offensief en defensief te maken.’
‘De luchtverdediging geeft Israël een militair voordeel,’ bevestigt Peter Wijninga. Hij is oud-luchtmachtkolonel en defensie-expert bij de denktank The Hague Center for Strategic Studies. ‘Maar dat betekent niet dat je zou moeten stoppen met de levering van zulke defensieve systemen, of van onderdelen ervoor. Het is niet te verkopen om de Israëlische burgers bloot te stellen aan aanvallen van Hamas en Hezbollah. Over de levering van delen voor offensieve systemen, zoals onderdelen van raketten, kun je zeker discussiëren.’
Het internationaal recht maakt overigens geen onderscheid tussen offensieve en defensieve wapens, zegt León Castellanos-Jankiewicz, jurist aan het Asser Instituut voor internationaal recht, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Alle wapens worden gebruikt om het militaire voordeel te vergroten en allemaal kunnen ze verkeerd worden gebruikt.’ In die zin is er geen verschil tussen onderdelen voor de Iron Dome of voor F-35 gevechtsvliegtuigen, stelt hij. ‘Maar staten mogen in hun nationale wetgeving verschil maken tussen offensieve en defensieve wapens.’
Rechter blokkeert export van F-35-onderdelen
Alleen de onderdelen voor de F-35’s mag Nederland momenteel niet langer exporteren: in februari dit jaar zette het gerechtshof in Den Haag een streep door deze exportvergunning. Het hof constateerde dat het kabinet signalen van ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht had genegeerd, terwijl die aanleiding hadden moeten zijn om de export stop te zetten.
Voor het F-35-programma geldt een ‘algemene vergunning’. Die is bedoeld om Nederlandse bedrijven gemakkelijker met buitenlandse partners te laten samenwerken. Deze vergunning werd in 2016 afgegeven en regelt dat bedrijven niet langer toestemming hoeven te vragen voor de uit- of doorvoer van F-35-onderdelen.
Het vorige kabinet, Rutte-IV, was van plan zulke algemene vergunningen in de toekomst vaker in te zetten, om samenwerking binnen de Europese defensie-industrie te verbeteren en een ‘gelijk speelveld verder te bevorderen’, schreef minister Schreinemacher in de zomer van 2023. Bij een algemene vergunning zijn er geen tussentijdse controles nodig of de toestemming – bijvoorbeeld wegens veranderde omstandigheden – nog wel geoorloofd is.
In de F-35-zaak bleek deze aanpak problematisch te zijn. Alleen bij het afgeven van de vergunning in 2016 hebben de ministers van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel de risico’s op mensenrechtenschendingen of conflicten beoordeeld. In de jaren daarna gebeurde dat niet meer, terwijl de export van deze onderdelen naar onder meer Israël alsmaar toenam.
In de rechtszaak betoogde de staat dat die ene controle in 2016 voldoende was. Het hof weersprak dat: die handelwijze strookt niet met EU-afspraken en het internationaal humanitair recht. De overheid moest volgens het hof naar aanleiding van het uitbreken van de Gaza-oorlog de vergunning wel degelijk opnieuw beoordelen. De staat ging in cassatie tegen die uitspraak.
Liesbeth Zegveld, de advocaat die Pax, The Rights Forum en Oxfam Novib in de F-35-zaak vertegenwoordigt, schat in dat deze zaak hoe dan ook invloed zal hebben op de beoordeling van toekomstige algemene vergunningen. ‘De F-35-zaak is het startpunt geweest voor de inhoudelijke discussie over de plicht om opnieuw te toetsen bij een algemene vergunning. Die discussie moet ook na de zaak verder gevoerd worden.’
Reinette Klever, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, is niet van plan het F-35-programma te stoppen. ‘Nederland [wil] een betrouwbare bondgenoot zijn,’ schreef ze in augustus, in antwoord op Kamervragen van de SP.
Naar verwachting krijgt de Hoge Raad eind november een zwaarwegend juridisch advies. Tot hun uitspraak (het arrest) er is, blijft de export naar Israël onder het F-35-programma stilliggen. De zaak heeft geen directe invloed op andere exporten naar Israël, maar het arrest van de Hoge Raad kan wel aanleiding zijn voor nieuwe rechtszaken.
Afgelopen vrijdag vroegen Palestijnse en Nederlandse maatschappelijke organisaties de rechter in een kort geding om nog verder te gaan: ze eisen dat de overheid alle wapenexporten naar Israël stopzet. (De rechter doet over drie weken uitspraak.)
Morgen debatteert de Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over het wapenexportbeleid.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.