Misbruik, manipulatie en achterdocht in de top van het Internationaal Strafhof in Den Haag
VN-onderzoek Tegen de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof loopt een onderzoek van de Verenigde Naties – een naaste medewerker beschuldigt hem van seksueel misbruik. Dit ging een rol spelen in de strijd om de feiten rond het arrestatiebevel tegen premier Netanyahu.
Papieren maquette van het Internationaal Strafhof in Den Haag.
— MAQUETTE GEMAAKT DOOR MARLEEN ELENBAAS EN RAFFAELLA HUIZINGA, VIDEO JOOST RUTTENAfgelopen zomer, op 30 juli, stuurt Michiel een lange mail aan de toezichthouder van het Internationaal Strafhof, de werkgever van zijn vrouw. Zij weet van niets. Ze ligt een verdieping lager op de bank van hun Haagse woonkamer. Wakker, met haar ogen dicht. Zo ligt ze daar al maanden. Michiel kan „niet langer zwijgen”, schrijft hij.
„Dear Päivi”, zo begint hij zijn mail. „Mijn vrouw is slachtoffer van langdurig misbruik door Karim Khan, gevolgd door meer dan een jaar van laster, intimidatie en pesterijen door hem en zijn medewerkers.”
De vrouw van Michiel, een 38-jarige jurist, is razendsnel opgeklommen binnen het Internationaal Strafhof in Den Haag. De laatste twee jaar was ze de rechterhand van hoofdaanklager Karim Khan (55). In mei 2024 maakt ze haar man en twee collega’s duidelijk dat ze maandenlang door hem seksueel is misbruikt.
PO Verkiezingen_NPO Start_21s_1920x1080.mp4
Karim Khan neemt vlak daarna, nog diezelfde maand, een historisch besluit. Hij vraagt om de arrestatie van de Israëlische premier Netanyahu, de Israëlische toenmalige minister van Defensie en drie Hamas-leiders, wegens oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid.
Het is het meest opzienbarende verzoek voor een arrestatiebevel uit de geschiedenis van het Strafhof. Niet eerder nam het hof stappen tegen de regeringsleider van een bondgenoot van het Westen. Het verzoek leidt tot ongekende internationale druk.
De beschuldigingen van de vrouw van Michiel raken zo verweven met een van de grootste controversen van deze tijd, blijkt uit een reconstructie door NRC. „Het gaat hier niet over de baas van een supermarkt”, zegt een hooggeplaatste medewerker van het Strafhof. „Karim Khan is hét gezicht van het internationaal recht.”
NRC sprak ruim dertig betrokkenen, onder wie medewerkers werkzaam in alle lagen van het Internationaal Strafhof: van de top en de financiële afdeling tot de facilitaire dienstverlening. De meesten spraken op voorwaarde van anonimiteit – medewerkers van het Strafhof hebben een geheimhoudingsplicht. NRC had ook inzage in vertrouwelijke notulen, opnames, e-mails, onderzoeksverslagen, getuigenverklaringen en appberichten. Daarnaast sprak NRC familieleden en vrienden van betrokkenen; hun verhalen, foto’s en documenten ondersteunen de bevindingen.
Karim Khan
— FOTO PETER DEJONG/APUit het onderzoek blijkt dat een instituut dat pal zou staan voor gerechtigheid en rechtsgelijkheid, die waarden op de eigen werkvloer schendt. Medewerkers worden geïntimideerd, tegen elkaar opgezet en verdacht gemaakt.
Khan ontkent de beschuldigingen – hij noemt ze „volstrekt onwaar”. Zijn Britse advocaten schrijven: „Onze cliënt heeft zich nooit schuldig gemaakt aan seksueel wangedrag van welke aard dan ook. Hij ontkent categorisch dat hij ooit iemand seksueel heeft misbruikt, lastiggevallen of mishandeld, zijn gezag heeft misbruikt of zich schuldig heeft gemaakt aan dwang of ongepast gedrag.”
Sinds dit voorjaar is Khan met verlof, in afwachting van de uitkomst van een onderzoek door de Verenigde Naties. The Guardian publiceerde in augustus over de ervaringen van een andere vrouw: ook zij beschuldigt Khan van seksueel wangedrag. Dat zou jaren geleden, rond 2009, hebben plaatsgevonden. Khan ontkent ook dat.
De vrouw van Michiel, we noemen haar S., zit al maanden thuis. Ze heeft steeds meer medicatie nodig tegen aanhoudende paniek, vertelt haar man. Ze komt niet buiten, ijsbeert ’s nachts tussen de woonkamer en de keuken. Enkele weken geleden greep ze in een opwelling een keukenschaar en knipte in de reflectie van het raampje van de oven haar lange haren af. „Het breekt mijn hart om haar zo te zien”, schrijft Michiel in zijn brief aan het hof. „Als je de ergste misdaden in de wereld wil stoppen, moet je dan niet beginnen bij de gruwelijke misdaden in de rechtbank zelf?”
Ballerina’s
De vijf torens van het Internationaal Strafhof (ICC), opgericht in 1998, steken hoekig af tegen de Haagse duinen. Er werken ruim negenhonderd mensen. Dit is de enige plek ter wereld waar individuen ter verantwoording kunnen worden geroepen voor genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, als landen dat zelf niet kunnen of willen doen. Momenteel wacht de Filippijnse oud-president Duterte in een Scheveningse cel op zijn proces. Op de site loopt het instituut over van ambitie: „Het hof is het pad naar gerechtigheid”, „waar slachtoffers een stem hebben”.
Dat is precies wat S. drijft, vertellen mensen om haar heen. Ze is geboren in Maleisië en studeert rechten in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Als ze ruim acht maanden zwanger is, rondt ze op de valreep haar studie internationaal recht af. Niet lang daarna solliciteert ze op een stageplek aan het Strafhof. Haar man Michiel heeft een baan in Abu Dhabi, en zorgt met hulp van een nanny voor hun peuter. Hij wist waar hij aan begon, zegt hij: „Al toen ik haar verkering vroeg waarschuwde ze mij: ik ga me inzetten voor de mensenrechten. Ik ga de wereld over, naar conflictgebieden.” Haar schoonmoeder kent S. niet anders. „Stond ze weer op haar ballerina’s in de woestijn.”
Het Strafhof is de enige plek ter wereld waar individuen ter verantwoording kunnen worden geroepen voor genocide en misdaden tegen de menselijkheid
Bij het Strafhof krijgt S. een bureau toegewezen in de ‘intern room’, tussen de andere stagiairs. Ze stort zich op haar werk want ze weet: voor haar duizend anderen. Op een vacature bij het hof komen soms wel 1.800 reacties. Om geen tijd te verliezen, brengt ze sommige nachten door onder haar bureau, achter een muurtje van dozen zodat de beveiligers haar niet zien. In de weekenden pikt haar schoonmoeder haar op van het treinstation, en slaapt ze een gat in de dag in een doorzonwoning in een kleine Zeeuwse stad.
Het Strafhof, ondervindt ze al snel, is een eiland – zoals ambassades dat zijn. Wie naar binnen loopt, ziet bij de detectiepoortjes mannen met geweren staan. Medewerkers betalen geen belasting over hun inkomen en kunnen net als ambassadepersoneel in Nederland niet worden vervolgd voor wat zij in functie doen. De hoofdaanklager van het hof heeft de hoogste vorm van immuniteit: ook voor wat hij in zijn vrije tijd doet kan hij niet worden gearresteerd of strafrechtelijk vervolgd, tenzij het Strafhof die immuniteit opheft.
Het hof is een magneet voor ambitieuze juristen uit de hele wereld. Nanny’s doen hun huishouden; kinderen worden soms met een Uber afgezet bij de internationale school. In gesprekken met medewerkers valt hun idealisme op: een van hen noemt zijn baan – zonder ironie – „een juridische pelgrimstocht”. Anderen komen zelf uit conflictgebied. Hun motor is een jeugd getekend door oorlog en straffeloosheid.
Het werk heeft ook een keerzijde. Onderzoek doen naar oorlogsmisdaden, veldwerk bij massagraven, kindsoldaten interviewen – het laat niemand onberoerd. Medewerkers krijgen last van stress, vertellen ze. Ze voelen zich schuldig als ze pauzeren, als ze een bord eten bestellen. Ook voor hen persoonlijk is hun baan van groot belang. Ze verblijven in Nederland op een visum. Wie zijn baan verliest, moet binnen enkele weken het land verlaten.
In 2020, hoofdaanklager is dan nog Fatou Bensouda, publiceert een externe commissie een rapport over de werkcultuur: er is sprake van intimidatie, pesterijen en slecht leiderschap. Volgens de experts bestaat bij „veel medewerkers terughoudendheid, zo niet extreme angst” om wangedrag door hoge ICC-functionarissen te melden. Medewerkers zijn ervan overtuigd dat zij het risico lopen op „vergelding of represailles”. Herman von Hebel, een Nederlander die vijf jaar griffier was bij het hof: „Het is de giftigste omgeving waar ik ooit heb gewerkt.”
Purna Sen – een Britse adviseur op het gebied van gelijkheid en rechten – wordt gevraagd het werkklimaat te verbeteren. Zij vertrekt na vier jaar gedesillusioneerd. Hooggeplaatste medewerkers gebruiken hun autoriteit om anderen onder druk te zetten, zag ze, en dat blijkt nauwelijks te doorbreken. „Medewerkers geloven zo sterk in het hof, in het werk dat ze doen, dat ze hun eigen grenzen oprekken”, vertelt Sen aan de telefoon. Ze nemen de cultuur op de koop toe. Al werkt hetzelfde mechanisme óók andersom: „Medewerkers die grensoverschrijdend gedrag vertonen, praten dat goed, ómdat ze zulk goed werk doen.”
Charles Taylor
S. krijgt onder Bensouda al gauw een baan aangeboden. „We hebben het met de hele familie gevierd”, schrijft Michiel in een brief aan een onderzoeker van de VN. „Ik was ervan overtuigd dat mijn vrouw op een dag de baas van de Verenigde Naties zou worden. Ze is intelligent, immens capabel, maar vooral: een goed mens, die zich meer om anderen bekommert dan om zichzelf.”
Als Bensouda in 2021 afzwaait, heeft het hof veel van zijn glans verloren. Het budget staat onder druk en er is kritiek. Twintig jaar na de oprichting heeft het hof elf mensen veroordeeld, allemaal Afrikanen. Oud-griffier Herman von Hebel: „Afrikaanse landen zeiden: het hof is een neokoloniale club, die alleen achter zwarte mensen aan gaat.”
Het is de giftigste omgeving waar ik ooit heb gewerkt
De nieuwe hoofdaanklager, Karim Khan, zal moeten puinruimen, concluderen journalisten bij zijn aantreden. Khan, een Britse advocaat die in NRC „angstaanjagend slim” en „bijzonder principieel” wordt genoemd, is ervan overtuigd dat hij daarvoor de aangewezen persoon is. NRC citeert: „Met mij als aanklager hebben we een zeer goede kans om een einde te maken aan de teleurstelling.”
Khan heeft, vooral als raadsman, een schat aan ervaring bij internationale tribunalen. Hij verdedigde de Liberiaanse oud-president Charles Taylor, de Keniaanse vicepresident William Ruto en de zoon van de Libische machthebber Moammar Gaddafi.
Begin 2022 valt Rusland Oekraïne binnen. Binnen een week begint het Strafhof met het verzamelen van bewijs voor oorlogsmisdaden door Rusland. Daarmee toont Khan, zo schrijft NRC, „een daadkracht die waarnemers in het verleden weleens hebben gemist bij het Strafhof”.
Rood lampje
In de torens van het Strafhof wordt Karim Khan omringd door een clubje vertrouwelingen. De meesten zijn nieuw bij het Strafhof en werkten net als Khan eerder bij Unitad, een VN-orgaan dat misdaden van de terreurgroep Islamitische Staat heeft onderzocht. Naast Khans deur hangt een rood lampje, er zijn maar een paar mensen die naar binnen mogen als dat brandt. De ramen van zijn kantoor zijn van matglas, vanaf de gang zijn alleen zijn voeten zichtbaar. Met de komst van Khan, zeggen medewerkers van andere afdelingen, wordt het kantoor van de aanklager een eiland.
Het is de afdeling waar S. aan de slag gaat. Na een sollicitatieprocedure van een jaar wordt ze de directe assistent van Khan – hij neemt de eindbeslissing over de benoeming. Haar schoonmoeder maakt er nog een grap over, zegt ze in haar Zeeuwse huiskamer. Een grap waar ze nu spijt van heeft. „Ik zei tegen haar: als hij ergens komt als belangrijk persoon, wil hij vast een knappe vrouw op de achtergrond hebben staan.”
Op de eerste werkdag van S. als assistent van de hoofdaanklager, in maart 2023, vaardigt het hof op verzoek van Khan een arrestatiebevel uit voor de Russische president Poetin. Khan laat zich interviewen door CNN. Hij vraagt S. of ze erbij wil zitten, zodat ze kan zien hoe media werken. In zijn team van vertrouwelingen is S. de enige vrouw, en de enige die al jaren bij het Strafhof werkt. Ze praat op hoog niveau mee, redigeert speeches, maakt afspraken, organiseert werkbezoeken. Ze poedert zijn hoofd zodat hij niet te veel glimt op tv, zien anderen. Ze maakt foto’s van hem, terwijl hij vanachter zijn bureau naar zichzelf kijkt op CNN. Net als anderen noemt ze hem ‘Mr prosecutor’. Als medewerkers onderling over hem praten, noemen ze hem ‘the P’.
Medewerkers zien een charmante man – iemand die de hele kamer vraagt te gaan staan als er een vrouw binnenkomt – maar ook: iemand die uitzonderlijk boos kan worden. Het hoort erbij, vinden ze, het Ãs ook uitzonderlijk wat ze doen. En Khan is zo begaafd, zo inspirerend en ervaren, dat ze graag voor hem werken. „Khan heeft de gave je tegelijkertijd te inspireren en te verlammen van angst”, zegt een medewerker uit de top.
In een reactie aan NRC ontkent Khan dat hij „buitengewoon kwaad” kan worden. Hij stelt „hoge eisen” aan medewerkers en verontschuldigt zich daar niet voor, schrijven zijn advocaten.
Kasteel in Ottawa
Al in haar eerste week reist S. met Khan mee naar Londen voor een conferentie. Ze staat tussen de machtigste mensen ter wereld als Khan op haar afstapt, vertelt ze aan de commissie van de Verenigde Naties die de beschuldigingen van misbruik onderzoekt. Dit is hoe zij zich die avond herinnert: hij zegt dat hij liever ergens anders eet, om haar beter te leren kennen. Hij neemt haar mee naar het Savoy, een vijfsterrenhotel aan de Thames. Hij vraagt naar haar familie, naar haar hobby diepzeeduiken. Hij bestelt eten, ook voor haar.
Na het eten neemt Khan haar mee naar Lincoln’s Inn, een vereniging voor advocaten waarvan ze beiden lid zijn. Via een ingang aan de achterzijde komen ze op een binnenplaats. Op haar tenen kijkt ze over een balustrade naar het verlaten conferentiecentrum, en voelt een hand tegen die van haar. Vast per ongeluk, vertelt ze aan de VN-commissie.
Voor de VN maakt S. een overzicht van de werkreizen met Khan. Op 3 mei 2023, zo staat er, wordt ze wakker in een kasteel in Ottawa, het sjieke hotel Fairmont Château Laurier. Het is nog vroeg, ze maakt een wandeling door de verlaten stad. Ze neemt een foto voor het thuisfront. Ze herinnert zich hoe gelukkig ze zich voelde. Uit haar verslag voor de onderzoekscommissie: „Ik voelde me zelfverzekerd, en dat ik hem [Khan, red] aan zou kunnen.” In bijeenkomsten geeft de aanklager haar soms het woord, hij geeft haar feedback en vertelt haar hoe geweldig ze het doet. Ze denkt dat ze de beste baan van de wereld heeft.
Een paar dagen later, op 6 mei, verblijft ze met Khan in Washington. Tegen de VN vertelt ze dat haar herinneringen eindigen op het moment dat ze zijn hotelkamer binnen wordt geroepen. „Het is een groot zwart gat.”
Dozen vol papier
S. werkt zeven maanden als assistent van de aanklager als Hamas op 7 oktober 2023 Israël binnenvalt. In de torens in Den Haag wordt het team Israël-Palestina razendsnel opgeschaald. Israël staat openlijk vijandig tegenover het hof en is géén lidstaat, maar omdat Palestina wel partij is, heeft de rechtbank jurisdictie over misdaden die op Palestijns grondgebied en door Palestijnen zijn gepleegd. Om die reden kan het hof toch onderzoek doen en mogelijke misdaden vervolgen.
Twee topjuristen gaan het onderzoek leiden: de Amerikaanse Brenda Hollis, voormalig militair advocaat, staat vanaf begin 2024 aan het hoofd. Een paar maanden later haakt de Britse aanklager Andrew Cayley aan. Al gauw stromen er tienduizenden getuigenissen binnen. De bewijsstukken en beelden zijn, ook voor doorgewinterde ICC-medewerkers, gruwelijk. Kinderen die wegrennen en in de rug geraakt worden, herinnert een van hen zich, hersenen die uit een hoofd geschoten worden.
Binnen het hof is er al gauw discussie over de vraag wanneer er genoeg bewijs is verzameld voor arrestatiebevelen. „Bij een lopend conflict is er altijd druk”, zegt Hollis. „Je loopt het risico dat bewijsmateriaal vernietigd wordt, dat getuigen worden vermoord.” Ze is van mening dat „je ver boven de ondergrens moet zitten om verder te gaan”. Het is de hoofdaanklager die beslist wanneer een zaak stevig genoeg is.
Ngo’s dringen er bij hoofdaanklager Karim Khan op aan om in actie te komen, vertelt Tahseen Elayan, juridisch medewerker van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq. Andere partijen proberen op hun beurt juist ingrijpen te voorkomen of vertragen. Israël levert in Den Haag dozen vol papier af, vertellen twee nauw betrokkenen. De stukken moeten bewijzen dat Israël zelf welwillend is om mogelijke schendingen van het internationaal recht te onderzoeken. Het Strafhof mag alleen mensen vervolgen wanneer nationale rechtbanken dat zelf niet kunnen of willen doen.
Eind april 2024 schrijven twaalf Republikeinse senatoren uit de VS in een brief aan Karim Khan dat een arrestatiebevel tegen Netanyahu „onrechtmatig” en „onwettig” is – Israël wordt gestraft terwijl het zichzelf probeert te beschermen. Ze dreigen met sancties, mocht Khan tot vervolging overgaan. „Target Israel and we will target you”, schrijven ze.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken belt begin mei 2024 met de hoofdaanklager, blijkt uit notulen van het telefoongesprek ingezien door NRC. Er lopen onderhandelingen over het vrijlaten van Israëlische gijzelaars, waarschuwt hij, een arrestatiebevel zou die kunnen schaden. Khan wekt in zijn reactie de indruk dat het zo’n vaart niet loopt: hij wil nog dat voorjaar naar Israël en Gaza afreizen. Daarna, zegt hij, zal het hof tijd nodig hebben om het verzamelde bewijsmateriaal te onderzoeken.
Klusjesman
Onder de oplopende druk zien medewerkers de aanklager dwingender worden. Kritische mediaberichten mailt Khan aan zijn hele team, een foto van hem op sociale media met de tekst ‘genocide enabler’ maakt hem volgens betrokkenen woedend. „Hij is in een verschrikkelijk, verschrikkelijk humeur”, schrijft de ene collega eind 2023 aan de andere, „ik heb een hele stevige borrel nodig”. Het kantoor van de hoofdaanklager „is een vreselijke plek geworden”. Andrew Cayley: „Er was veel druk om snel met arrestatiebevelen te komen. Ik heb een half dozijn collega’s aan mijn bureau gehad, mannen en vrouwen die tranen met tuiten huilden van de stress.”
Khan, zegt vrijwel iedereen die NRC spreekt, accepteert geen nee. Medewerkers gaan ver om hem niet tegen de haren in te strijken. Als iets hem niet bevalt, zegt hij: „Is dit de behandeling die ik verdien?” Een medewerker vertelt dat zijn team eens bij elkaar kwam om te bespreken „hoe je nee zegt tegen de hoofdaanklager, zonder nee te zeggen”.
Ik heb een half dozijn collega’s aan mijn bureau gehad die tranen met tuiten huilden van de stress
De telefoons van S., ze heeft er vijf, gaan de hele dag, maar dat betreft niet alleen werk. Khan stuurt waterrekeningen voor zijn woning door, blijkt uit documenten, vraagt advies als hij een klusjesman nodig heeft op zaterdagochtend. Haar schoonmoeder ziet in het najaar van 2023 dat S. mager is geworden en kringen onder haar ogen heeft. Als ze een weekendje komt logeren, stuurt de schoonmoeder aan op een lang gesprek over grenzen, en hoe je die bewaakt. „Ze vertelde dat Khan de deur van zijn kantoor op slot deed als ze binnen was, zodat niemand naar binnen kon. Ik zei: deur op slot? Wat is dat voor iets geks?’ Ze is even stil. „Daar had ik achteraf natuurlijk op aan moeten slaan.”
Pasteltinten
S. verklaart aan de VN dat seksueel misbruik plaatsvindt in hotels, op kantoor en in Khans huis. Ze beschrijft een canvas kleed dat hij in zijn kantoor bewaart: ruwe stof, pasteltinten. Hij vraagt haar om erop te komen liggen, met hem. Als ze documenten bij hem thuis aflevert, vraagt hij haar binnen te komen. Bij zulke bezoekjes neemt ze soms haar kind mee, zodat ze een excuus heeft om snel weer weg te gaan. Als Khan haar naar zijn kantoor roept, zorgt ze dat ze niet gaat zitten, zodat ze opzij kan stappen als hij haar benadert. Soms loopt ze zo, stapje voor stapje, een heel rondje om zijn bureau.
De angst voor de aanklager beheerst haar werkdagen, vertelt S. aan de onderzoeker van de VN. Ze herinnert zich bijvoorbeeld opluchting bij het inchecken in het Marriott Hotel in Caracas tijdens een reis in juni 2023. „Venezuela had extra beveiliging op onze verdieping geregeld. De beveiligers volgden ons overal. Door de gang, in de lift.” In Caracas laat hij haar met rust.
Om geen tijd te verliezen, brengt ze sommige nachten door onder haar bureau, achter een muurtje van dozen
Een half jaar later is ze met een delegatie in Parijs. De aanklager komt naar haar kamer. Als ze zich daarna aan het omkleden is – „er zat sperma op mijn panty en op mijn rechterdij”, rapporteert ze aan de VN – klopt een collega op haar deur. Ze reageert, zo herinnert ze zich, nerveus. „De aanklager had mijn kamer kort ervoor verlaten.”
Soms, zo vertelt S. de VN, is het makkelijker haar verzet een paar minuten op te geven, dan wéér urenlang excuses te bedenken. Ze focust op het hotelbehang, op een scheurtje in het pleisterwerk en telt de seconden. 1 Mississippi, 2 Mississippi. Na het misbruik geeft ze over en oefent haar glimlach in de spiegel van het toilet.
Het komt ook voor dat Khan weken niets tegen haar zegt. Begin maart 2024 appt ze een collega dat ze niet weet of ze meegaat op de volgende werkreis. „Hij praat niet meer tegen me”, schrijft ze. Haar collega reageert bezorgd. S. is assistent van de hoofdaanklager, waarom praten ze niet?
S. laat een spoor van verontrustende berichten achter, blijkt uit materiaal dat ze aan de onderzoekers heeft overgedragen. Ze zegt tegen collega’s dat ze knallende ruzie heeft gehad met Khan, dat ze heeft gehuild, dat ze geen lucht krijgt als hij in de buurt is en het allang heeft opgegeven zich te verzetten tegen hem. Eén keer vraagt ze of ze aan de lijn mag blijven hangen terwijl een collega luncht. Maar niemand vraagt echt door.
Twee maanden voor het misbruik naar buiten komt, neemt ze stap voor stap een vriend in vertrouwen. Ze vertelt hierover aan een VN-onderzoeker. Steeds komen er details bij. De hoofdaanklager bezoekt haar slaapkamer, gaat op haar bed liggen, kust haar, betast haar – het gaat van ongewenste aanrakingen tot penetratie. De vriend vraagt haar: „Realiseer je je dat wat je beschrijft verkrachting is?”
Naar de Nederlandse politie gaan, is zinloos, concluderen ze: vanwege zijn immuniteit kan Khan niet zomaar vervolgd worden.
Bogotá
Eind april 2024 is S. met Khan in Colombia voor een dienstreis. Ze slapen in het Four Seasons Hotel in Bogotá, hij één verdieping boven haar. Er staan twee beveiligers in zijn gang. Zo zal ze het later tegen de VN vertellen: nog geen kwartier nadat ze zijn aangekomen, appt hij haar dat ze naar zijn kamer moet komen om een nieuw bericht van de Amerikanen over het onderzoek in Israël te bekijken. Ze verzint een excuus, waarop hij naar haar hotelkamer komt. Als hij over de drempel stapt, zegt ze dat ze zich niet goed voelt, dat ze wil slapen. Hij antwoordt dat hij hier dan ook een dutje doet. Ze gaat met haar kleren aan in bed liggen, zo ver mogelijk naar de rand. Ze doet alsof ze slaapt. Ze hoort hoe hij aan de andere kant van de kamer zijn broek uittrekt. Ze voelt hem dichterbij komen, hij steekt zijn tong in haar oor en probeert zijn hand in haar ondergoed te wurmen. Zijn nagel prikt in haar huid, ze beweegt niet. Ze houdt haar ogen gesloten, ze wil hem niet zien. En ze telt de seconden. 1 Mississippi, 2 Mississippi.
Na terugkeer, op maandagochtend 29 april 2024, stort ze in op haar werk. Ze vertelt een jonge advocaat uit India met wie ze een kantoor deelt, Prerna Bakshi, over wat ze meemaakt. Dat Khan de deur van zijn kantoor op slot doet als zij binnen is. Kan Bakshi misschien op zijn deur kloppen als S. daar is? Zou ze haar op werkreizen veel opdrachten kunnen geven, zodat ze een excuus heeft om Khan te negeren? S. doet haar verhaal die dag aan nog een collega – Thomas Lynch, belangrijkste adviseur en vriend van Khan. Als hij haar ziet huilen, neemt ze hem in vertrouwen.
Bakshi en Lynch vinden de beschuldigingen zo ernstig dat ze zich verplicht voelen het bekend te maken bij personeelszaken. Op donderdag lichten ze eerst een andere vertrouweling van Khan in, Gerald Casey.
Die oppert, volgens bronnen met kennis van dit gesprek, dat er ook iets anders zou kunnen spelen. Wat nu als de beschuldigingen onderdeel zijn van een groter plan, zegt hij. Waarvan de bedoeling is het Strafhof te ondermijnen? Ze besluiten dat ze eerst Khan zelf moeten inlichten.
Nog dezelfde avond rijden ze met z’n drieën naar zijn huis. Ze leggen hem uit dat er serieuze beschuldigingen tegen hem zijn geuit. Khan oogt „verbijsterd”, en zegt dat hij „finished” is. „Ik zal ontslag moeten nemen.” Thomas Lynch beschrijft de bijeenkomst in een verklaring aan de toezichthouder van het hof, die later uitlekt naar de media.
Op vrijdag stappen Bakshi en Lynch naar personeelszaken.
De volgende ochtend, op zaterdag, mengt de vrouw van Khan zich in de kwestie. Ze appt en belt Thomas Lynch, ze kennen elkaar goed. Ze wil weten of S. een klacht gaat indienen, en vraagt Lynch of hij haar een andere functie aan het hof kan geven. Ze zegt ook dat ze zich vooral zorgen maakt om hem, Lynch. Het gerucht gaat, zegt ze, dat hij rommelt met een collega. Waar of niet, het zou toch vervelend zijn als zoiets uitlekt?
Lynch vindt haar opmerkingen verontrustend en bedreigend, schrijft hij in zijn verslag.
In een reactie aan NRC laat de vrouw van Khan weten dat ze „sterk betwijfelt” of Lynch „echt gelooft dat ik hem heb bedreigd”. Ze ontkent de lezing van Lynch. „Het enige advies dat ik hem gaf was: onderneem niets zonder toestemming van het vermeende slachtoffer.”
Babylon-hotel
S. weet ondertussen van niets. Niet dat Khan op de hoogte is. Niet dat haar collega’s naar personeelszaken zijn gegaan.
Ze weet ook niet dat de melding van bezorgde collega’s inmiddels intern is doorgespeeld naar de afdeling IOM (Independent Oversight Mechanism), die toezicht houdt op het Strafhof en meldingen van wangedrag en fraude onderzoekt.
S. is dat weekend – na een hectische week – naar Zeeland gereden. Haar man zit in Tennessee voor een werkbezoek. S. is op een verjaardag bij haar schoonfamilie, als ze een bericht krijgt van de onderzoekers van het IOM. Zij hebben signalen ontvangen van wangedrag, staat er, en S. wordt opgeroepen als „een getuige”. Diezelfde zondagmiddag nog, het is „urgent”. Ze zet haar kind in de auto en rijdt terug naar Den Haag, waar ze in de lobby van het Babylon-hotel twee onderzoekers ontmoet. Terwijl zij wordt bevraagd over seksueel misbruik, probeert een nanny haar kind bezig te houden.
Volgens haar verklaring wordt ze ter plekke voor de keuze gesteld: wil ze dat er een onderzoek komt naar haar baas, of zijn de beschuldigingen niet waar? S. kapt overstuur het gesprek af, ze wil helemaal niets.
De ramen van zijn kantoor zijn van matglas, vanaf de gang zijn alleen zijn voeten zichtbaar
De twee melders, Prerna Bakshi en Thomas Lynch, krijgen de volgende dag van Khan de opdracht op de eerstvolgende vlucht naar Oeganda te stappen, voor een klus in een ander strafhofdossier. Ze protesteren, vanwaar die haast? Enkele uren later krijgen ze een e-mail met tickets naar Kampala. Als ze de vlucht laten schieten wordt Khan „kwaad”, schrijft Lynch in zijn IOM-verklaring. „Khan zei: ik ben degene die beslist wanneer jij reist.”
Vlak daarna moeten de melders en S. hun telefoon inleveren – ook hun privételefoon. Ze zullen worden onderzocht op spionagesoftware, krijgen ze te horen. NRC zag de verbaasde reacties die ze die dag daarover aan hun partner sturen.
Het interne onderzoek naar de beschuldigingen van seksueel misbruik wordt twee dagen later alweer gesloten. De officiële lezing staat in het jaarverslag van toezichthouder IOM: het vermeende slachtoffer weigert de beschuldigingen „te bevestigen of te ontkennen”. In werkelijkheid, blijkt uit app-berichten, heeft S. hierover geen besluit genomen. Ze appt de IOM een dag na het gesprek in het Babylon-hotel dat ze zich „gepusht” voelt, en vraagt tijd om na te denken. De IOM hakt de knoop voor haar door en concludeert „dat er geen onderzoek nodig is”.
De toezichthouder neemt wel maatregelen, blijkt uit vertrouwelijke communicatie ingezien door NRC, al mogen die niet worden opgevat als bewijs voor de beschuldigingen: de hoofdaanklager moet het „een-op-eencontact met u tot een minimum beperken en ervoor zorgen dat anderen in de buurt zijn. Met name op missies en ’s avonds laat”.
Dat S. kennelijk géén klacht indient, veroorzaakt verwarring onder haar collega’s. Waarom wil ze dat niet? Iemand oppert opnieuw dat er niets van waar is: misschien heeft ze de melders gebruikt om de hoofdaanklager in diskrediet te brengen.
Christiane Amanpour
„Aanklager Karim Khan, welkom in het programma!” Het is maandag 20 mei 2024, ruim twee weken na de melding bij personeelszaken. CNN-presentatrice Christiane Amanpour is naar Den Haag gevlogen voor een exclusief interview met Khan. Midden in de rechtszaal van het Strafhof zijn twee stoelen tegenover elkaar gezet. „Vandaag”, zegt Amanpour tegen Khan, „maakt u bekend dat u verzoekt om arrestatiebevelen voor militaire en politieke leiders in de Israël-Gaza-oorlog”. Hij knikt en noemt de namen van drie Hamas-leiders, Deif, Sinwar en Haniyeh. Daarna volgen die van de Israëlische premier Netanyahu en toenmalig minister van Defensie Gallant.
„De stap die de aanklager vandaag heeft gezet is zonder twijfel een mijlpaal in de geschiedenis van het internationaal strafrecht”, zeggen experts in het Britse zakenblad Financial Times. Nederlandse hoogleraren noemen de hoofdaanklager in De Groene Amsterdammer „moedig”, en „voortvarend”.
Zijn timing is ongebruikelijk: de rechters van het hof moeten nog bepalen of Khan genoeg bewijs heeft aangeleverd. Meestal komen arrestatiebevelen pas daarna in de openbaarheid.
S. is die dag vrij maar wordt gebeld: ze moet naar kantoor komen. Het moment van het arrestatiebevel komt voor haar en andere Strafhofmedewerkers onverwacht. Khan zou een week later op het vliegtuig stappen voor zijn eerder aangekondigde bezoek aan Israël en Gaza. Die reis is van de baan.
Onderzoeksleiders Brenda Hollis en Andrew Cayley zijn enkele dagen eerder wel door Khan op de hoogte gebracht. Hij zegt hun niets over de aantijgingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, bevestigt Andrew Cayley tegen NRC. Hij is kwaad als hij daar later achter komt.
De rechters van het hof oordelen een half jaar later dat Khan genoeg bewijs heeft aangeleverd voor de arrestatiebevelen. Behalve lof roepen die ook onvrede op. De Amerikaanse president Biden noemt het bevel voor Netanyahu schandalig en buitensporig. Trumps minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio spreekt later van „juridische oorlogsvoering tegen de Verenigde Staten en Israël”.
Lidstaten van het Strafhof zijn verplicht iedereen te arresteren tegen wie een arrestatiebevel loopt. Maar land na land laat het afweten. De Hongaarse premier Orbán nodigt Netanyahu uit om naar Boedapest te komen. De Duitse bondskanselier Merz zegt dat hij welkom is in Berlijn. De Franse regering is van mening dat de Israëlische premier immuniteit geniet, als regeringsleider van een staat die niet bij het hof aangesloten is. Ook premier Schoof laat ruimte bestaan over die rechtsnorm: of Nederland overgaat tot arrestatie, is afhankelijk van het doel waarmee Netanyahu het land zou bezoeken.
De weerzin tegen de arrestatiebevelen richt zich ook tegen ICC-medewerkers. Andrew Cayley krijgt in de zomer van 2024 van Nederlandse veiligheidsdiensten te horen dat hij gevaar loopt, vertelt hij. Net als andere prominente medewerkers van het Strafhof krijgt hij het advies veiligheidsmaatregelen te nemen rondom zijn huis. Hij begint om zich heen te kijken als hij van de bushalte naar huis loopt.
Medewerkers zijn bezorgd over wat er gebeurt, en wat er kan gebeuren. In 2022 probeerde een Russische spion met een vals Braziliaans paspoort stage te lopen aan het Strafhof, hij werd net op tijd betrapt door de AIVD. Bij een cyberaanval een jaar later zijn tienduizenden bestanden buitgemaakt, weten medewerkers. The Guardian onthulde in 2024 dat Israëlische inlichtingendiensten bijna tien jaar ICC-medewerkers hebben afgeluisterd, bedreigd en geïntimideerd. Met deze arrestatiebevelen kan het niet anders, denken de medewerkers nu, of Israëlische en Russische inlichtingendiensten hangen rond het hof.
Medewerkers laten hun laptops en telefoons door privébedrijven onderzoeken op spionagesoftware. Eén medewerker gebruikt alleen telefoons zonder simkaarten. Anderen denken dat ze in de gaten gehouden worden als ze door het centrum van Den Haag lopen. Ze slaan soms af, een supermarkt in, om te kijken of iemand hen volgt. Eén man vermoedt dat zijn vriendin het heeft uitgemaakt omdat ze is bewerkt door de Israëlische inlichtingendienst Mossad – maar hem dat niet durft te vertellen.
Het zal niet lang duren of medewerkers gaan ook elkaar wantrouwen.
Zwart op wit
S. blijft naar kantoor komen. Ze wil laten zien dat ze geen gevaar vormt, schrijft haar man Michiel in zijn brief aan het hof. „Mijn vrouw wilde het niet tegen Khan opnemen. Ze heeft lang genoeg voor hem gewerkt om te weten waartoe hij in staat is.” Ze maken ruzie over het feit dat ze geen aangifte wil doen.
Khan trekt zich niks aan van de instructies van de toezichthouder. Hij loopt haar kantoor binnen, belt haar op. Hij peilt of ze afziet van een klacht.
Zijn naaste medewerker Racine Ly vraagt haar hetzelfde. Week na week, soms meerdere keren per dag. Hij vraagt haar zelfs zwart op wit te zetten dat er helemaal niets tussen haar en de hoofdaanklager is gebeurd. Schrijf op, zegt hij: „Er was geen ongepast gedrag, hij is mijn leidinggevende, ik ben blij om voor hem te werken.” NRC heeft opnames beluisterd waarin Ly dit zegt.
Op 17 oktober 2024 bellen S. en de aanklager voor de laatste keer. Khan houdt haar voor hoe ontwrichtend de situatie is, blijkt uit een opname, voor hem en voor het hof. Hij is op zijn hoede, vraagt zeker zes keer of ze het gesprek opneemt. Hij drukt haar op het hart geen overhaaste beslissingen te nemen. Doe niets zonder mij in te lichten, zegt hij.
Khan waarschuwt ook dat ze moet uitkijken. Hij noemt geen namen, maar zegt dat hij ervan overtuigd is dat er „insiders” rondlopen aan het hof. „We are in shark infested waters.”
Tegenover andere ICC-medewerkers suggereert de aanklager dat de beschuldigingen van S. onderdeel uitmaken van een groter plan, hij laat vallen dat er een machtsspel wordt gespeeld, dat er sprake is van inmenging en spionage.
Het duurt niet lang of het zingt rond dat S. voor de Mossad werkt. Ook de melders worden verdacht. Een medewerker vertelt dat hij een half jaar lang gelooft dat Thomas Lynch een spion is, tot hij erachter komt dat die één van de klokkenluiders is.
NRC vond geen feiten die aantonen dat S. de beschuldigingen heeft geuit in het kader van een complot tegen de hoofdaanklager, noch dat anderen dat deden. Ook Khan leverde daarvoor geen bewijs aan bij NRC.
Hebreeuws woord
De dag van het laatste telefoontje van Khan en S. – 17 oktober 2024 – liggen de beschuldigingen plots op straat. Op X schrijft iemand onder de naam ‘ICC-leaks’: „Ik ben persoonlijk bekend met de kwestie, en diep bezorgd over een melding van seksuele intimidatie die wordt stilgehouden door het Strafhof.” Wie er achter het lek zit, is onbekend.
De schriftelijke verklaring van Thomas Lynch bij het IOM is door een onbekende naar allerlei media gestuurd. De telefoonnummers van betrokkenen zijn er op een losse bladzijde aan toegevoegd – ook dat van S. Er staat één Hebreeuws woord in, voor ‘telefoons’ – het is onduidelijk of dat opzet is. In de Daily Mail spreekt Karim Khan van „een lastercampagne”.
S. staat op dat moment op Schiphol. Ze heeft zich ziek gemeld en is onderweg naar vrienden elders in Europa, om bij te komen.
In november 2024 wordt alsnog een onderzoek aangekondigd naar de beschuldigingen: de Dienst voor Intern Toezicht van de VN gaat zich erover buigen.
In de maanden die volgen barst het gevecht over de feiten los.
Volgens Amerikaanse politici is Khans geannuleerde reis naar Israël hét bewijs dat het hof overhaast te werk is gegaan bij het verzoek om de arrestatiebevelen. The Wall Street Journal suggereert dat Khan de aandacht wilde afleiden, dat hij zich hiermee mogelijk wilde „beschermen tegen de beschuldigingen van seksueel misbruik”. De Amerikaanse senator Lindsey Graham roept in oktober 2024 op de „documenten met betrekking tot de beschuldiging” openbaar te maken: „[…] ik verzoek om volledige transparantie over de kwestie om ervoor te zorgen dat er geen belangenconflict is.”
De hoofdaanklager ontkent categorisch dat hij ooit iemand seksueel heeft misbruikt
Netanyahu zegt in een videoverklaring (‘The REAL reason that the International Court accused Israel’) dat Khan de arrestatiebevelen gebruikt als bliksemafleider. „We begrepen niet waarom Khan ineens van gedachten was veranderd”, zegt hij in de video. Later werd het duidelijk, zegt hij: „Khan dacht snel, hij had een plan. Hij zou de aandacht afleiden van de aanklachten tegen hem, door Israël en mij vals te beschuldigen van oorlogsmisdaden.”
Of dit zo is gegaan, heeft NRC niet kunnen achterhalen. Hooggeplaatste medewerkers van het Strafhof zeggen dat Khans verzoek om de arrestatiebevelen onverwacht kwam en dat voor hen onduidelijk is waarom zijn reis op het laatste moment niet doorging. Interne stukken laten zien dat er tot vlak voor vertrek over het bezoek onderhandeld werd. Khan zegt in een reactie aan NRC dat hij nooit definitief toestemming kreeg van Israël om Gaza te bezoeken.
‘Georkestreerd’
Khan blijft herhalen dat hij aan alle kanten ondermijnd wordt. Ook in een reactie aan NRC laat Khan via zijn advocaat weten dat er sprake zou zijn van een „georkestreerde campagne” om hem in diskrediet te brengen. Een deel van de mediaberichtgeving volgt ook die lijn. Niet de timing van de arrestatiebevelen wordt in twijfel getrokken, maar juist die van de beschuldigingen. De nieuwssite Middle East Eye kopt: ‘Hoe Karim Khans onderzoek naar Israëlische oorlogsmisdaden ontspoorde door bedreigingen, lekken en beschuldigingen van seksueel wangedrag’. In het stuk citeert de journalist een mail van Khan. De aanklager noemt de timing van de beschuldigingen „bijzonder zorgwekkend” omdat die samenvallen „met een vloedgolf aan andere bedreigingen uit verschillende bronnen, waarvan sommige openbaar zijn en andere niet”. Ook NRC neemt die lezing over, met de kop: ‘Israël en Amerika maken ICC-hoofdaanklager Karim Khan zwart’.
De belangen zijn zo groot dat S. vreest voor de gevolgen voor haar en haar gezin. Haar man vraagt om extra beveiliging. Begin dit jaar stuurt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV) iemand langs. Ramen worden opgemeten, sloten gefotografeerd. Maar het Strafhof, verantwoordelijk voor de uitvoering van de geadviseerde veiligheidsmaatregelen, doet niets.
Maanden later stuurt de man van S. een wanhopige mail aan het hof. Hij vraagt om beveiliging binnen een week en een gerechtelijke procedure tegen degenen die „het absolute onzinverhaal” verspreiden dat zijn vrouw een spion is. Op zijn mail komt geen antwoord.
De collega’s van S. die de zaak meldden bij personeelszaken, Prerna Bakshi en Thomas Lynch, hebben inmiddels een andere functie in het hof. Medewerkers verbazen zich erover. Thomas Lynch was jarenlang de belangrijkste vertrouweling van de aanklager: „Het beeld werd geschetst dat hij niet meer te vertrouwen was.”
Andrew Cayley krijgt gezondheidsproblemen en zegt zijn baan op. De Amerikaanse sancties, het over zijn schouder kijken, de werksfeer: het is te veel geworden. In een Britse krant noemt hij de maanden bij het Strafhof „de ergste” uit zijn leven. Na dat interview ontvangt Cayley een „herinnering” van het Strafhof, over de „geheimhoudingsplicht” van medewerkers.
In mei 2025, de beschuldigingen zijn binnen het Strafhof een jaar bekend, treedt Karim Khan in afwachting van het VN-onderzoek tijdelijk terug. Meerdere medewerkers vinden dat hij daar onbegrijpelijk lang mee heeft gewacht want – of de beschuldigingen nu waar zijn of niet – de gevoeligste arrestatiebevelen uit de geschiedenis van het hof staan op het spel. Eén van hen: „Je wil toch alles op alles zetten om schade aan de bevelen, aan het instituut, aan het internationaal recht te voorkomen?”
Langer dan verwacht
Het VN-onderzoek loopt negen maanden. Meerdere bronnen die een verklaring aflegden bij de VN, zeggen dat de afronding op zich laat wachten door de tweede beschuldiging tegen Khan, waar The Guardian deze zomer over publiceerde. Khan neemt in een reactie aan NRC een voorschot op de uitkomst van het onderzoek. Hij laat via zijn advocaat weten dat hij „ernstige twijfels” heeft of het „een eerlijk proces voor alle partijen” betreft.
S. legde voor de onderzoekscommissie een dossier aan van ruim negenhonderd pagina’s met foto’s, berichten, beschrijvingen. Over ieder incident werd ze tot in de kleinste details bevraagd. Als de onderzoekers bij een bezoek aan het Strafhof vaststellen dat het kantoor van de hoofdaanklager niet overeenkomt met de beschrijvingen van S., moet ze beelden laten zien die bewijzen dat de werkkamer in de tussentijd inderdaad opnieuw is ingericht. Haar man kan het niet aanzien: waarom moet het slachtoffer alles bewijzen?
„Dat we Israëlische spionnen worden genoemd vind ik nog niet eens het ergste van dit alles”, schrijft hij deze zomer in zijn noodkreet aan het Strafhof. „Elke ochtend als ik de huiskamer binnen stap, vraag ik me af of ik mijn vrouw levend op ‘haar bank’ zal aantreffen. Ik slaap amper. Ik spendeer mijn dagen en nachten luisterend naar hoe zij overgeeft van de herinneringen aan wat hij haar heeft aangedaan.”
Hij schrijft: „Soms voelt het alsof ze al weg is.”
Reageren? onderzoek@nrc.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.