interviewwim de vries en martin van ittersum
Wageningse hoogleraren hebben alternatief stikstofplan: ‘Onze normen zijn scherp, maar boeren krijgen duidelijkheid’

Nederland heeft een nog groter stikstofprobleem dan gedacht, bleek afgelopen week uit nieuwe berekeningen. De Wageningse hoogleraren Wim de Vries en Martin van Ittersum doen een voorzet voor een oplossing, waarin een jaartal als 2030 of 2035 niet eens zoveel uitmaakt.
‘Laten we maar gewoon eerlijk zijn: als je stikstof wilt terugdringen, kan dat soort dingen allemaal niet.’ Het interview is halverwege als Wim de Vries (Wageningen Universiteit) voor het eerst een beroep doet op eerlijkheid.
Het opkopen van ongebruikte stikstofruimte uit natuurvergunningen – een van de weinige manieren waarop bedrijven nu nog ‘extra’ stikstof kunnen uitstoten – is typisch het soort geitenpaadje waar we vanaf moeten, vindt de hoogleraar integrale stikstofeffectanalyse. Door die handel in ‘slapende’ vergunningruimte komt er in sommige gevallen juist méér in plaats van minder stikstof vrij.
Over de auteur
Fleur Damen is economieverslaggever van de Volkskrant en schrijft over landbouw en het stikstofdossier.
Het zal niet zijn laatste oproep tot eerlijkheid blijken. In anderhalf uur beroept De Vries – blauw overhemd, lichte ogen – zich veertien keer op die deugd. Want het Nederlandse stikstof- en landbouwbeleid, dat moet nu eenmaal ingrijpend veranderen. En daar kun je maar beter duidelijk over zijn, vindt hij.
Samen met collega Martin van Ittersum (hoogleraar plantaardige productiesystemen) zit De Vries in Van Ittersums ruime werkkamer in Wageningen. Daar schreven de twee op zeven vrijdagnamiddagen onder het genot van stapels gevulde koeken mee aan een 77 pagina’s tellend stikstof- en klimaatplan. Expert bodem- en waterkwaliteit Gerard Ros trok de kar, en ook agrarisch econoom Roel Jongeneel, allen van Wageningen Universiteit (WU), schreven mee.
Afgelopen week bleek uit nieuwe berekeningen dat een volgend kabinet de uitstoot van stikstof nog moet verder beperken dan nu al het geval is. Delen van de natuur zijn veel kwetsbaarder voor stikstof dan eerder werd aangenomen, was de uitkomst van onderzoek van Wageningen Universiteit in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Wat was voor u de reden om al die vrijdagmiddagen op te offeren aan dit plan?
Van Ittersum: ‘Afgelopen najaar ging het alleen maar over ammoniak, vooral in negatieve zin. Het ontbrak aan perspectief. Dus belde ik Wim en zei: kunnen we niet eens wat integraler naar de problematiek kijken?’
Als het woord integraal valt, lichten de ogen van beide hoogleraren op. Want de Nederlandse landbouw heeft niet alleen een stikstof- en ammoniakprobleem, maar ook een broeikasgas- en een waterkwaliteitsprobleem.
De Vries: ‘Ik zeg altijd: als je lange tijd te veel eet, krijg je last van je maag, van je nieren, van je darmen. Bij landbouw komt ammoniak vrij, dat is een natuurprobleem. Er komt lachgas vrij, dat is een broeikasgasprobleem. Er komt nitraat vrij, dat is een waterkwaliteitsprobleem.
‘In de perceptie ging het alleen om de maag – ammoniak en stikstof. Het Rijk en de provincies hebben na veertig jaar eindelijk het besef dat het probleem integraal moet worden aangepakt. Dat komt niet over bij de Nederlander, omdat er slecht over wordt gecommuniceerd. Het stikstofkaartje (een gedetailleerd kaartje van het ministerie waarop te zien was hoeveel stikstofreductie per regio moest worden gerealiseerd, red.) was heel dom.’
Haagse pogingen om met een ander plan te komen strandden: het Landbouwakkoord kwam er niet en het alternatieve plan dat minister Adema zou opstellen werd ingehaald door de kabinetsval.
Tijd dus voor een voorzet, vond ook De Vries. Hij vormt één helft van het meest invloedrijke stikstofhooglerarenduo van Nederland. Samen met de andere helft, Jan-Willem Erisman, werd hij door minister Van der Wal – die van het kaartje, waarvoor ze excuses aanbood – gevraagd te onderzoeken of de kritische depositiewaarde (kdw) uit de wet kan.
De kdw laat zien hoeveel stikstof een natuurgebied aankan voordat er schade ontstaat en wordt gebruikt in de vergunningverlening. Het is een steen des aanstoots voor veel boeren, omdat de kdw alleen iets zegt over stikstof en niet over de staat van het natuurgebied in bredere zin.
Het kraakheldere antwoord van De Vries en Erisman: nee, de kdw kan niet uit de wet, want een alternatief ontbreekt. Terwijl De Vries er onderzoek naar deed, schreef hij samen met zijn drie collega’s een alternatief voorstel, waarmee de landbouw zowel de stikstof- als de broeikasgasdoelen haalt.
Het is een plan, in zijn woorden, zonder ‘juridische neuzelarij’, zonder noodzaak om te duiken in ‘het detail van het detail’. Een systeem, bovendien, dat de boer de duidelijkheid geeft waar hij om smacht, en dat ‘waterdicht’ is.
Hoe denken jullie voor elkaar te krijgen wat nog niemand is gelukt?
Van Ittersum: ‘We hebben de overheidsdoelstellingen voor ammoniak en broeikasgassen in de landbouw genomen en de jaartallen die daaraan zijn verbonden: 50 procent afname van ammoniak in 2030 of 2035, 50 procent daling van broeikasgassen in 2050. Dat hebben we teruggerekend naar emissieplafonds per hectare – voor een boer die koeien houdt in de wei, en per dier – voor een boer die binnen dieren houdt. Daarmee weten die boeren waar ze aan toe zijn.
‘Dat plafond zakt naarmate het doeljaar in zicht komt. In ons voorstel moet zowel de boer met vee in de wei als de niet-grondgebonden boer de uitstoot uiteindelijk halveren, in hetzelfde tempo. Het maakt niet uit of je verhuist van Gelderland naar Friesland, je krijgt met dezelfde norm per hectare te maken. Dat heeft iets eerlijks.’
De Vries: ‘Wij zeggen: in de 500 meter rond kwetsbaar gebied is alleen natuurinclusieve landbouw mogelijk. Daarbuiten moet je de hele provincie gelijk behandelen. Dat is veel eenvoudiger dan het huidige beleid, dat op microniveau kijkt naar waar een boer zich bevindt ten opzichte van een kwetsbaar natuurgebied.’
De afstand tot een kwetsbaar natuurgebied staat centraal bij het uitkoopbeleid van minister Christianne van der Wal (natuur en stikstof, VVD). Hoe dichterbij zo’n gebied, des te hoger de reductie-eisen. Te ingewikkeld, vinden De Vries en Van Ittersum. Bovendien weet de gemiddelde boer nu nog altijd niet hoeveel stikstofreductie hij precies moet bewerkstelligen – alleen de drieduizend grootste vervuilers, de zogeheten ‘piekbelasters’, weten dát zij in die categorie vallen.
‘De normen waarop we uitkomen zijn scherp, daar zullen veel boeren niet blij mee zijn’, zegt Van Ittersum. ‘Maar het is belangrijk dat boeren duidelijkheid krijgen en het stuur in handen krijgen. Dat gebeurt in dit voorstel.’
Ook de handel in stikstofrechten, nu nog een Wilde Westen, moet simpeler en meer gereguleerd, vinden de twee. Nu kunnen grote industriële partijen als Schiphol stikstofruimte opkopen van boeren die soms al jaren geen vee meer houden. Als het aan de hoogleraren ligt, wordt stikstofhandel een gereguleerde markt, waarbij de handel in zulke ongebruikte, ‘slapende’ rechten in de ban gaat, net als die tussen industrie en landbouw. De overheid kan rechten uit de markt te halen door ze op te kopen.

In jullie voorstel mogen boeren alleen stikstofuitstoot verkopen die ze daadwerkelijk veroorzaken.
De Vries: ‘Ja, wij rekenen met de daadwerkelijke uitstoot van boeren, met als peildatum 2018.’
Van Ittersum: ‘Sterker nog, boeren kunnen alleen stikstofuitstoot verhandelen aan een ander als ze onder het emissieplafond zitten dat hun wordt toegewezen. Dat gebeurt in de praktijk vooral als mensen stoppen. De verwachting is dat dat de komende tien jaar vaak gebeurt, omdat veel boeren geen opvolger hebben.’
Dus als een boer nu honderd koeien heeft, maar ooit een vergunning kreeg voor tweehonderd, pakt u ze de ‘papieren’ stikstofruimte van die overige honderd af. Terwijl die ruimte nu grof geld waard is. Dan zullen boeren straks…
Van Ittersum: ‘Boos zijn.’
De Vries: ‘Boos zijn, ja. Maar de uitstootdoelen gaan óók over daadwerkelijke uitstoot, niet over een papieren realiteit. Laten we maar gewoon eerlijk zijn: als je stikstof wilt terugdringen, kunnen zaken als handel in papieren stikstofruimte allemaal niet. Bovendien geldt in ons voorstel dat iedere boer beperkt stikstof kan verhandelen: alleen dat gedeelte dat onder de doelstelling zit.’
Jullie willen een bovengrens aan stikstof die mag worden uitgestoten per hectare. Dat is nogal wat anders dan wat het kabinet wil. Dat stelt een grens aan het aantal koeien per hectare voor.
Van Ittersum: ‘Ja. Dat is simpel, maar het ontzegt boeren ook ondernemerschap. Je kunt twee koeien houden met weinig emissies. Of je kunt met twee koeien een behoorlijke vervuiling veroorzaken. In Polen staan veel minder koeien per hectare, maar is toch een behoorlijk waterkwaliteitsprobleem. Wij zeggen: geef boeren een einddoel. Of ze dat halen met één, twee, of drie koeien, is aan hen.’
Dat lijkt ook fraudegevoelig. Een betrouwbaar meetinstrument voor de stikstof op boerderijniveau bestaat nog niet.
Er valt een korte stilte.
Van Ittersum: ‘Ja, daar moet beter over nagedacht worden. Maar met het certificeren van stallen, apparatuur, en de maatregelen die boeren treffen, is veel mogelijk.’
De Vries: ‘Ik denk dat dit het meest cruciale punt is. Ik sprak laatst iemand van de BoerBurgerBeweging (BBB) in Noord-Brabant, en dit was het enige punt waarover hij vragen had. De rest vond hij prima.
‘Maar het is een idee-fixe om te denken dat we op elke boerderij de uitstoot moeten gaan meten. Je vraagt ook niet iedere automobilist om voortdurend de prestaties van zijn auto te meten. Ook daar werk je, net als bij stallen, met een rekenfactor die is gebaseerd op een meting, zonder de uitstoot van elke auto apart te meten.’
De auto-vergelijking dient nog een doel, vervolgt De Vries. De hoogleraar stoort zich aan het idee dat de veestapel koste wat kost gehalveerd moet worden – een stokpaardje van coalitiepartner D66. De Vries: ‘Dat is hetzelfde als wanneer je voortdurend roept dat het autopark gehalveerd moet worden, en niet zegt dat er ook schonere auto’s kunnen komen.’
Ondanks gerechtelijke uitspraken die de vloer aanvegen met innovatieve stalsystemen, hebben de twee behoorlijk veel vertrouwen in technologische hulpmiddelen. Daarmee kan de ammoniakuitstoot met 35 procent worden teruggedrongen, schrijven ze. Toch is inkrimping van de veestapel onvermijdelijk, vinden beiden.
De Vries: ‘Als alle technologie werkt zoals beloofd en je ongelimiteerd budget hebt, is met innovatie een halvering van de stikstofuitstoot te halen. Maar dat is puur theoretisch, dat kan nooit! Dus is veestapelreductie nodig. Maar ook met veestapelreductie alleen haal je het niet: als je die halveert, kom je niet op 50 procent stikstofreductie. Het is én-én.’
Het valt op dat u zich niet uitspreekt over het jaartal waarin stikstof gehalveerd moet worden: 2030 of 2035. Daar is het kabinet bijna over gevallen.
Van Ittersum: ‘Die discussie is zo gepolariseerd. Als je het mij vraagt, is het niet zo belangrijk. Als er maar een beweging op gang komt waar mensen achter gaan staan.’
De Vries: ‘Dat is omstreden, maar dat vind ik ook. Als je eerlijk bent, is het wetenschappelijk niet zo relevant. Je moet vooral niet denken dat als we heel snel stikstof gaan reduceren, de natuur opééns opveert. Dat duurt decennia!’
Volgens de hoogleraren moeten de kosten van de landbouwtransitie deels worden opgehoest door de markt – de voedselketen – en de burger. Die moet bijdragen in de vorm van een landschapssubsidie.
Dat betekent hogere voedselprijzen in de supermarkt en hogere belastingen. In uw plan draait de consument twee keer op voor de landbouwtransitie.
De Vries, fel: ‘De burger moet zich realiseren dat hij een probleem heeft veroorzaakt. Zo is het gewoon. De búrger heeft een probleem veroorzaakt, niet de boeren. Dat moet tussen de oren zitten.’
Van Ittersum onderbreekt: ‘Nou, dat vind ik wat eenzijdig om te zeggen…’
De Vries: ‘Oké, ik chargeer een beetje. Maar de samenleving heeft boeren gedwongen goedkoop voedsel te leveren, wat ten koste gaat van de natuur, waterkwaliteit en het klimaat. Mijn moeder gaf vroeger zo’n 50 procent van haar inkomen aan eten uit, voor een groot gezin. Dan had je dus geen auto. En dat is in Afrika nog steeds het geval.’
Van Ittersum: ‘Ja. Wij kunnen op reis, kunnen elektronica en mooie kleren kopen. Dat kan omdat ons eten zo goedkoop is. Maar het gaat ten koste van onze leefomgeving.’
De 3 belangrijkste punten van het Wageningse stikstof- en klimaatplan
Een stikstof- en broeikasgasplafond per bedrijf, berekend aan de hand van hectaren (grondgebonden bedrijven) of dieraantallen (veebedrijven zonder grond, waar dieren in stallen leven). Die rechten worden verhandelbaar binnen de provincie, maar alleen als boeren onder hun plafond zitten.
In de 500 meter rondom kwetsbare natuurgebieden gelden strengere normen. Daar komt in de toekomst alleen zeer extensieve landbouw.
Een landschapsbelasting, waarmee de burger meebetaalt aan de landbouwtransitie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.