donderdag 20 maart 2014

Israel werkt aan biologische wapens

ROTTERDAM, 27 FEBR. Israel doet al meer dan veertig jaar onderzoek naar chemische en biologische wapens. Vanaf het begin verlenen de VS steun, soms rechtstreeks door hun leger. Dat blijkt uit een reconstructie van deze krant via bronnen op Internet. Doel was informatie te verzamelen over het Israel Institute for Biological Research (IIBR) in Ness-Ziona bij Tel Aviv.

Dat instituut kwam in oktober vorig jaar in het nieuws als de beoogde afnemer van een grondstof voor het zenuwgas Sarin die aan boord was van de verongelukte El Al Boeing. Via op Internet aangesloten databanken zijn honderden wetenschappelijke publicaties van het instituut te vinden. Daaruit blijkt dat het instituut onmiddellijk na zijn afsplitsing uit het Weizmann Instituut, omstreeks 1953, een intensieve speurtocht begon naar bruikbare synthesewegen voor zenuwgassen en andere organische fosfor- en fluorverbindingen. Tegelijkertijd werd een studie begonnen naar ziekteverwekkende virussen, bacteriën en schimmels die bekend zijn van andere biologische wapenprogramma's.

Al in de jaren vijftig wordt gepubliceerd over pest en vlektyfus, later verschijnen ook artikelen over het kweken van insecten die dit soort ziekten overdragen, zoals muggen, rattenvlooien en teken.
Het Israelische biologische programma kenmerkt zich door een grote aandacht voor giffen van natuurlijke oorsprong, waaronder het beruchte shiga-toxine dat even giftig is als botuline. Ook wordt opvallend veel onderzoek gedaan aan zogenoemde 'incapacitantia', stoffen die een tegenstander niet doden maar uitschakelen. Volgens Julian Perry Robinson, vooraanstaand deskundige op het gebied van chemische en biologische oorlogvoering, vertoont het Israelische programma grote overeenkomst met het Brits-Amerikaanse programma. Dat programma is tegenwoordig strikt defensief, omdat de VS en Groot- Brittannië zich aansloten bij de conventies tegen biologische en chemische wapens. Israel deed dat tot op heden niet, maar behield de Amerikaanse steun.

Al vele jaren wordt aangenomen dat Israel onderzoek doet naar biologische wapens, maar tot op heden is daarover nooit iets inhoudelijks gepubliceerd. Toch menen sommige deskundigen, zoals A.H. Cordesman van het Center for Strategic and International Studies, dat Israel zelfs al een 'production capability' voor biologische wapens bezit. Opmerkelijk is dat het IIBR geregeld publiceerde over technieken om bacteriën in droge toestand te conserveren, zodat ze op elk geschikt moment als stof kunnen worden verspreid. Ook de Hebrew University in Jeruzalem publiceerde openlijk over de ontwikkeling van nieuwe soorten mosterdgas. De directeur van het IIBR, dr. Avigdor Shafferman, weigert commentaar, evenals het bureau van de eerste minister.


De gehanteerde methodeHet is niet voor het eerst dat geheim onderzoek wordt geanalyseerd met behulp van databanken. De Russische dissident Zhores A. Medvedev wist al eind jaren zeventig een nucleair ongeluk in de Oeral vanuit Londen te reconstrueren met behulp van de ‘Biological Abstracts' die hij in de British Library raadpleegde. (Zie: Nuclear disaster in the Urals,1979.)
Charles Piller en Keith Yamamoto gebruikten de medisch-biologische databank Medline (van de Amerikaanse National Institutes of Health) voor hun onderzoek naar de defensieve of offensieve bedoelingen van het US-Army Medical Research Institute for Infectious Diseases (US-AMRIID) in Fort Detrick. Toen nam de Medline-search, en het begeleidende onderzoek, nog vier jaar in beslag. (Zie: Gene Wars, 1988.)

Ook voor het onderzoek naar de activiteiten van het IIBR was Medline, dat via Internet kosteloos is te raadplegen, de belangrijkste bron. Het aantrekkelijke van Medline is dat deze voor artikelen tot aan 1982 ook een samenvatting verstrekt en opgeeft aan welk instituut de auteurs verbonden zijn (overigens minder volledig dan in de oorspronkelijke artikelen). Medline gaat niet verder terug dan 1965. Oudere artikelen werden via de gebruikelijke referentielijsten gevonden en aangevraagd bij het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten (NIWI) in Amsterdam dat een nagenoeg compleet bestand aan tijdschriften op medisch en farmacologisch gebied beheert.
Voor meer chemisch-technologisch georiënteerde artikelen werd de databank UnCover gebruikt. UnCover verstrekt alleen titels verstrekt en gaat niet verder terug dan 1988. Oudere artikelen werden weer via de referentielijsten verzameld en aangevraagd bij de fax-service van de bibliotheek van de TU Delft. Bij dezelfde bibliotheek werden ook een aantal via CD-ROM beschikbaar gestelde databanken geraadpleegd, daaronder ‘Biotechnology Abstracts', ‘Chemical Engineering & Biotechnology Abstracts' (CEABA) en ‘Life Sciences Collection'.

Een nuttige bron bleek ook de databank van het Amerikaanse octrooibureau USPTO. Israelische instituten hebben meestal een speciaal bedrijf voor het aanvragen en beheren van patenten. Voor het Weizmann Instituut is dat Yeda, voor de Hebrew University in Jeruzalem: Yissum, voor de Tel Aviv University: Ramot, en voor het Israel Institute of Technology in Haifa: Technion RDF. Met deze namen als ‘assignee-name' verkrijgt men snel een overzicht van de octrooi-positie van de instituten. Het IIBR staat onder zijn volle naam opgenomen, evenals de Ben Gurion University of the Negev in Beer Sheva. Veel onderzoekers hebben een patent op eigen naam. De landcode voor Israel is IL.

De voor het zoeken in de databanken benodigde auteursnamen zijn in eerste instantie verzameld via Internet-zoekmachines als Northern Light, Excite, HotBot en AltaVista. Daarbij leverden de zoektermen ‘Ziona', ‘IIBR' en voluit ‘Israel Institute for Biological Research' steeds andere resultaten op.Achteraf bleek dat de zoekterm ‘Ziona' bij de databank Medline in een keer al ruim 220 artikelen over het IIBR oplevert. Met de zoektermen ‘Detrick' en ‘Porton Down' verkrijgt men via Medline een aardige, eerste impressie van het Amerikaanse en Britse BW-onderzoek dat een vergekijk met het onderzoek in Ness-Ziona toestaat.
Het Medline-onderzoek werd enigszins gecompliceerd door de eigenaardigheid dat immigranten bij vestiging in Israel vaak een andere naam aannemen. Zo veranderde de naam Greenwald in Granoth en Pelchowicz in Pelah. Bovendien blijkt het Hebreeuws met een zekere willekeur in het Engels te worden omgezet. De letters Y en J, V en W, V en B, C en K staan vaak voor dezelfde Hebreeuwse karakters. De databanken doorzien die luchthartigheid niet.




ReferentiesGeraadpleegde literatuur:
‘Chemical and biological warfare - the hidden arsenal' 1968, Seymour M.Hersh.
(Over het Amerikaanse CBW-programma, de betrokkenheid van de Amerikaanse universiteiten en ander instituten. Beschuldiging van Egypte aan het adres van Israel.)
‘Chemical and bacteriological (biological) weapons and the effects of their possible use' 1969
, VN-rapport.
‘Health aspects of chemical and biological weapons'
1970, WHO. (Overzicht van de Westerse inspanningen op CBW-gebied)
‘The problem of chemical and biological warfare.' Deel 2: ‘CB weapons today'.
1973, SIPRI. (Over het Israelische en Franse CBW-programma.)
‘Nuclear disaster in the Urals'
1979, Zhores A. Medvedev. (Beschrijft gebruik van databank Biological Abstracts bij reconstructie van geheim gehouden nucleair ongeluk in 1957)
‘A higher form of killing - the secret story of gas and germ warfare'
1982, R. Harris en J. Paxman.
‘No fire, no thunder - the threat of chemical and biological weapons'
1984,S. Murphy, A. Hay, S. Rose. (Beschrijft het Amerikaanse programma. De insectencultures)
‘Biological and toxin weapons today'
1986, SIPRI, Erhard Geissler (ed.) (Veel geciteerd standaardwerk.)
‘Gene wars - military control over the new genetic technologies'
1988, Charles Piller en Keith R. Yamamoto. (Onderzoek naar het offensieve karakter van het BW-onderzoek van US-AMRIID in Fort Detrick. Criteria voor onderscheid tussem defensief en offensief onderzoek.)
‘Preventing a biological arms race'
1990, Susan Wright (ed.). (Criteria vor onderscheid tussen defensief en offensief onderzoek)
‘The Samson option - Israel, America and the bomb'
1991, Seymour M. Hersh.(Geraadpleegd over de CBW-samenwerking van Israel en Frankrijk. De rol van Ernst David Bergmann als wetenschappelijk adviseur voor defensie-onderzoek)
‘After the storm - the changing military balance in the Middle East'
1993, A.H. Cordesman.(Overzicht bewapening, ook chemisch en biologisch, in het Midden-Oosten)
‘Non-conventional-weapons proliferation in the middle east'
1993, E.Karsh, M.S. Navias, P.Sabin (eds.) Oxford University press. (Overzicht nucleaire, chemische en biologische bewapening in het Midden-Oosten)
‘A new form of warfare - the rise of non lethal weapons'
1996, Malcolm Dando. (Beschrijft de groeiende belangstelling voor ‘incapacitating agents')
‘Chemical and biological warfare'
1997, Eric Croddy. (Overzicht CBW-onderzoek aan de hand van trefwoorden. Veel bronnen, ook Internet-adressen)
‘Israel and the bomb'
1998, Avner Cohen (Ook gedeeltelijk gepubliceerd op Internet. Geraadpleegd voor beginjaren van Weizmann Instituut en rol van Ernst David Bergmann)



Extra uitleg

Het onderzoek naar de kweekmogelijkheden en milieu-eisen van muggen, teken en rattenvlooien was in handen van de onderzoekers S. Akov, J. Margalit en R. Galun. Er werd over gepubliceerd in de jaren 1960 - 1975. Margalit is daarna naar de Ben-Gurion University gegaan, Galun naar de Hebrew University, maar beiden zijn nog op het oude terrein actief. Later vond J. Peleg een mogelijkheid om muggencellen in cultures, dus ‘in vitro', te kweken (Nature, 24 april 1965). De weefselkweken bleken bruikbaar voor de vermenigvuldiging van diverse virussen en worden waarschijnlijk nog steeds gebruikt.

Veel van de virussen die door IIBR-medewerkers werden en worden bestudeerd zijn zogenoemde arbo-virussen (arbo = arthropode born), dat zijn virussen die door allerhande geleedpotigen worden overgebracht. Daaronder vallen bij voorbeeld het West Nile virus, het Sindbis virus, het Rift Valley virus, het Semliki Forest virus en de verwekker van Western Equine Encephalomyelitis. Het Lassa virus, een arenavirus, heeft de rat als reservoir. Stuk voor stuk prijken deze virussen al jaren op de lijsten van buitenlandse programma's voor biologische oorlogsvoering. Israelisch onderzoek naar de afweer tegen Sindbis en West Nile virus werd in 1966 mede door het ‘U.S. Department of the Army' gefinancierd. (Israel journal of medical science, juli-augustus 1966). Over de verwekker van de pest, Yersinia pestis (lange tijd Pasteurella pestis genoemd), is vanaf 1958 gepubliceerd door de IIBR-onderzoekers R. Ben-Gurion, I. Hertman, M. Elgat en D. Zitman. De laatste publicatie (R. Ben-Gurion met A. Shafferman, de huidige directeur) is van 1981.

Over anthrax (miltvuur), verwekt door de bacterie Bacillus anthracis, werd geen artikel van het IIBR gevonden. Sinds 1992 publiceert de Tel Aviv University over de vroege herkenning van, en de bescherming tegen, anthrax. Het onderzoek (van E. Rubinstein en I. Novikov) lijkt een impuls te hebben gekregen van de emigratie naar Israel van de Moldavische onderzoeker E.N. Shlyakhov (of Shliakhov) die al sinds 1965 in het Russisch over anthrax publiceert. (De Sovjet-Unie heeft een zeer langlopend en zeer omvangrijk anthrax-onderzoek). In het tijdschrift Vaccine (april-mei 1997) wordt melding gemaakt van de vaccinatie van maar liefst 2596 proefpersonen met levend anthrax-vaccin. Mogelijk is dit het vaccin dat in een Israelische televisie-uitzending van februari 1998 (transcriptie via BBC) aan ‘Ness Ziona' is toegeschreven.
Het IIBR heeft ook een aantal dierziekten in het programma: African swine fever en de pluimveeziekten Newcastle disease, Marek's disease en ‘fowl cholera'. De eerste twee staan bekend als BW-agentia. (In de Internet-studie is niet gezocht naar plantenziekten.)

Ook de toxinen die Israel al sinds 1960 onderzoekt zijn bekend van de lijsten van BW-wapens zoals die onder andere in diverse SIPRI-studies zijn gepubliceerd. Het onderzoek ontwikkelt zich steeds op dezelfde wijze. Eerst worden de giffen (uit slangen, schelpen, algen, koraal, schorpioenen, etc.) geïsoleerd, gezuiverd, geanalyseerd en in heel algemene zin op hun werking getoetst. Daarna worden pogingen ondernomen de stoffen chemisch zo te wijzigen dat verbindingen ontstaan met geheel nieuwe eigenschapen. 

Het IIBR publiceerde niet over botuline, maar wel over het bacteriële shigatoxine dat van een gelijke giftigheid is. Vermeldenswaard is dat IIBR-onderzoeker Moshe Leitner als auteur is opgenomen in een artikel van het Weizmann Instituut (Immunol Lett., mei 1989) waarin beschreven wordt hoe men erin slaagt delen van het shigatoxine door de bacterie Escherichia coli te laten produceren. In de VS wekte een verzoek van het Amerikaanse ministerie van defensie om iets soortgelijks te mogen doen in 1983 veel commotie. (Zie: Gene Wars.) IIBR-onderzoeker Raphael Fass beschrijft in ‘Applied Microbiology and Biotechnology' van april 1995 een succesvolle poging om de difterie-bacterie Corynebacterium diphteria tot extra productie van (overigens verminkt) difterie-toxine aan te zetten. Een aantal van de krachtigste ‘incapacitantia' waaraan het IIBR onderzoek deed en doet grijpt aan op de prikkeloverdracht tussen zenuwen en spieren. Op datzelfde mechanisme grijpen ook zenuwgassen aan en daarom zijn sommige van de incapacitantia (zoals de gevaarlijke hallucinogeen fencyclidine) ook van waarde in de bescherming tegen zenuwgas. Toen het IIBR er voor het eerst over publiceerde (J.Med.Chem, mei 1969) was dat effect nog nauwelijks of niet bekend.

Het IIBR behoort tot de allereerste instituten die onderzoek deden naar de techniek van het vriesdrogen (freezedrying, lyophilization) als middel om bacteriën in droge toestand voor lange tijd kiemkrachtig te houden. Voor het opbouwen van een BW-arsenaal aan bacterie-preparaten is dat van grote waarde, anders moet het programma beperkt blijven tot de inzet van sporenvormers (zoals anthrax) of van verse cultures. 

De eerste IIBR-publicatie over vriesdrogen is van de hand van M.B. Lion en E.D. Bergmann (J.gen.Microbiol.(1961),24,191). Later wordt het onderzoek overgenomen door O. Novick, A. Kohn en E. Israeli. Weer later sluit J. Gitelman zich aan. In de in 1994 uitgebrachte bundel ‘Chemical warfare medicine' (geredigeerd door Y.L. Danon en J.Shemer, beide van het Medical Corps van de Israelische strijdkrachten) brengen Israeli en Gitelman een beschouwing over de overleving van gevriesdroogde bacteriën in aerosols. (Toe te passen in de industrie en de land- en bosbouw, schrijven zij.) Israeli publiceert de laatste jaren ook over het gunstig effect dat de suikers trehalose en sucrose kunnen hebben op de overleving van gevriesdroogde bacteriën.

Ook aan de techniek van het ‘micro-encapsuleren' is het IIBR vroeg begonnen. Microcapsules beschermen hun inhoud, ziektekiemen of toxinen, tegen de inwerking van warmte, licht, zuurstof en uitdroging. Ze worden voor de ‘weaponization' van toxinen onontbeerlijk genoemd. Al in 1981 publiceren E. Mathiowitz en A. Raziel over microcapsules die zich, dankzij gasontwikkeling, in zonlicht openen (Journal of applied polymer science, 1981, 26, 809). Kort daarna publiceert Mathiowitz vanuit het Weizmann Instituut en omstreeks 1986 vanuit het MIT in Boston (waar zij nu hoogleraar is). Rond die tijd vervolmaakt de (dan) ex-IIBR-medewerker Zvi Pelah (voorheen Pelchowicz) de techniek op de Ben-Gurion University of the Negev. Hij en compagnon Arie Marcus hebben diverse Amerikaanse patenten op hun naam, evenals Mathiowitz.

Er waren maar weinig IIBR-artikelen te vinden over de bereiding en de eigenschappen van aerosolen, dat zijn de fijne nevels van stof of druppeltjes waarin zenuwgassen en bacteriepreparaten worden gebracht om er een tegenstander mee te bestoken. Op 15 november 1964 publiceerden de IIBR-onderzoekers O. Novick (die later ook aan het vriesdrogen zou werken) en E. Shalem in het tijdschrift ‘Experientia' over een methode om het volume van aerosol-druppeltjes te bepalen, een elementair gegeven. 

In september 1989 publiceren R. Reicham, E. Eyal en N. Dayan in ‘Soil Science' de resultaten van een laboratoriumonderzoek naar het effect van de grootte van aerosoldruppeltjes op hun persistentie in de bodem. Het betreft landbouwkundig onderzoek, noteren zij, maar het is interessant dat zij voor hun experiment gebruik maken van methylsalicylaat, een stof die veel wordt gebruikt voor het nabootsen van zenuwgas.

Voor dat laatste werd in de VS ook vaak de verbinding DMMP (dimethyl methylfosfonaat) gebruikt, dat is de stof die in de verongelukte El Al Boeing aanwezig was. Internet biedt veel literatuur over DMMP, niet in de laatste plaats dankzij Leonard A. Cole die de stof een prominente rol geeft in zijn boek ‘The eleventh plague'. DMMP is veel als ‘simulant', dus als surrogaat, voor Sarin in veldproeven gebruikt in het Amerikaanse CBW-centrum Dugway Proving Ground. Werknemers die er, onbedoeld, mee werden besproeid ontwikkelden later tal van lichamelijke klachten. 

Het IIBR houdt uitdrukkelijk staande dat de partij uit de Boeing niet bedoeld was als grondstof voor zenuwgas maar als middel om er grote filterinstallaties mee te testen. Een andere mogelijkheid is dus dat het, zoals in de VS, voor veldproeven werd gebruikt.

Dat ‘Ness-Ziona' wel degelijk veldproeven doet valt af te leiden uit de lezing die de IIBR-medewerkers S. Egert, D. Peri en Y. Baumgarten eind oktober vorig jaar hielden in het Amerikaanse CBW-centrum Edgewood over ‘Standoff detection of SF6 dispersion over a complex land pattern'. (SF6 is een onschuldig gas.) Dezelfde ploeg publiceert soms ook over lidar-metingen aan de ozonlaag. De lidar-techniek blijkt een veelbelovende techniek voor het op tijd signaleren van laag bij de grondse nevels die uit aerosolen zenuwgas of bacteriën bestaan. Zowel de Ben-Gurion University (Shlomo Efrima) als de Hebrew University (Ariel Cohen) werkt in de ontwikkeling van de techniek samen met het Amerikaanse Edgewood. Bij die van de Hebrew University valt dat nauwelijks op want het gaat om lidar-onderzoek aan gewone regenwolken (Applied Optics, 20 maart 1995). Maar de partners zijn Rafael (van het Israelische ministerie van defensie) en de Science and Technology Corporation. Dat laatste is een dochterbedrijf van Edgewood.

Opmerkelijk is het stuk dat de onderzoekers I. Gallily, M. Pekarevitch en E. Gavze in de ‘Journal of aerosol science' (1989, vol.20, nr.8, 1003) publiceerden onder de vlag van de Hebrew University. Het betreft een theoretisch onderzoek aan niet-sferische aerosoldeeltjes van 0,8 bij 4 micron en een dichtheid van 1 gram per kubieke centimeter. Dit komt ruwweg overeen met de eigenschappen van Bacillus-sporen. In de VS zijn veel veldproeven genomen met onschuldige Bacillus-soorten (zoals B. subtilis) om het gedrag van anthrax-sporen te kunnen voorspellen. Ook van de enigszins verontrustende aandacht die E.Israeli heeft voor de overleving van genetisch gemodificeerde bacteriën in de natuur gaat de suggestie uit dat wel veldproeven met levende bacteriën worden genomen.

De grote verrasing was dat Israel al vóór 1950 onderzoek deed aanacetylcholinesterase, het enzym dat door zenuwgas wordt geblokkeerd. In 1950 publiceerde Felix Bergmann van de Hebrew University al over een speurtocht naar stoffen die het enzym remmen (J.Biol.Chem.), vooral om inzicht in de structuur ervan te krijgen. Van het IIBR-onderzoek naar organische fluor- en fosforverbindingen (stoffen verwant aan zenuwgassen) wordt vanaf ongeveer 1955 verslag gedaan in lange reeksen genummerde artikelen in de ‘Journal of the chemical society'. Het kan vakgenoten onmogelijk zijn ontgaan wat het doel was van dit onderzoek. 

In 1961 beschrijft Zvi Pelchowicz (later: Zvi Pelah) de reactie tussen DMMP en verwante verbindingen met thionylchloride: een essentiële stap in de synthese van Sarin. In veel van de artikelen staat Ernst David Bergmann, ‘de vader van de Israelische kernbom', als co-auteur of zelfs als eerste auteur genoemd. Door de jaren heen ziet men zijn positie veranderen. Eerst publiceert hij nog onder de naam van het Daniel Sieff Research Institute in Rehovot (de voorloper van het Weizmann Instituut), in 1955 staat hij bij het ‘Scientific department' van het ministerie van defensie en een jaar later bij de ‘Department of organic chemistry'van de Hebrew University. Bergmann stierf in 1975. Er is een prijs naar hem genoemd waarin de door hem op gang gebracht goede samenwerking met de Verenigde Staten wordt levend gehouden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.