woensdag 8 november 2023

Niet elke gruwelijke moord op Joden is een pogrom: de aanval van 7 oktober was dat niet






OpinieTerreur

Niet elke gruwelijke moord op Joden is een pogrom: de aanval van 7 oktober was dat niet

Begrijpelijk dat de aanval van Hamas werd gezien als pogrom, maar die term verhindert ons begrip van Hamas’ positie en doelen, stelt Leo Lucassen, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.

Leo Lucassen                        

De gruwelijke moordpartij op 7 oktober, waarbij ­Hamas-strijders zo’n 1400 Israëlische mannen, vrouwen en kinderen op sadistische en nietsontziende wijze vermoordden, wordt door velen de zoveelste, en verreweg ergste, pogrom sinds de Holocaust genoemd. Hoe begrijpelijk ook, het is de vraag of die term de lading dekt en belangrijker, of het helpt om de gebeurtenissen beter te begrijpen.

Er zijn zeker treffende overeenkomsten: de aanval was gericht tegen Joden, uiterst gewelddadig en kwam voort uit een diepgeworteld antisemitisme. Maar als we drijfveren echt willen doorgronden, dan moeten we ook naar de verschillen met ‘klassieke’ pogroms kijken.

De term ‘pogrom’ zelf dateert uit 1882 en is Russisch voor ‘gewelddadige vernietiging’. Het woord kwam op aan het begin van het grootschalige collectieve geweld tegen Joden in het Russische Rijk tussen 1881 en 1917. Het fenomeen zelf – georganiseerd, en soms spontaan, geweld tegen Joden – is al veel ouder, maar stak pas echt zijn kop op in de 11de eeuw. Om te beginnen in het islamitische Fes (1033) en Granada (1066) en niet veel later tijdens de Kruistochten, toen deelnemers aan de zogenaamde volkskruistocht van Peter de Kluizenaar in 1096 ruim 2000 Joden vermoordden in het Duitse Rijnland (Worms, Spiers en Mainz).

Bomaanslag op tsaar

Verreweg de omvangrijkste pogroms vonden plaats in het huidige Oekraïne in het midden van de 17de eeuw, waar mogelijk zo’n 100.000 mensen de dood vonden. De bekendste po­groms waren echter die in het Russische rijk. Daar mochten Joden zich vanaf 1791 alleen in het westen vestigen (met name het huidige Oekraïne). Aanleiding voor de meer dan tweehonderd pogroms in steden als Kyiv, Warschau en Odessa was de bomaanslag op tsaar Alexander II in maart 1881 in Sint-Petersburg. Die werd gepleegd door Russische revolutionaire ‘nihilisten’. Een van de samenzweerders was Joods.

Dit collectieve geweld vormde een extra motief voor Joden om, net als veel andere Russen, naar de Verenigde Staten te emigreren. Het was een belangrijke bron van het zich vanaf die tijd ontwikkelende zionisme. Veel massaler waren de pogroms in Rusland tussen 1903 en 1906. Alleen al in Odessa werden toen zo’n 2500 Joden door hun christelijke buren vermoord. Daarop volgden po­groms in Kyiv en andere Oekraïense steden tijdens de burgeroorlog die uitbrak na de Russische Revolutie.

Anders dan bij de Hamas-aanslag op 7 oktober, vonden deze pogroms plaats in samenlevingen waarin Joden een gestigmatiseerde minderheid vormden. Door hun geloof werden ze als de ultieme ander gezien. En ook de belangrijkste instituties, kerk en staat waren daar doortrokken van antisemitisme.

Met name de christelijk (orthodoxe) kerk hield Joden verantwoordelijk voor de moord op Jezus Christus, wat priesters hun gelovigen met name met Pasen nog eens extra inwreven. De staat, die Joden als een bedreiging zag voor de gewenste etnische homogeniteit, trad nauwelijks op tegen het pogrom-geweld.

De Pools-Amerikaanse historicus Jan Gross maakte een indrukwekkende reconstructie van de pogrom in het Poolse Jedwabne in 1941 (Neighbors, 2001). Daarin laat hij zien dat het bij pogroms ging om medeburgers die van de ene op de andere dag vrijwel ongehinderd hun Joodse buren vermoordden en hun huizen en winkels plunderden.

Moordzuchtig ritueel

Net als bij lynchings in de Verenigde Staten tegen zwarte medeburgers, was het een moordzuchtige rituele dans. Die had onder meer als doel om de verachte minderheid eraan te herinneren dat ze een inferieure positie hadden en het niet moesten wagen te denken dat ze ooit als gelijken behandeld zouden worden.

Bij de moordpartij van Hamas op Israëlische burgers liggen de machtsverhoudingen juist omgekeerd. Sinds de onafhankelijkheid in 1948 bepaalt de Israëlische staat de ruimte die de Palestijnen krijgen. In de loop der tijd is hun positie steeds marginaler geworden. Zeker met het vestigen van honderden illegale Joodse nederzettingen op de Westbank. Ook het steeds agressiever en dodelijker optreden van Joodse kolonisten (deels recente immigranten uit landen als de VS) tegen hun Palestijnse buren, gesteund door het Israëlische leger, speelt een rol. Om van de genocidale taal van Israëls premier Netanyahu en zijn generaals over Gaza nog maar te zwijgen.

Hoewel de brutaliteit en gruwelijkheid van het geweld op 7 oktober sterke overeenkomsten vertoont, schiet het klassieke pogrom-frame tekort. Dit frame laat namelijk de structurele ongelijkheid in de verhouding tussen Israël en de Palestijnen grotendeels buiten beschouwing. Binnen deze context is de aanslag van Hamas eerder te typeren als een klassieke terroristische aanslag, bedoeld om de wereld maximaal te schokken en zo aandacht te vragen voor de Palestijnse zaak.

Voor de vermoorde mannen, vrouwen en kinderen en hun dierbaren maakt dit uiteraard helemaal niet uit, maar wel als we het doel en drijfveren van deze verschrikkelijke terreurdaad willen begrijpen.

https://www.trouw.nl/opinie/niet-elke-gruwelijke-moord-op-joden-is-een-pogrom-de-aanval-van-7-oktober-was-dat-niet~bda13fed/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.