Deze steenrijke supermarktmagnaat financierde jarenlange campagne voor ‘Frankensteinvoedsel’
De Britse supermarktmagnaat David Sainsbury ondersteunde achter de schermen een decennialange campagne om Europese gezondheids- en milieuregels af te zwakken. Hij trok daarin samen op met de Nederlandse overheid. Vooral de biotech-sector – waarin hij zelf actief was – profiteerde. Maar ook farmabedrijven en zelfs de tabaksindustrie maakten deel uit van de dereguleringslobby.
Dit stuk in 1 minuut
Wat is het nieuws?
- Binnen de lobby voor de promotie van genetische modificatie in Europa blijkt een steenrijke en invloedrijke Britse supermarktmagnaat een belangrijke rol te hebben gespeeld: David Sainsbury.
- Sainsbury heeft zelf belangen in de biotech-industrie. Zowel via zijn liefdadigheidsfondsen als persoonlijk heeft hij daar flinke investeringen in gedaan.
- Voor en achter de schermen wendde Sainsbury zijn geld en invloed aan om Europese onderzoeksfondsen en regelgeving af te stemmen op de behoeften van de biotech-industrie.
- In de dereguleringscampagne vond hij de geneesmiddelenindustrie en de tabaksindustrie aan zijn zijde. Op politiek niveau was de Nederlandse overheid een belangrijke partner.
Waarom is dit belangrijk?
- Critici stellen dat Sainsbury’s lobby de focus van de wetenschap verlegde van maatschappelijke behoeftes naar de agenda van de industrie.
- Door de deregulering kunnen Europese beleidsmakers moeilijker beleid doorvoeren dat is bedoeld om milieu-, gezondheid- en mensenrechten te waarborgen.
Wie David Sainsbury (84) ooit heeft ontmoet, zal zich hem herinneren als een conservatief geklede, gereserveerde verschijning. De Britse baron en erfgenaam van de Sainsbury-supermarktketen komt over als een ideoloog, iemand die zijn overtuigingen en passies probeert te verwezenlijken; zeker niet het type listige pesticidenlobbyist of sluwe Big Pharma-verkoper. Laat staan iemand die heult met de tabaksindustrie. Toch trok hij gedurende zijn carrière direct of indirect met al deze sectoren op.
Door te strooien met geld wist de miljardair Sainsbury zich de afgelopen veertig jaar te manifesteren op het politieke toneel, en richtte hij meerdere denktanks, onderzoeksinstituten, liefdadigheidsinstellingen en netwerkplatforms op om zijn ideeën aan de man te brengen. Zodoende drong hij door tot de hoogste regionen van de Europese beleidsvorming.
Sainsbury zelf beschouwt al deze inspanningen als filantropie. Maar volgens critici heeft zijn levenswerk op zijn minst een ondemocratische bijsmaak, en ondermijnde het misschien zelfs Europabreed het maatschappelijk belang dat hij zei te verdedigen. Onder zijn invloed verlegden wetenschapsfondsen hun focus richting de agenda van multinationals. En het was zijn geld dat een stempel drukte op een omvangrijke deregulerings-agenda, waardoor Europese beleidsmakers moeilijker milieu- en gezondheidsbeleid kunnen doorvoeren.
Wie de geldsporen volgt en de vingerafdrukken die David Sainsbury door de jaren heen achterliet bestudeert, kan één ding concluderen: hij mag dan onbekend zijn bij het grote publiek, de invloed van de tot de adelstand verheven supermarktmagnaat is tot op de dag van vandaag zeer tastbaar.
Het liberale geluid in Blairs New Labour
Terwijl PvdA-premier Wim Kok in 1995 ‘zijn ideologische veren afschudde’, dook er aan de andere kant van de Noordzee een verrassende naam op binnen de sociaaldemocratische politiek: de supermarktmiljardair David Sainsbury werd in een Britse krant genoemd als een belangrijk ‘klankbord’ voor ‘beleidsideeën’ in de Britse Labourpartij.
Verrassend, omdat Sainsbury die partij zo’n vijftien jaar eerder juist had verlaten om te helpen een nieuwe op te richten: de Sociaal Democratische Partij (SDP). Dat was een progressieve beweging die zich – net als Labour – links van het midden bevond, maar zich tegen een al te grote invloed van vakbonden keerde. Ook stelde de SDP zich op het standpunt dat de overheid zich in principe niet met de industrie heeft te bemoeien.
Dit geluid zou in de decennia erop weerklinken in menig sociaaldemocratisch partijprogramma in Europa en de Verenigde Staten, als ‘derde weg’ tussen kapitalistisch rechts en socialistisch links – het geluid waarbinnen ook Koks ideologische veren-uitspraak paste.
Sainsbury speelde een serieuze rol in deze beweging. In de jaren tachtig stak hij ongeveer 750.000 pond in de SDP. Ook deed hij er politieke contacten op die hem de rest van zijn politieke carrière zouden vergezellen, zoals de consultants Dick Taverne en Roger Liddle met wie hij in de SDP-adviesgroep zat.
Sainsbury verklaarde zijn terugkeer naar Labour in de jaren negentig met het hernieuwde vertrouwen dat hij in de partij had gekregen dankzij de ruimte die partijleider Tony Blair gaf aan het SDP-geluid. Opnieuw bleef zijn steun niet bij woorden. Sainsbury pompte miljoenen in Blairs New Labour-beweging en werd al snel de grootste donateur.
Een passie voor plantengenetica
Hoewel de supermarkttycoon niet de schijnwerpers opzocht, was Sainsbury zeker meer dan enkel de man die de rekeningen betaalde: hij probeerde met zijn geld de partijkoers te beïnvloeden. Nadat Blair in mei 1997 de Britse verkiezingen won, oormerkte Sainsbury zijn donaties specifiek voor Progress, een rechtse stroming binnen Labour. Zoals Tristram Hunt, ooit begonnen als adviseur van Sainsbury, grapte: ‘Het is dan wel een ongecontroleerde groep gedomineerd door een geheimzinnige miljardair, maar wel onze ongecontroleerde groep gedomineerd door een geheimzinnige miljardair’.
Maar wat was precies de agenda van deze geheimzinnige miljardair?
Sainsbury was afgestudeerd in geschiedenis en psychologie aan het King's College van de Universiteit van Cambridge, maar ontwikkelde later een bijzondere interesse in de genetische modificatie van planten. Een vriend van Cambridge was moleculair bioloog en had hem ingewijd in het vak.
Tijdens een interview in 2011 vertelde Sainsbury hierover: ‘We hadden het idee – en ik denk terecht – dat dit niet alleen opwindende wetenschap was, maar dat het ook enorme voordelen zou kunnen hebben voor het milieu en voor de derde wereld, vooral op het gebied van ziekteresistentie van planten.’

© Follow the Money
Daarom zette Sainsbury vanaf eind jaren tachtig zwaar in op biotechnologie. Dat deed hij enerzijds via zijn liefdadigheidsorganisatie de Gatsby Charitable Foundation, en anderzijds door te investeren in de biotechfirma’s Innotech Investments en Diatech.
Echter, waar Sainsbury had gehoopt dat deze wetenschap ‘binnen tien jaar’ tot een ‘enorme hoeveelheid producten’ zou leiden, stuitte hij in het Verenigd Koninkrijk vooral op weerstand: genetisch gemodificeerde producten werden weggezet als ‘Frankensteinvoedsel’. Al snel werd duidelijk dat zolang genetische modificatie kampte met dit imagoprobleem, Sainsbury’s visie noch zijn investeringen wortel zouden schieten.
Politieke carrière
Gelukkig had hij op het goede paard gewed.
De SDP had de ‘biowetenschappen’ reeds aangewezen als een van de weinige sectoren waarmee de overheid zich wel degelijk moest bemoeien. Volgens die visie moesten er centra worden ‘gekatapulteerd’ waarbinnen ‘universitair onderzoek’ en ‘de private sector’ elkaar zouden versterken. Het was precies het soort denken dat Sainsbury ook met zijn Gatsby Foundation uitdroeg, met zijn steun voor het Sainsbury Laboratory als meest in het oog springende voorbeeld.
Met de opkomst van New Labour zag Sainsbury nieuwe kansen voor zijn ideeën. En zo begon zijn carrière in de politiek.
Toen Blair in 1997 tot premier werd gekozen, verzuimde hij niet om degenen die hem hadden gesteund te bedanken. Blairs spindoctor Peter Mandelson kwam aan het hoofd te staan van het ministerie van Handel en Industrie. Sainsbury verhuisde naar hetzelfde departement en werd staatssecretaris van Wetenschap en Innovatie. Die functie zou hij tot 2006 vervullen: de ultieme plek om genetische modificatie op de voorgrond te krijgen.
De nieuw benoemde staatssecretaris moest wel voorzichtig te werk gaan. Hoewel Sainsbury’s zakelijke belangen gedurende zijn tijd als staatssecretaris op afstand werden gezet, verdachten critici hem er al snel van de agenda te dienen van zowel de industrie als die van zijn eigen belangen in genetische modificatie.
Officieel nam de Blair-regering geen standpunt in over de commerciële teelt van genetisch gemodificeerde gewassen. Maar onder de radar hielp Sainsbury een reeks organisaties opzetten die zouden helpen het debat over genetische modificatie in de door hem gewenste richting te duwen. In het Verenigd Koninkrijk, maar al snel ook in de rest van Europa.
Hoeders van de wetenschap
In 2001 richtte Sainsbury’s oude SDP-kompaan en voormalig tabaksconsultant Dick Taverne de ‘liefdadigheidsinstelling’ Sense about Science op met als doel het ‘publieke begrip van de wetenschap te bevorderen’. Het geld voor de stichting kwam voor een groot deel van de biotech-industrie en van onderzoeksinstellingen – voor een deel gelieerd aan Sainsbury. Taverne werd voorzitter van de raad van bestuur van de organisatie, de dagelijkse leiding kwam in handen van PR-expert Tracey Brown.
Direct in 2002 publiceerde Brown een opiniestuk in het Britse maandblad Prospect waarin ze een lans brak voor genetische modificatie. Haar visie op de zorgen van veel mensen: ‘Als al het voedsel dat we kopen absoluut veilig zou moeten zijn, zouden we sterven.’
Dossier
De lobbycratie
Wie betaalt? En wie bepaalt? FTM zoekt uit hoe de politieke worst écht gedraaid wordt.
Rond diezelfde tijd werd – deels door dezelfde mensen en met dezelfde financiers – ook het Science Media Centre opgericht, dat zich van meet af aan op genetische modificatie stortte. Het doel van de organisatie: ‘Helpen het vertrouwen van het publiek in de wetenschap te herstellen door te werken aan evenwichtiger, nauwkeuriger en rationeler berichtgeving betreffende de omstreden wetenschapsverhalen die nu regelmatig de krantenkoppen halen’. Sainsbury was volgens de Financial Times een van de belangrijkste initiatiefnemers.
Door de jaren heen zijn er veel kritische artikelen verschenen over deze twee organisaties. Niettemin hebben beide altijd beweerd onafhankelijk van de overheid of het bedrijfsleven te opereren.
Naar Europa
Als staatssecretaris in het kabinet van Blair had Sainsbury echter razendgoed door dat het ware strijdtoneel voor genetische modificatie niet Londen was, maar Brussel. Als lid van de Europese Unie had het Verenigd Koninkrijk zich immers te houden aan de Europese gezondheids- en milieuregelgeving. Tegelijkertijd bood de EU interessante mogelijkheden wat betreft de financiering van onderzoek en wetenschap.
Sainsbury wist aan de onderhandelingstafel in Brussel te bereiken dat het Europese wetenschapsbeleid meer op de leest van de biotech-industrie werd geschoeid. Op voorspraak van het VK werden enorme privaat-publieke partnerschappen opgetuigd zoals het Innovative Medicines Initiative, waarvan critici stellen dat dit de focus van de wetenschap verlegde van maatschappelijke behoeftes naar de agenda van de industrie.
Sainsbury’s opvallendste bijdrage was zijn goedkeuring van een nieuw op te richten raad voor baanbrekend wetenschappelijk onderzoek. Daarvoor ging hij zelfs in tegen het mandaat van zijn eigen regering. Sainsbury zou er geen spijt van krijgen: de EU maakte meer dan 7 miljard euro vrij voor de raad. En, niet onbelangrijk, ook de industrie mocht flink meeprofiteren.
Britse instituten en bedrijven wonnen maar liefst 22,4 procent van de eerste begrotingstermijn. Een van de grootste begunstigden was het Sainsbury Laboratory. Sainsbury’s paradepaardje verwierf 2,5 miljoen euro voor een project op het gebied van plantengenetica.
Kompaan van Clinton, Blair en Kok
In Brussel beperkte Sainsbury zich evenmin tot zijn rol als staatssecretaris.
Om genetische modificatie ruim baan te kunnen geven, was er namelijk nog een belangrijke taak te verwezenlijken: hinderlijke Europese regeltjes uit de weg ruimen. De regering-Blair maakte hier zelf al werk van in Europa. Samen met Nederland, was het Verenigd Koninkrijk begin deze eeuw gebrand op het promoten van zogenaamde ‘betere regelgeving’-plannen binnen de EU. Het achterliggende idee was dat beleidsmakers meer rekening zouden moeten houden met de belangen van bedrijven om de Europese industrie innovatiever en concurrerender te maken.
Voor het bedrijfsleven was dit vooral een mooie kans om korte metten te maken met onwelgevallige regelgeving op het gebied van veiligheid en milieu. Vooral sectoren zoals de biotech – waarin Sainsbury zelf actief was – en geneesmiddelenbedrijven hadden daar belang bij. Ook de tabaksindustrie was van meet af aan een belangrijke drijver van de ‘betere regelgeving’-lobby. (Zie ook kader: Het voorzorgsbeginsel)
Het voorzorgsbeginsel
De roep van de industrie om ‘betere regelgeving’ betekende in feite: minder regelgeving. Een belangrijk speerpunt van deze lobby was de aanval op het zogeheten voorzorgsbeginsel. Dit beginsel dicteert dat er in Europa geen producten op de markt mogen komen waarover nog geen wetenschappelijke overeenstemming bestaat dat ze geen negatief effect kunnen hebben op mens of milieu. Met andere woorden: bij twijfel niet doen.
Volgens de Europese consumentenorganisatie BEUC is hier goede reden voor: ‘Risico’s voor de volksgezondheid of het klimaat komen soms pas jaren later aan het licht, lang nadat de industrie de economische vruchten [van haar innovatie] heeft geplukt,’ schrijft de organisatie op haar website.
Sense about Science, de club van Sainsbury’s SDP-vriend Dick Taverne, kreeg het voorzorgsbeginsel al snel in het vizier. In 2012 werd, na aandringen van de organisatie, Anne Glover als wetenschappelijk hoofdadviseur van de EU aangesteld. Snel na haar benoeming verklaarde Glover – een voorstander van genetische modificatie – dat het voorzorgsprincipe niet langer van toepassing zou zijn op genetisch gemodificeerd voedsel.
Sainsbury hielp eigenhandig om deze lobby bovenaan de politieke agenda te krijgen... en te houden.
Hij was nauw betrokken bij het Progressive Governance Network, indertijd een van de machtigste intergouvernementele netwerken ter wereld. Het werd in 1999 gelanceerd door vooraanstaande kartrekkers van de ‘derde weg’-ideologie, zoals de Amerikaanse president Bill Clinton, Tony Blair, de Duitse kanselier Gerhard Schröder, de Italiaanse premier Massimo D'Alema en onze eigen Wim Kok.
Als een soort ondersteunend secretariaat werd het Policy Network opgericht, met Blairs ex-spindoctor en inmiddels Eurocommissaris Peter Mandelson als directeur en Sainsbury’s oude SDP-makker Roger Liddle als dagelijks voorzitter. Sainsbury wierp zich op als de belangrijkste financier, bevestigt oud-bestuurslid (2004-2010) Michiel van Hulten tegenover Follow the Money.
Het Policy Network zou niet alleen conferenties organiseren, maar ook als een soort denktank de ‘betere regelgeving’-agenda promoten. Zoals Liddle in 2004 schreef: ‘betere regelgeving is het antwoord op alles.’
Doorbraak voor Brexit
Sainsbury’s inspanningen waren niet tevergeefs. Lang nadat hij zijn ambt had neergelegd, evenals zijn kompanen Clinton, Blair, Kok en zijn oude SDP-collega’s, lobbyde het Policy Network nog actief bij de Europese Commissie.
In 2014 maakte premier Mark Rutte ‘betere regelgeving’ zelfs officieel onderdeel van Frans Timmermans’ portefeuille toen die Eurocommissaris werd. Het langverwachte en zorgvuldig georkestreerde resultaat van de lobby was dat effectbeoordelingen verder werden geïntegreerd in de Europese beleidsvorming, en dat beleid voortaan langs een (controversiële) raad voor toetsing van regelgeving moet. Europese beleidsmakers kunnen daardoor nu moeilijker beleid doorvoeren dat bedoeld is om milieu-, gezondheid- en mensenrechten te waarborgen.

© Follow the Money
Helaas voor hem kon Sainsbury niet lang genieten van zijn succes. Net toen al zijn investeringen in onderzoeksinstituten, politieke partijen, netwerken en denktanks resultaten begonnen af te werpen, kwam Brexit. En dit keer konden zijn miljoenen het tij niet keren.
Maar zijn verlies bleef beperkt. In 2022 mocht het VK zich alweer aansluiten bij de Europese Onderzoeksraad. Tot grote vreugde van het Sainsbury Laboratory.
Ook in andere landen bleven Sainsbury’s organisaties actief. In Nederland richtte Sense about Science samen met de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen de zusterorganisatie ‘SamenWeten’ op, gespekt door de Nederlandse overheid. Vrijwel direct nam dit platform deel aan politieke topconferenties over de rol van wetenschap binnen beleidsvorming. Ook de denktank Institute for Government, die zowel door Sainsbury wordt gefinancierd als door hem wordt voorgezeten, is actief in het Nederlandse bestuursdomein.
Zelfs wie het zwaarwegende Draghi-rapport leest over de concurrentiekracht van Europa, ziet daarin de ideeën van David Sainsbury terug over wetenschap, onderzoek, innovatie en regelgeving.
Het rapport echoot de visie die hij en zijn gelijkgestemde collega’s al tientallen jaren bepleiten.
Follow the Money heeft David Sainsbury herhaaldelijk via onder andere zijn Gatsby Charitable Foundation gevraagd om commentaar. Hierop volgde geen reactie. Adriana Homolová en Salsabil Fayed hebben ook bijgedragen aan dit artikel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.