zaterdag 6 april 2024

Recht praten wat krom is








Op weg naar de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan liet Hernán Cortés met regelmaat een juridische tekst voorlezen aan weerspannige Azteken. Wanneer zij zich zouden onderwerpen aan de Spaanse koning, zou hen verder niets gebeuren. Meestal werden de indios direct daarna afgeslacht door de Spaanse conquistadores. Cortés rapporteerde aan Madrid dat hij oorlog liever wilde vermijden, maar dat de Azteken zich niet aan de afspraken hielden. Wie zijn rapporten leest, ziet dat Cortés iedere escalatie van zijn veroveringstocht juridisch onderbouwde: beschuldigingen van verraad of het verbreken van een verdrag moesten bloedige wraakacties en moordpartijen rechtvaardigen.

Lauren Benton: They Called It Peace. Worlds of Imperial Violence. 


Cortes was geen uitzondering, maar slechts een van de vele voorbeelden uit They Called It Peace. Worlds of Imperial Violence van Lauren Benton. De eminente Amerikaanse hoogleraar – verbonden aan Yale University – focust haar historische onderzoek al decennia op het snijvlak van kolonialisme en internationaal recht. Eerder beschreef ze hoe moeilijk grijpbare begrippen als soevereiniteit en constitutionalisme een juridische basis moesten verschaffen aan koloniale praktijken. Haar nieuwste boek biedt een uiterst leesbare synthese, waarin ze de ontstaansgeschiedenis van het internationaal recht radicaal op zijn kop zet.

De titel van haar boek ontleent Benton aan een anti-Romeinse rede die de historicus Tacitus in ‘Het leven van Agricola’ laat uitspreken door de Schotse leider Calgacus. In diens ogen zijn de Romeinen arrogante, onverzadigbare rovers en zijn hun termen ‘vrede’ en ‘heerschappij’ alleen maar mooie woorden ter verhulling van de verwoesting die ze hebben aangericht (‘ubi solitudinem faciunt, pacem appellant’).

Benton trekt een rechtstreekse lijn van Agricola’s strijd tegen de ‘barbaren’ aan de rand van het Romeinse Rijk naar de eenentwintigste eeuw. Nog steeds worden termen als ‘politionele actie’, ‘speciale militaire operatie’ en ‘terreurbestrijding’ gebruikt om oorlog te verdoezelen en – belangrijker nog – te rechtvaardigen.

Vandaag de dag klinkt bij de resulterende verwoesting van steden als Marioepol of Gaza dat dit in strijd is met internationaal recht, maar Benton betoogt dat juist die rechtsorde voortkomt uit een ‘vrijwel permanente staat van geweld op de grens van oorlog en vrede’ in het koloniale tijdperk. Volgens Benton vormden wat zij ‘kleine oorlogen’ noemt eeuwenlang ‘en waarschijnlijk nog steeds, het kloppende hart van de wereldorde’. En in brede zin ‘doordrenkte de wet alle vormen van imperialistisch geweld.’
Basislijn

Koloniale machten hanteerden een ‘basislijn’ van geweld op een laag pitje: plundering, slavernij en moordpartijen waren aan de orde van de dag. Bij tijd en wijle konden die ‘kleine oorlogen’ ontaarden in grote oorlogen. Aan de hand van uiteenlopende bronnen als brieven, petities en dagboeken toont Benton aan dat Hernán Cortés onderdeel is van een reeks juristen, theologen, ambtenaren, soldaten en zelfs slachtoffers, die zochten naar een rechtvaardiging voor het geweld.

Voor historici is het geen nieuws dat de onlangs nog door demissionair premier Mark Rutte aangehaalde Hugo de Groot zijn traktaten over vrije handel op zee vooral schreef om de weinig zachtzinnige daden van de Nederlandse vloot en Verenigde Oost-Indische Compagnie te rechtvaardigen. Maar Benton schetst een patroon waarin geweldsuitbarstingen, rooftochten en veroveringen van meet af aan werden gerechtvaardigd door verbroken verdragen.

Naarmate kleine handelsposten uitgroeiden tot bloeiende koloniën kwam daar ook nog een ander element bij. Kolonistenfamilies moesten worden ‘beschermd’ tegen de oorspronkelijke bevolking. Benton beschrijft hoe ‘zelfverdediging’ vaak ontspoorde in grootschalige oorlogen tegen ‘vijandelijke onderdanen’ en soms zelfs uitroeiing.

Het ontluikende internationaal recht was voor de Europeanen ook een manier om orde te scheppen in een wereld waar ze het tot de negentiende eeuw nog niet alleen voor het zeggen hadden. Zo bepaalden ze de voorwaarden voor vrede en oorlog.

Neem de stellingname van De Groot, dat handelsroutes moesten worden beschermd en niemand zich mocht onttrekken aan de wereldhandel. Zo dwongen de Britten de Chinese keizer met kanonneerboten tot ‘vrijhandel’ (lees: profijtelijke concessies) in de Opiumoorlog. Volgens Benton legden Europese mogendheden – samenwerkend of juist concurrerend – de rest van de wereld vervolgens een ‘mondiale orde van gewapende vrede’ op.

Het vernieuwende van Bentons soms toch wel wat theoretische boek is dat zij een wisselwerking aantoont tussen het geweld en het internationaal recht. Dat werd niet alleen gebruikt om het koloniale geweld te rechtvaardigen, maar kreeg daardoor ook vorm. Of zoals Benton zelf de knuppel in het hoenderhok gooit: deze geschiedenis ‘legt de mythe bloot dat het recht probeerde het geweld in te dammen.’

Dat komt de geloofwaardigheid van de internationale rechtsorde niet ten goede. Enerzijds zijn er politici als Xi Jinping die er met het koloniale verleden in het achterhoofd het misprijzende label ‘Westers’ opplakken en een alternatief bepleiten. Anderzijds beroepen Vladimir Poetin en Benjamin Netanyahu zich op het ‘beschermen’ van Russischtalige minderheden dan wel het ‘vergelden’ van terreur om een verwoestende oorlog te ontketenen.
Koloniale obsessie

Met zijn uitspraken over De Groot als reden voor Nederlandse steun aan Amerikaans-Britse aanvallen op de Houthi’s in Jemen, ter bescherming van de scheepvaart in de Rode Zee, houdt Rutte ons onbedoeld een spiegel voor, die de koloniale obsessie met vrijhandel weerspiegelt. Benton beargumenteert dan ook dat de ‘kleine oorlogen’ helemaal niet gestopt zijn na de dekolonisatie. Net als in de koloniale tijd zijn we geneigd die ‘kleine oorlogen’ als een ver-van-mijn-bedshow te beschouwen, ook al eisen ze duizenden slachtoffers.

Pas als slepende conflicten uitbarsten tot een grootschalige oorlog, volgt er een luidkeels beroep op het internationaal recht om het geweld te stoppen. Wie Bentons boek leest, gaat van lieverlee somberen dat dat zinloos is omdat de mondiale rechtsorde door (en vóór) dergelijke agressie is vormgegeven. In haar conclusie worstelt Benton daar ook duidelijk mee. Welk middel hebben we dan nog om agressors te stoppen? De enige les die ze zelf uit de geschiedenis durft te trekken is: ‘Nee zeggen tegen iedere oorlog, op welke schaal dan ook’.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.