Medische missers, intimiderende bazen en bange specialisten: hoe een zwijgcultuur in het Amsterdam UMC slachtoffers maakt
De afdeling anesthesiologie van het Amsterdam UMC gaat al elf jaar gebukt onder een schrikbewind. Medewerkers vertellen dat kritische artsen worden weggestuurd met geheimhoudingsverklaringen en medische missers worden toegedekt. Het bestuur van het ziekenhuis is al jaren op de hoogte, maar grijpt niet in, blijkt uit onderzoek van Follow the Money.
- Follow the Money sprak met 26 bronnen in en rond het ziekenhuis. Hun uitspraken beslaan een periode van dertien jaar en worden door documenten, e-mails en whatsapp-berichten ondersteund. Zij constateren dat het lerend vermogen van deze afdeling van het ziekenhuis afbrokkelt. ‘We houden een zwijgcultuur in stand die mensenlevens kost.’
- Het Amsterdam UMC is wettelijk verplicht om calamiteiten bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) te melden. Maar het ziekenhuis meldde meerdere blunders niet bij de IGJ. Zo vloog een patiënt in 2022 in brand tijdens een acute hartoperatie; ze overleed later op de intensive care.
- Het ziekenhuis weet al tien jaar dat specialisten bang zijn fouten bespreekbaar te maken. Eén van de artsen die moest vertrekken, waarschuwde de raad van bestuur al in december 2014 in zijn afscheidsbrief voor onveilige situaties.
- Twee jaar later, in 2016, stapten tien anesthesiologen naar de vertrouwenspersoon. De klachten: intimiderend gedrag door hun leidinggevenden en angstige artsen die hun kritiek voor zich houden. De vertrouwenspersoon ging met die meldingen naar de raad van de bestuur; volgens bronnen leidde dat niet tot ingrijpen.
- Uit een intern onderzoek uit november 2023 op de afdeling anesthesiologie, waarop Follow the Money de hand wist te leggen, blijkt dat medewerkers de sfeer daar nog altijd als onveilig beschouwen.
- In een reactie zegt het Amsterdam UMC dat het geschetste beeld niet overeenkomt met de werkelijkheid.
Een buitenlandse vrouw wordt op 29 juni 2022 met spoed de operatiekamer van het Amsterdam UMC binnengereden. Een medisch team moet een acute openhartoperatie op haar uitvoeren – een van de meest gevaarlijke en stressvolle ingrepen denkbaar. Een aanzienlijk deel van de patiënten overleeft dat niet.
In de haast giet iemand van het anesthesieteam een flesje ontsmettingsmiddel – chloorhexidine opgelost in alcohol – over haar borstkas leeg. Het is eigenlijk iets te veel, maar voor een minutieuze desinfectie is geen tijd.
Dan doet de chirurg zijn incisie. Hij gebruikt een diathermisch mes. Dat is verhit, zodat alle bloedvaten die het raakt, meteen dichtschroeien. Zo voorkom je onnodig bloedverlies.
Maar dit keer is het warme mes net een fakkel. Want de overvloed aan alchohol op haar borst is nog niet verdampt, zodat de torso van de vrouw bijna volledig ontsteekt. Niemand die het meteen ziet: de vlammen van brandend alcohol zijn haast onzichtbaar.
Als de chirurg de hitte opmerkt en beseft dat de patiënt in brand staat, vliegt het personeel van de operatiekamer er met natte gaasjes en een steriele jas op af. Ze krijgen het vuur ternauwernood gedoofd, waarna de ingreep wordt voortgezet.
‘Een calamiteit van de bovenste plank. Hier moet je echt van willen leren’
Na afloop wordt de vrouw zwaar verbrand naar de intensive care gebracht. Waar ze overlijdt.
‘Een calamiteit van de bovenste plank, een bekende helaas ook,’ zegt Franske Keuter, oud-inspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en voormalig anesthesioloog. ‘Het ziekenhuis is wettelijk verplicht om een dergelijk ernstig ongeluk aan de toezichthouder te melden en een onderzoek te starten. Hier moet je echt van willen leren.’
Toch is de IGJ nooit op de hoogte gesteld van de medische misser, vertellen bronnen aan Follow the Money. Maar onder de anesthesiologen, de poortwachters van een veilige operatie, is de in brand gevlogen patiënt een publiek geheim. Meerdere leidinggevenden, zeggen zij, weten van de zaak.
En zijn ook niet naar de Inspectie gestapt.
Een boegbeeld voor klinisch leiderschap
Precies een jaar later, op 29 juni 2023, klinkt in collegezaal 1 van het Amsterdam UMC luid applaus. ‘Patiëntveiligheid is eigenlijk de rode draad in je hele loopbaan geweest,’ betoogt divisiehoofd Margreeth Vroom, verantwoordelijk voor de Intensive Care, de OK’s en de afdeling anesthesiologie. ‘Veiligheid staat bij jou echt voorop.’
Zeventien jaar nadat ze hem uit Düsseldorf naar Amsterdam haalde om afdelingshoofd anesthesiologie te worden, vertrekt hoogleraar Wolfgang Schlack: dit is zijn afscheidssymposium. ‘Je bent in ons instituut een boegbeeld voor klinisch leiderschap geworden,’ zegt Vroom.
Een keur aan invloedrijke bestuurders zingt hem lof toe. Schlack hoort het glunderend aan. ‘Je bent altijd laagdrempelig geweest met het melden van incidenten,’ zegt Moniek Kohlen, medisch directeur van het ziekenhuis en de baas van de calamiteitencommissie. ‘Was de kwaliteit van zorg in het geding geweest? Had dat geleid tot een ernstige uitkomst of nog erger, een overlijden? In dat geval gingen we onderzoek doen en werd er conform afspraak gemeld bij de Inspectie.’
Een deel van de toehoorders zit zich stilletjes te verbijten. Zij kennen Schlack als een keiharde manager, die een afdeling achterlaat waar lang niet iedereen zich veilig voelt. Leidinggevenden wuiven er soms medische missers weg door zich te verschuilen achter de lage overlevingskans die een patiënt bij binnenkomst al had, hoort Follow the Money meermaals. Dan heet het: ‘die patiënt was toch al heel slecht’ of ‘die had het sowieso niet gehaald’. Enkele artsen stellen zelfs helemaal niets te melden, omdat fouten toch niet worden opgevolgd. Of erger: een misstand aanhangig maken kan tot represailles leiden. Dat is enkele oud-collega’s overkomen.
Een spion, of een journalist?
Bijna niemand van onze 26 bronnen stemde meteen met een gesprek in; soms kostte het maanden eer zij het hele verhaal durfden te delen. Hun uitspraken beslaan een periode van ongeveer dertien jaar en worden door documenten, e-mails en berichtenverkeer gestaafd. Ongeveer de helft van hen werkte ten tijde van de gesprekken nog in het ziekenhuis.
Follow the Money sprak ook met medewerkers die eerder in het VUmc werkten, maar sinds de fusie naar de locatie van het vroegere AMC zijn verhuisd, en met zowel Duitse als Nederlandse werknemers. De gesprekken duurden zelden minder dan twee uur, in enkele gevallen werden er meerdere vervolgafspraken gemaakt.
Alle uitspraken worden anoniem weergegeven, want vrijwel elke bron vreest voor zijn of haar baan – ook degenen die al lang niet meer in Amsterdam UMC werken.
Soms sloeg de angst door naar paranoia. Eén medewerker wilde eerst zeker weten dat hij echt met een journalist te maken had. ‘Ik was een beetje bang dat je door het ziekenhuis bent ingehuurd om stiekem uit te vinden welke vuile was wij met de buitenwereld delen,’ verklaarde hij.
‘Te riskant. Ik ben een kritische stem op de afdeling, bij een publicatie zullen ze snel aan mij denken’
Later besloot hij niet verder te willen praten. ‘Te riskant. Ik ben een kritische stem op de afdeling, bij een publicatie zullen ze snel aan mij denken.’ Weer anderen zijn aan geheimhoudingscontracten gebonden of hebben ‘finale kwijting’ afgesproken. Een enkeling deed de zorgen over een angstcultuur af als ‘rancune’, afkomstig van artsen die op een ‘zijspoor’ zijn geraakt.
Wat uiteindelijk de doorslag gaf om toch in zo groten getale openheid van zaken te geven, was de overtuiging dat het lerend vermogen van het ziekenhuis aan het afbrokkelen is. ‘We houden een zwijgcultuur in stand die mensenlevens kost,’ zei iemand. Deze bron wilde dat we vermelden dat ernstige incidenten zoals de verbrande mevrouw onvermijdelijk zijn in de snelkookpan van een groot ‘level-1 traumacentrum’, zoals het Amsterdam UMC. Maar juist op zo’n locatie mag er geen enkele belemmering zijn om een calamiteit aanhangig te maken. ‘Je meldt niet om elkaar te naaien, maar om te voorkomen dat jouw fout door een ander wordt herhaald.’
Een ander sprak uit gewetensnood. ‘Patiënten geven zich op hun meest kwetsbare moment aan ons over,’ zei deze bron. ‘Ze gaan ervan uit dat ze bij ons in de beste handen zijn. Ik vind het vreselijk om te moeten concluderen dat dit niet altijd zo is.’
Van anarchie naar orde
In 2006 was de afdeling anesthesiologie van het AMC, ondanks haar roemruchte verleden, een vrijzinnig zooitje ongeregeld. ‘Anarchistisch,’ zo beschrijft een specialist de cultuur van destijds, met weinig formele hiërarchie. Een ander heeft het over ‘een verzameling vrijgevochten cowboys’.
Dat de leiding op zoek ging naar iemand die orde op zaken kon stellen, verbaasde niemand. Omdat Nederland een tekort aan anesthesiologen had, kwam divisiehoofd Vroom bij de oosterburen uit. Ze koos Wolfgang Schlack, een rijzende ster in het Heinrich Heine ziekenhuis in Düsseldorf. Schlack was erudiet, had een mooie lijst publicaties op zijn naam en ademde de sterk hiërarchische Duitse ziekenhuiscultuur. De twee zouden een hechte band ontwikkelen, niet in de laatste plaats omdat ze bijna buren werden. Beiden wonen aan de Keizersgracht in hartje Amsterdam.
Schlack nam een zwik collega’s mee naar Amsterdam. Een aanzienlijk aantal van hen zou in de jaren daarna bepalende posities op de afdeling krijgen, of hoogleraar worden. Zijn secondant werd Markus Hollmann, die een paar jaar eerder in het AMC als veelbelovend onderzoeker was gaan werken. Ze kenden elkaar al sinds begin jaren negentig en besloten de afdeling samen te bestieren.
In de herfst van 2007 gaven ze een dubbele oratie met de titel ‘in somno, securitas’, Latijn voor ‘Veilig terwijl je slaapt.’ Hun doel? Van de afdeling de beste van Nederland maken, en van de stoffige anesthesiologie weer ‘een droomvak’.
Totalen Krieg
De ‘Duitse overname’, zoals anesthesiologen het noemden, werkte een aantal jaar best goed.
Bronnen markeren 2011 als het keerpunt. Dat jaar verdween Harry van Wezel, een alom gewaardeerde anesthesioloog, na een conflict met Schlack. Een rechtszaak volgde, maar die eindigde met een afkoopsom; onbekend is hoe hoog. Van Wezel wil er niets over kwijt, laat hij weten.
Het zou niet de laatste keer zijn dat een gerenommeerd collega verdween. In 2013 trad Gerhard Wagner als cardio-anesthesioloog aan. Vergeleken met de andere Duitse collega’s was hij wat atypisch: wars van hiërarchie, niet altijd even punctueel, soms zelfs een tikje onverzorgd. Hij was wél een onbetwist vakman, zeggen collega’s, en maakte zich snel geliefd.
‘Het was ontzettend prettig werken met hem, hij bracht rust en gaf je vertrouwen, ook bij lastige patiënten,’ memoreert iemand. De arts-assistenten liepen eveneens met hem weg: in 2014 werd hij tweede bij de verkiezing van de beste opleider van de afdeling.
Toch was de afdelingsleiding ontevreden en weigerde die hem in vaste dienst te nemen, blijkt uit een advocatenbrief. Zo zou Wagner de Nederlandse taal niet meester zijn en een ‘beperkt academisch profiel’ hebben. Apart, vonden collega’s, want er werkten meer Duitsers op de afdeling die nog altijd slecht Nederlands spraken. ‘In stafvergaderingen werd vaak gewoon Duits gesproken,’ merkt iemand op. Wagner kreeg ook geen ‘niet-patiëntgebonden dagen’ toegekend, dagen voor wetenschappelijk onderzoek, die bij andere collega’s wel ingeroosterd werden.
Zijn collega’s wisten: Wagner was op weg naar de uitgang. Ze stuurden een protestbrief naar Schlack en Hollmann, waarin ze zijn competenties opsomden. ‘Het is voor ons niet te vatten waarom iemand met bovenstaande kwaliteiten ons gaat verlaten,’ schreven ze. ‘Een aderlating,’ noemden zij z’n dreigend vertrek.
GERHARD WAGNER, ANESTHESIOLOOG
[Schlack en Hollmann] hebben op dit departement een angstcultuur gecreëerd waarvan ik denk dat die in de toekomst heel gevaarlijk zal worden
Even leek het met een sisser af te lopen. Het ziekenhuis had namelijk geblunderd met de contracten: Wagner had te vaak een tijdelijke aanstelling gekregen. Hoewel Schlack en Hollmann van hem af wilden, was hij feitelijk al in vaste dienst.
Toen riep Hollman hem bij zich. Wagner kan er zelf niet over uitweiden vanwege een geheimhoudingsverklaring, laat hij weten. Maar bronnen die hem na afloop spraken, herinneren zich levendig dat hij het gesprek als zeer intimiderend had ervaren. Gedesillusioneerd vertrok Wagner nog diezelfde maand. Ze zouden hem nooit meer terugzien aan de Meibergdreef.
Follow the Money beschikt over de brief die Wagner op 28 december 2014 naar de raad van bestuur schreef, kort voor zijn vertrek. Hij beschrijft daarin hoe het gesprek met Hollmann is verlopen.
Zou Wagner toch in dienst blijven, dan verklaarden Schlack en Hollmann hem de ‘totale oorlog’, of in het Duits: den totalen Krieg. ‘Ze zouden geen middel onbeproefd laten en elke seconde gebruiken om te zoeken naar een mogelijke fout of vergissing,’ schreef Wagner. Hij zou er hoe dan ook uitvliegen – vroeg of laat. ‘Helaas kan ik onder deze omstandigheden niet langer in het AMC werken.’
Hij waarschuwde de raad van bestuur onverbloemd voor het bewind van Schlack en Hollmann. Mensen zijn bang om een fout te maken, schreef hij. Ze willen zich uitspreken maar vrezen represailles. Onveilige situaties zijn een kwestie van tijd, vreesde Wagner. ‘Ze hebben op dit departement een angstcultuur gecreëerd waarvan ik denk dat die in de toekomst heel gevaarlijk zal worden.’
Volgens het Amsterdam UMC is ‘zo’n brief niet aangetroffen in het archief van de raad van bestuur’.
Voor Verbetering Vatbaar
De top van het ziekenhuis doet niets met de brief. En wat Wagner signaleerde, groeide in de jaren daarna uit tot een zwerend probleem. Eind 2016 stapten minstens tien anesthesiologen naar de vertrouwenspersoon van het ziekenhuis.
Bronnen die bekend zijn met de meldingen, zijn eensluidend over de inhoud. De leiding eist kadaverdiscipline bij het volgen van richtlijnen, wat ‘protocol-overstijgend handelen’ bij complexe patiënten bemoeilijkt. Soms leidt dat tot onveilige situaties. Wie niet op goede voet met Schlack of Hollmann staat, krijgt geen privileges, zoals ‘niet-patiëntgebonden dagen’ voor wetenschappelijk onderzoek. Wie in een vergadering een kritische noot kraakt, krijgt daar later vaak de rekening voor gepresenteerd: een onchristelijk rooster, geen uitdagende operaties meer of een tijdelijke ‘verbanning’ naar de polikliniek of de dagbehandeling. Collega’s boven de zestig, die volgens de cao recht hebben op minder zware diensten, worden onder druk gezet die toch te draaien – of anders salaris in te leveren.
Hollmann heeft bovendien woede-uitbarstingen die kamers verderop zijn te horen. Hij wacht herhaaldelijk ondergeschikten op om ze en plein public een veeg uit de pan te geven, soms zelfs direct na een operatie. Anderen krijgen een wenkend vingertje als hij ze bij zich roept voor een vermaning. Door de jaren heen heeft hij een zwik aan B-bijnamen verzameld. ‘Bullebak.’ ‘Bokito.’ ‘Ballonvis.’ Of kortweg: ‘beul.’

Bij weerwoord gooit Hollmann – hij is een fervent sportschoolganger – soms zijn imposante postuur in de strijd, vertellen bronnen onafhankelijk van elkaar. Hij komt dan ‘heel dichtbij, in je persoonlijke ruimte’ staan, zegt een anesthesioloog, ‘en wekt de indruk je te gaan slaan.’ Bij terugkeer uit het krachthonk van het ziekenhuis hing hij eens een bezwete onderbroek in zijn kantoor op, precies in het zicht van een collega met wie hij woorden had. Een ander maakte melding van intimidatie: Hollmann zou hebben gedreigd haar straffeloos van de trap te kunnen duwen. Want wie zou ooit twijfelen aan zijn verklaring dat ze noodlottig was uitgegleden?
Voor de vertrouwenspersoon waren deze meldingen aanleiding om naar de raad van bestuur te stappen, en naar de directe baas van Schlack en Hollmann: divisiehoofd Margreeth Vroom. Schlack huurde zelf een bureau in om zijn afdeling door te lichten en betaalde die ook van het afdelingsbudget.
Wat meer is: Schlack gaf de opdracht aan een oom en tante van een bevriend staflid. Het bureau liep zo’n twee jaar mee op de afdeling, sprak met personeel en zette naar eigen zeggen een ‘bottom-up’-verandertraject in.
‘Ik heb alleen maar medewerking ervaren van de leiding die optrad als opdrachtgever,’ laat Johan de Kleuver, één van de consultants, in een reactie weten. ‘Al mijn bevindingen werden serieus genomen, inclusief mijn suggesties om iets op een andere manier aan te pakken.’
Maar was zijn onderzoek kritisch genoeg over Schlack en Hollmann? ‘Er is wantrouwen naar de afdelingsleiding,’ signaleerden de consultants immers in een presentatie uit mei 2017.
Hun oplossing? ‘Ga meer uit van goed vertrouwen.’ Dat was niet het enige gebod waarmee ze op de proppen komen. ‘Zeg elkaar gedag op de OK,’ adviseerden ze. Of: Creëer ‘gezamenlijke koffiekamers’, met een ‘fruitmand’ en een ‘smoelenwand’. Wees genereus met complimenten. En als er onverhoopt iets misgaat, wees dan constructief volgens het principe van de drie V’s: ‘Voor Verbetering Vatbaar’.
Het vuurpeloton
‘Pesterijen. Tegenwerking op haar werk.’ De woorden van dominee Fokkelien Oosterwijk klonken galmend door de Amsterdamse Westerkerk. ‘Het is haast onvoorstelbaar dat zulke dingen gebeuren kunnen in een gerenommeerd ziekenhuis…’
De aanwezigen luisterden in de nokvolle kerk aandachtig naar de overdenkingen van de predikant. Ze bewees op 28 november 2017 de laatste eer aan Marietjie Brink, een medisch specialist die een week eerder was overleden. Brink was empathisch, memoreerde Oosterwijk, ze kon anderen geruststellen.
Enkele toehoorders hadden hun verdriet in schaamte voelen veranderen. Zij waren maar al te bekend met de plek waarover Oosterwijk vanaf de kansel sprak: de afdeling anesthesiologie van het AMC. Hoewel ze geen namen had genoemd, wisten de toehoorders genoeg. ‘Ik besefte toen pas dat ze haar helemaal kapot hebben gemaakt,’ zegt een oud-collega nu. ‘Dat een dominee zich op een uitvaart zo uitspreekt over je ziekenhuis, in een kerk vol AMC’ers... Ik zal het nooit vergeten.’
Wolfgang Schlack en Markus Hollmann waren niet bij de uitvaart. De familie van Brink had de twee expliciet laten weten dat ze niet welkom waren. ‘Wij werden misselijk van het idee dat ze de betrokken werkgever zouden spelen,’ zegt Marietjies dochter. ‘Ze hebben werkelijk alles geprobeerd om van mijn moeder af te komen. Een strijd die haar tot haar dood volledig in de greep hield.’
Het zat Schlack onder andere dwars dat ze te veel tijd voor patiënten nam, waardoor ‘spreekuren uitlopen’
Haar gezondheid speelde Brink geregeld parten. Nadat ze op haar 38ste leverkanker had gekregen, moest ze na diverse operaties verder met een verminderde leverfunctie. Jaren later kwam daar borstkanker bij. ‘Niettemin was ze een voortreffelijke dokter,’ zegt een oud-collega. ‘Op een competentieschaal van 10 scoorde zij een 11,’ zegt een ander, die opmerkt dat ze ooit prins Claus onder narcose had gebracht. Keer op keer sloeg Brink zich door reïntegratietrajecten heen. Haar behandelingen volgde ze in haar eigen ziekenhuis.
Terwijl de bedrijfsarts en haar hepatoloog op verschillende momenten vonden dat Brink weer aan het werk kon, probeerde afdelingshoofd Schlack daar steeds een stokje voor te steken. Het zat hem onder andere dwars dat ze te veel tijd voor patiënten nam, waardoor ‘spreekuren uitlopen’, zo blijkt uit zijn mails aan Brink.
Schlack stuurde haar zelfs naar een extern bureau, voor neurologisch onderzoek en een intelligentietest. ‘Daar kreeg ze te horen dat haar IQ zo laag was dat ze nooit dokter had mogen worden,’ zegt haar dochter. Ook werd Brink door het bureau verdacht van overmatig drinken en roken, omdat haar nagels geel waren, een bekend fenomeen bij leverpatiënten. Ze rookte noch dronk.
Bij wijze van second opinion liet Brink zichzelf door verschillende bureaus opnieuw onderzoeken; ze vonden geen bijzonderheden. ‘Het huidige onderzoek geeft geen aanwijzing om te vermoeden dat cliënt op basis van haar cognitief functioneren tegen problemen aan zal lopen binnen haar (beroepsmatig) functioneren,’ concludeerde één bureau.

‘Onze twee Duitse professoren hebben het overgrote deel van de posten gevuld met voornamelijk Duitsers [..]’, mailde Brink aan een vriend. ‘Eén voor één worden mensen weggepest. En nu ben ik aan de beurt.’ Ze zou voor ‘het vuurpeloton’ moeten verschijnen, want ze leek de zoveelste voor wie de afdelingsleiding een ontslagreden zocht. ‘Ik ben nog nooit zo gestresst geweest, want ik besef dat mijn hele bestaan op het spel staat.’
Schlack bleef aandringen op verder ‘neurofysiologisch’ onderzoek en confronteerde Brink zelfs geregeld met details uit haar medisch dossier, stellen haar dochter en drie bronnen uit het ziekenhuis. ‘Schlack zei dan dat hij bepaalde bloedwaarden te hoog vond. Die waren bij de hepatoloog in haar ziekenhuis gemeten,’ zegt haar dochter.
‘Ze wilde niet meer naar het ziekenhuis, omdat ze bang was dat Schlack in haar dossier meekeek’
In het najaar van 2017 kwam het conflict tot het kookpunt. Hoewel de bedrijfsarts vond dat Brink weer aan het werk kon, weigerde Schlack haar in te roosteren. Nog voordat Brink daarover een juridische procedure kon starten, troffen haar kinderen haar thuis bewusteloos aan. Ze had een bloedvergiftiging opgelopen. Dat bevreemdde haar familie: Brink was als leverpatiënt vertrouwd met de gevaren van een ernstige infectie. ‘Ze was zorg aan het mijden,’ zegt haar dochter. ‘Ze wilde niet meer naar het ziekenhuis, omdat ze bang was dat Schlack in haar dossier meekeek.’ Brink raakte in coma. Vijf weken later overleed ze, op 22 november 2017. Ze was 62.
Dezelfde dag bracht Schlack zijn afdeling op de hoogte van haar dood. Een ‘betrokken dokter die alles voor haar patiënten deed,’ schreef hij in een mail. Ondanks haar kwakkelende gezondheid pakte ze keer op keer de draad op en bleef ze belangrijk voor de patiëntenzorg. ‘Bewonderenswaardig,’ vond Schlack, die meldde dat hij haar bijdragen ging missen. ‘Ze heeft meer tegenslagen moeten verwerken dan iemand zich kan voorstellen.’
Wie zwijgt, die blijft
Van Wezel, Wagner en Brink waren niet de enigen – en niet de laatsten. Een anesthesioloog, door meerdere bronnen omschreven als ambitieus en ‘professorabel,’ meldde zowel bij de vertrouwenspersoon als de raad van bestuur dat Hollmann een verhouding met een jongere dokter had gehad. Ze was toen nog in opleiding als specialist en was direct afhankelijk van Hollmanns professionele oordeel: hij was haar supervisor.
Niet Hollmann, maar de melder moest zich verantwoorden. De anesthesioloog in kwestie wil er niets over kwijt: hij is in 2021 met een geheimhoudingsverklaring en een onbekend bedrag vertrokken. ‘Vanwege juridische afspraken kan cliënt geen inhoudelijk gesprek voeren over zijn tijd bij het Amsterdam UMC,’ laat zijn advocaat weten.
Wat zijn plotse vertrek wel deed: achtergebleven artsen tot de dag van vandaag huiverig maken om besluiten van hun bazen openlijk te betwijfelen – laat staan melding te maken van wat niet goed gaat. Immers, vanaf ten minste 2013 gedogen de vertrouwenspersoon, Schlack en de raad van bestuur de uitspattingen van Hollmann.
‘Iedereen zit er voor zichzelf. Zolang je wegblijft van de afdelingspolitiek, kun je je werk doen’
‘Ik heb geleerd te overleven,’ concludeert iemand. ‘Iedereen komt naar dit academisch ziekenhuis om iets te halen. Iedereen zit er voor zichzelf. Zolang je wegblijft van de afdelingspolitiek, kun je je werk doen.’
Die houding heeft een negatief effect op de kwaliteit van de verleende zorg, concluderen talloze artsen met wie Follow the Money sprak. Het heeft ‘protocolfetisjisme’ tot gevolg, wat ‘een cultuur van schijnveiligheid’ creëert, zegt iemand. Dan ziet alles er op papier efficiënt en aangeharkt uit, terwijl de praktijk soms hapert – of zelfs gevaarlijke situaties oplevert.
Neem het besluit uit 2022 dat bij het verwijderen van bloedproppen in een slagader naar de hersenen geen anesthesioloog meer nodig is. De bewaking van de patiënt ligt voortaan in handen van een speciaal opgeleid verpleegkundige van de afdeling neurologie.
Verscheidene bronnen wijzen op de risico’s van zo’n procedure, waarbij een interventieradioloog via de lies een buisje inbrengt en die naar de prop in de hersenen manoeuvreert. Daar wordt het stolsel met een ballonnetje losgeweekt en teruggetrokken. De anesthesioloog – nu: verpleegkundige – moet in de gaten houden of er intussen geen plotselinge bloeddrukwisseling, dalende hartfrequentie of stokkende ademhaling is.
Meestal gaat alles goed, maar in een enkel geval niet. Dan moet er halsoverkop worden ingegrepen – iets waar verpleegkundigen niet voor zijn opgeleid. ‘Als er iets misgaat, moet er alsnog een team van de anesthesiologie worden opgetrommeld om de patiënt te redden,’ zegt een bron. ‘En dat kost allemaal tijd, tijd die je bij een herseninfarct gewoon niet hebt.’
Op maandag 19 februari werd binnen het ziekenhuis bekend dat Follow the Money onderzoek doet naar de afdeling anesthesiologie. Tot dan heeft FTM in alle stilte met betrokkenen gesproken. ‘Voor ons was het even schrikken, ik denk net zoals voor de medewerkers die al benaderd zijn,’ mailt Hollmann nog diezelfde middag aan zijn volledige afdeling. Hij schrijft verbaasd te zijn over een vermoedelijke ‘angstcultuur’, maar sluit die ook niet volledig uit. Hij verwijst zijn personeel door naar de vertrouwenspersoon en de afdeling communicatie.
Die avond belt de directeur communicatie FTM. We bevestigen dat we onderzoek doen en dat we in afrondende fase daarvan zijn. We spreken af dat we ons melden zodra we klaar zijn voor een gesprek met het ziekenhuis over onze bevindingen.
Dat doen we een week later, op 26 februari. Het ziekenhuis zegt open te staan voor een gesprek, maar wil eerst meer duidelijkheid over de gespreksonderwerpen. Die krijgen ze: ‘angstcultuur’, ‘vriendjespolitiek’ en ‘patiëntveiligheid’. Waarop het ziekenhuis zich afvraagt wie ‘ons over de afdeling heeft gegidst’ en opmerkt dat we misschien eenzijdig zijn geïnformeerd door rancuneuze bronnen.
We geven daarop meer informatie prijs, maar weigeren vooraf specifieke kwesties te delen, omdat een interview dan mogelijk volledig wordt voorgekauwd. Het ziekenhuis verwijt ons op 5 maart ‘de kaarten tegen de borst’ te houden en gelooft niet in een ‘open en spontaan’ gesprek zolang we niet nog meer details geven.
Op 6 maart sturen we het ziekenhuis al onze vragen (89 stuks), met nogmaals het verzoek of we elkaar binnen een week kunnen spreken. Dat weigert het ziekenhuis. Op 13 maart ontvangen we antwoorden op schrift, vanwege ‘de grote hoeveelheid vragen en de aard ervan.’ Op het merendeel komt geen antwoord: de privacywetgeving en het medisch beroepsgeheim zouden dat verhinderen. Op slechts 18 vragen komt een bruikbaar antwoord. Op 15 maart sturen we nog 13 vervolgvragen, waarop dezelfde dag antwoord volgt. Ook hier blijven de meeste vragen zonder helder antwoord. Op 18 maart wordt het complete conceptartikel met het ziekenhuis gedeeld. Op 19 maart stuurt het ziekenhuis een veroordelend statement, waarbij niet op individuele casuïstiek wordt ingegaan.
Een nieuwe, oude wind
‘Een man on a mission. Een voorvechter van de just culture,’ speecht Steven van Haaff, KLM-gezagvoerder op de Boeing 777/778. Op het afscheid van Wolfgang Schlack vorige zomer trekt de piloot parallellen tussen de veiligheidscultuur in de luchtvaart en die op de afdeling van zijn goede vriend. ‘Je had tot doel om dingen echt te verbeteren, de patiëntveiligheid voorop. Ik heb er grote bewondering voor.’
Mark Kramer, lid van de raad van bestuur, roemt ‘de ongelooflijk grote bijdrage’ die Schlack heeft geleverd en stelt dat de afdeling anesthesiologie door Schlacks bezielende leiding ‘een cruciale rol vervult voor doodzieke patiënten.’ Hij grapt nog wat over het grote zeilschip dat Schlack en zijn partner hebben aangeschaft (‘je bent gelukkig nog nooit betrapt met kilo’s cocaïne in de vooronder’) en besluit met ‘een hele diepe buiging.’ Ze komen elkaar vast weer snel tegen op Bonaire, hoopt Kramer. ‘Om samen te gaan duiken.’
Het slotwoord is aan Markus Hollmann, de gangmaker van de middag. Met sappige anekdotes windt hij de toehoorders om zijn vinger. ‘De lachende assassin,’ noemt Hollmann zijn baas ook wel. Of een pokerface, die gelukkig toch maar dokter werd.
Hilariteit alom als hij verklapt dat Schlack ooit een coach inhuurde om hem te helpen de juiste gezichtsuitdrukking te vinden. ‘Jij moest leren om boos te kijken als je boos was,’ zegt Hollmann. ‘En bij mij dachten de mensen juist steeds dat ik voortdurend boos ben, terwijl dat helemaal niet zo is.’
‘Ik ben dankbaar dat ik in jouw schoenen mag stappen,’ rondt Hollmann zijn lofrede af
Hollmann toont een portretfoto van Schlack op het scherm. ‘Dit was Wolfgang toen hij net hoorde dat zijn publicatie in het New England Journal of Medicine [het meest gezaghebbende medische tijdschrift ter wereld – red.] werd geaccepteerd.’ Dan verschijnt precies dezelfde foto: ‘...en dit toen hij hoorde dat een handvol stafleden naar de vertrouwenspersoon was gestapt omdat de sfeer op de afdeling onveilig zou zijn.’
De zaal barst in gieren uit.
In zijn slotwoord bedankt hij zijn mentor voor diens loyaliteit. ‘Achter gesloten deuren konden we soms pittige discussies voeren, maar naar buiten toe stonden wij tegenover iedereen als een muur.’ En: ‘We hebben alle tegenslagen samen doorstaan. [..] Met jouw ondersteuning zijn we sterker uit elk gevecht gekomen.’
Dat moet ook de conclusie zijn geweest van de sollicitatiecommissie die een waardige opvolger voor Schlack moest binnenhalen. Onder leiding van divisiehoofd Vroom is de keuze namelijk op Hollmann gevallen. Hij begint op 1 juli 2023 als ‘locatieoverstijgend afdelingshoofd’ van het oude AMC en het oude VUmc. Daarmee is hij de baas van de grootste anesthesiologie-afdeling van Nederland.
Een verantwoordelijkheid die hem niet onberoerd laat. ‘Ik ben dankbaar dat ik in jouw schoenen mag stappen,’ rondt Hollmann zijn lofrede af. Zijn stem breekt. ‘Ook al zijn ze enorm groot.’
Behagen van de leidinggevenden
Als Follow the Money zijn bevindingen aan het ziekenhuis voorlegt, zegt het Amsterdam UMC zich ‘op geen enkele wijze’ te herkennen in het geschetste beeld. Een angstcultuur? Op de anesthesiologie-afdeling?! Daar is ‘in de verste verte’ geen sprake van. De uitkomsten van de vijfjaarlijkse onderzoeken door vakgenoten zijn steevast positief. Dus vanwaar dit ‘eenzijdige, onjuiste’ beeld? Dat ontevreden medewerkers niet de ‘geëigende en welbekende mogelijkheden’ hebben benut om hun onvrede te uiten, vindt het ziekenhuis ‘onbegrijpelijk’.
Bovendien blijkt uit eigen tevredenheidsonderzoeken dat medewerkers juist trots zijn op hun afdeling en ‘staan voor de kwalitatief hoogwaardige en veilige zorg die zij, met elkaar, elke dag weer bieden aan alle patiënten die dit nodig hebben’.
Maar in de (anonieme) opmerkingen van zo’n onderzoek, waar Follow the Money de hand op wist te leggen, staan wel degelijk alarmerende signalen. ‘Met vijftien uitgevallen assistenten, een onverantwoordelijke opleider, een staf die niet ingrijpt en een afdelingsleiding die niet ingrijpt, gaat het niet goed op onze afdeling,’ schrijft iemand.
MEDEWERKER, IN EEN ONDERZOEK (EIND 2023)
Er heerst een sfeer van achterdocht, waar collega’s elkaar met wantrouwen benaderen
Het is niet de enige opmerking over het nieuwe bewind onder Hollmann: ‘Onwenselijk gedrag van de afdelingsleiding ten opzichte van collega’s kan niet aangekaart worden. [..] Het klimaat op deze afdeling is schijnbaar niet veilig genoeg om hier open over te praten met elkaar.’ Een derde medewerker houdt het kort: ‘gedemotiveerd door leiding’.
‘Er heerst een sfeer van achterdocht, waar collega’s elkaar met wantrouwen benaderen,’ schrijft een vierde onomwonden. ‘Velen lijken vooral bezig te zijn met het behagen van de leidinggevenden [..], die eerder als beschermers dan als inspirerende leiders lijken te fungeren, wat resulteert in een hiërarchie-gedreven aanpak waarbij de zorgkwaliteit ondergeschikt lijkt te zijn aan interne politiek en belangen.’
In koelen bloede
Een goede maand na Hollmanns entree als nieuwe baas, in de nacht van 16 augustus, krijgen twee jongens een ernstig brommerongeluk in Amsterdam-Oost. Beiden raken zwaargewond.
Een van de twee jongens, 15 jaar oud, is er slecht aan toe en wordt met hoge snelheid naar het Amsterdam UMC gebracht. Op de eerste hulp wordt zijn borstkas met spoed opengemaakt en wordt een slagader afgeklemd. Vervolgens wordt hij met spoed naar de OK gebracht: de jongen heeft een scheur in zijn lever.
Daar gaat het mis, vertellen bronnen. De dienstdoende anesthesioloog brengt de jongen veel te snel naar de kinder-intensive care. Hij is erg koud, zo’n 32 graden, en krijgt bij aankomst opnieuw een interne bloeding. De chirurg moet halsoverkop naar de kinder-IC en daar is de anesthesioloog inmiddels alweer vertrokken. Als dan ook nog blijkt dat de jongen onverwarmd bloed toegediend heeft gekregen, is het eigenlijk al te laat. Hij is dusdanig verslechterd dat de ECMO, een apparaat dat de functie van het hart en de longen overneemt, geen soelaas meer biedt. De jongen overlijdt.
De situatie doet denken aan de verbrande patiënt in de zomer van 2022. Een medische misser bij een patiënt met een slechte prognose. ‘De kleine kans die hij nog had, hebben we hem vakkundig ontnomen,’ zegt een anesthesioloog die de zaak kent.
En net als toen kreeg de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd er nooit een calamiteitenmelding van.
Amsterdam UMC heeft zeer verbaasd kennisgenomen van het artikel van Follow the Money. Het beeld dat FTM schetst van de afdeling anesthesiologie en de leidinggevenden, komt niet overeen met het oordeel van het overgrote deel van de huidige medewerkers van de afdeling anesthesiologie of diens afdelingsleiding. Het in het artikel geschetste beeld komt ook niet overeen met de uitkomsten van geobjectiveerde kwaliteitsvisitaties waarbij het grootste deel, dan wel de gehele afdeling is betrokken.
Wij respecteren de ervaringen van de individuele (oud)medewerkers die FTM heeft gesproken. Deze ervaringen leiden echter niet tot een terecht en actueel beeld van de afdeling als geheel. Wij distantiëren ons dan ook van het artikel van FTM en zullen dit hier graag nader onderbouwen.
Casuïstiek patiënten
Wegens het medisch beroepsgeheim kan Amsterdam UMC niet anders dan hier in algemene termen op reageren. Maar alleen al de beschrijving van de casus uit de opening van het artikel wijkt fundamenteel af van de realiteit, zowel wat de toestand patiënt betreft, de procedure, het proces op de OK, als de conclusie daarvan door FTM.
Het is verder niet terecht dat wordt gesteld dat “er niets mee is gedaan”. Complicaties of ongewenste gebeurtenissen tijdens een behandeling worden altijd multidisciplinair en in openheid met de betrokken zorgverleners en afdelingen besproken en zo nodig wordt er actie op ondernomen. Ook wordt dit besproken met patiënten of hun familie.
Negatieve ervaringen van medewerkers
Vanuit de vele medewerkers van Amsterdam UMC heeft FTM een aantal (oud-)medewerkers gesproken die niet tevreden waren/zijn met het beleid van de afdeling of de leiding. Hun ervaringen respecteren wij. Amsterdam UMC realiseert zich dat niet alle medewerkers tevreden zijn over hoe het op een afdeling loopt. Als medewerkers dat willen aankaarten of onvolkomenheden in de patiëntenzorg ervaren, is er intern alle ruimte voor bespreking en melding. Er bestaan hiervoor met waarborgen omklede (interne) procedures zoals via de afdelingsleiding zelf, via vertrouwenspersonen, via de ombudsman en via de Klokkenluidersregeling, waarbij teruggevallen kan worden op de gedragscode en het beleid (on)gewenste omgangsvormen.
Een groot aantal van de huidige medewerkers heeft zich spontaan tot de afdelingsleiding gewend naar aanleiding van de voorbereiding van dit artikel; zij spreken hun boosheid uit over het eenzijdig negatieve maar bovenal onjuiste beeld dat door de FTM wordt geschetst. Zij zijn juist trots op hun afdeling en staan voor de kwalitatief hoogwaardige en veilige zorg die zij met elkaar elke dag weer bieden aan alle patiënten die dit nodig hebben en waarvoor het ziekenhuis een last resort is.
Externe en interne toetsing
Net als alle andere afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, neemt ook de afdeling anesthesiologie periodiek deel aan interne en externe toetsing. Amsterdam UMC heeft bij FTM aangegeven dat:
- Er elke vijf jaar onafhankelijke interne & externe kwaliteitsvisitaties zijn, die telkens metgoed resultaat zijn afgesloten
- Er elke 5 jaar onafhankelijke opleidingsvisitaties zijn, die telkens met goed resultaat zijn afgesloten
- Er een periodiek medewerker-betrokkenheidsonderzoek wordt gehouden, waar medewerkers op anonieme basis hun oordeel over de afdeling kunnen geven, en waar het beeld dat FTM schetst niet naar voren komt.
Vanuit dergelijke onderzoeken komt afgelopen jaren systematisch het beeld naar voren dat het werk- en opleidingsklimaat veilig en open is. Bij kwaliteitsvisitaties wordt onder andere melding gemaakt van het actief deelnemen aan complicatieregistratie, medical audits en de klachtenafhandeling.
De resultaten van de externe, onafhankelijke onderzoeken en van interne medewerkers-betrokkenheids-onderzoeken komen niet aan de orde in het artikel.
Hoor en wederhoor
Amsterdam UMC heeft richting FTM onderbouwd genuanceerd gereageerd op een aantal negatief gekleurde voorbeelden van individuele medewerkers. Helaas heeft FTM deze nuances niet verwerkt. Amsterdam UMC betreurt dit zeer.
In totaal heeft FTM ruim 100 vragen gesteld aan Amsterdam UMC. Amsterdam UMC heeft die vragen zorgvuldig beantwoord. Met name waar privacy van (ex)medewerkers, privacy van patiënten of het medisch beroepsgeheim in het geding was, heeft Amsterdam UMC dat alleen in algemene termen kunnen doen. Van dat wederhoor ziet Amsterdam UMC onvoldoende terug in het artikel. Het verhaal dat nu door FTM wordt verteld doet geen recht aan de werkelijkheid van de afdeling anesthesiologie in Amsterdam UMC.
Correctie: In een eerdere versie stond per abuis de verkeerde KLM-piloot bij naam genoemd. Dit is om 11.45 uur gecorrigeerd in de juiste spreker: Steven van Haaff.
https://www.ftm.nl/artikelen/toxisch-werkklimaat-amc-brengt-patienten-in-gevaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.