reportage
Twee jaar na de aanslagen blijft de Israëlische ontkenning van Palestijns leed hardnekkig: ‘Je kind is een slachtoffer, geen oorlogsmisdadiger’

Vol afschuw ziet de wereld hoe de Israëlische moordmachine doordendert, maar in het gemilitariseerde land zelf wordt het leed van de Palestijnen steevast ontkend: ‘Er zijn geen onschuldige burgers in Gaza.’
is buitenlandredacteur van de Volkskrant. Ze schrijft over Israël de Palestijnse gebieden, en het Midden-Oosten.
O
f het tragisch is dat mensen in Gaza zoveel lijden? De 31-jarige David (kortgeknipt haar, groene polo) voelt zich door de vraag overvallen. ‘Natuurlijk is het erg als kinderen niets te eten hebben’, stamelt hij een beetje geïrriteerd. ‘Maar het lijden komt door Hamas, niet door Israël. Wij willen graag vrede, en zodra Hamas zich overgeeft, is de oorlog voorbij.’
David (liever geen achternaam) staat op een heuvel bij de Israëlische stad Sderot, die uitkijkt over Gaza. Je hoort gevechtshelikopters overvliegen, voelt de impact van de luchtbombardementen en ziet de rookpluimen de lucht in stijgen. Als dat niet genoeg is, kun je een muntje in een verrekijker werpen en de verwoesting nog iets beter bekijken.
De oorlog is tragisch, maar noodzakelijk zegt David. En begin tegen hem niet over de honger in Gaza. ‘De beelden die jullie zien, zijn nep’, weet hij zeker. ‘Gemaakt door Hamas, wij noemen het filmpjes uit Gazawood, en ik begrijp niet dat de hele wereld daar in trapt. Jullie weten toch wie deze oorlog is begonnen? Jullie weten toch wat ze twee jaar geleden op 7 oktober hebben gedaan?’

Stoelen die gesmolten zijn bij de aanval van 7 oktober 2023, in de kibboets Nir Oz, vlakbij de grens met Gaza.
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Die dag vond inderdaad het ondenkbare plaats. Strijders van Hamas braken ’s morgens vroeg door het grenshek om Gaza heen, en trokken moordend door het grensgebied van Israël. Ouders die boterhammen voor hun kinderen stonden te smeren, mensen die bij een bushalte stonden te wachten en jongeren die dansten op een festival: ze werden allemaal afgeslacht.
Van het begin af aan was duidelijk dat Israël keihard zou terugslaan, en westerse regeringsleiders konden niet snel genoeg zeggen dat zij de Israëlische premier Benjamin Netanyahu daarbij onvoorwaardelijk steunden. Twee jaar later is de stemming volledig omgeslagen.
Vol afschuw ziet de wereld hoe de Israëlische moordmachine maar blijft voortdenderen, en hebben politieke leiders stappen gezet die een paar jaar geleden ondenkbaar waren: steeds meer landen erkennen de Palestijnse staat, en als de oorlog nu niet eindigt, zal de roep om sancties en boycots blijven aanzwellen.
David snapt dat niet. Hij, en met hem veel Israëliërs, hebben het gevoel dat de wereld hen in de steek laat. Misschien omdat die wereld zich door Hamas in de luren laat leggen, of misschien omdat het uiteindelijk allemaal antisemieten zijn.
De buitenwereld kan hier op haar beurt weer niet bij. Want hoe kunnen mensen die zelf zo hebben moeten lijden, blind zijn voor het leed van andere onschuldige burgers?
‘Vrienden wezen moordenaars de weg’
‘Maar er zijn helemaal geen onschuldige burgers in Gaza’, zegt David Mosheim verdrietig. De 77-jarige man staat in Nir Oz, een van de kibboetsen langs de grens met Gaza die tijdens de aanval van Hamas het zwaarst zijn getroffen: van de 416 inwoners zijn er 118 vermoord of ontvoerd. Meer dan een kwart dus, van een hechte gemeenschap.
‘En Palestijnen met wie wij jarenlang hebben samengewerkt, die ik als vrienden beschouwde, liepen met de moordenaars mee en wezen hen de weg.’ Mosheim schudt zijn hoofd. ‘Dat doet niet alleen pijn, dat doet mij helaas ook realiseren dat we nooit met elkaar kunnen samenleven.’
Het verhaal van 7 oktober is al vaak verteld, maar een wandeling door Nir Oz blijft een harde confrontatie met het geweld dat zo veel Israëliërs heeft getraumatiseerd. Er wapperen overal vlaggen voor de uitgebrande bungalows: een gele voor elke persoon die is gekidnapt, een zwarte voor iedereen die is vermoord. Doodgeschoten, met messen omgebracht of levend verbrand in de safe room, waar ze naartoe waren gevlucht.
De kibboets wil door
Boaz Zalmanovich (59) laat het huis van zijn 86-jarige vader zien. Het is nu leeg, maar op de plavuizen ligt een spoor van opgedroogd bloed. ‘Hij is op zijn hoofd geslagen met een stok of een geweer, en zwaargewond meegesleurd naar Gaza’, vertelt Zalmanovich. ‘Daar is hij na veertig dagen overleden, maar zijn lichaam hebben we nog steeds niet teruggekregen.’

Boaz Zalmanowicz in een van de verwoeste huizen in de kibboets Nir Oz.
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Hoe gruwelijk ook, vertelt de man, ergens is hij blij dat hij in elk geval weet wat er met zijn vader is gebeurd. ‘Er zijn nog steeds gijzelaars daar: vrienden van mij weten nog steeds niet of hun kind of ouder nog leeft. Zij liggen elke nacht wakker met de vraag hoe bang hun geliefden zijn, hoeveel pijn ze hebben.’
Toch probeert Nir Oz voorzichtig overeind te krabbelen. Onlangs is besloten dat de kibboets door wil op deze plek, dat de verwoeste huizen worden afgebroken of gerenoveerd, en dat er nieuwe woningen worden gebouwd zodat mensen kunnen terugkeren.
Ashrit Kochavi, de dochter van David Mosheim, klimt samen met haar 16-jarige zoon op een sloopkraan die langzaam in beweging komt, naar het dak van haar oude bungalow reikt en happen uit het beton neemt. Na een tijdje worden de tekeningen op de muur van de kinderkamer zichtbaar voor de buitenwereld en Kochavi slikt iets weg. ‘Het voelt zo dubbel’, zegt ze. ‘We nemen afscheid van een mooi leven dat eindigde in een nachtmerrie. Maar het is goed zo. Nu kunnen we opnieuw beginnen.’

Oshrit Kochavi en haar zoon Guy kijken naar de sloop van hun huis in Nir Oz.
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Van de aardbodem weggevaagd
Het is begrijpelijk dat mensen die het geweld van 7 oktober persoonlijk hebben meegemaakt, dat trauma twee jaar later nog niet hebben verwerkt, zegt de Israëlische vredesactivist Rela Mazali (77). ‘Het probleem is echter dat bijna ons hele land gelooft dat we van de aardbodem worden weggevaagd als Hamas niet wordt verslagen.’
Die angst, signaleert Mazali, wordt actief in leven gehouden. ‘Ook voor 7 oktober leerden wij onze kinderen hoe we constant bedreigd werden door onze Arabische buren, hoe de nazi’s ons daarvoor wilden vermoorden, hoe we alleen maar veilig kunnen zijn als we onszelf verdedigen. De genocide in Gaza borduurt voort op dat narratief en is voor veel mensen dus geen politieke keuze van onze leiders, maar een existentiële, volkomen gerechtvaardigde strijd. Zij geloven oprecht dat we met onze rug tegen de muur staan.’
De genocide in Gaza is voor veel mensen geen politieke keuze van onze leiders, maar een existentiële, volkomen gerechtvaardigde strijd.
Wat buitenstaanders zich vaak niet realiseren, is hoe gemilitariseerd de Israëlische samenleving is. Zelfs Israëliërs zijn zich daar niet van bewust, weet Mazali, en haar organisatie New Profile probeert mensen hier al sinds 1998 op te wijzen. ‘Want de gevolgen zijn immens’, legt zij uit. ‘Het maakt de samenleving gewelddadiger en racistischer, het verzwakt democratische waarden en blokkeert een mogelijke weg naar vrede.’
Soldaten zijn bijvoorbeeld overal in het dagelijkse leven aanwezig: ze staan met hun wapens in de bus, ze komen op bezoek op kleuterscholen om voorlichting te geven, en bij een reclame voor ontbijtgranen zitten zij in uniform met hun gezin aan tafel. Dit zijn ‘the good guys’, leert ieder Israëlisch kind. Degenen die jou veilig houden, het team waar elke Joodse inwoner van Israël een deel van zijn leven bij zal horen.
‘Het is voor veel mensen bovendien het begin van hun carrière’, verduidelijkt Mazali. ‘Veel journalisten zijn tijdens hun diensttijd begonnen bij Army Radio, politici waren voorheen vaak militaire leiders, maar ook ondernemers, schooldirecteuren, of wetenschappers zien het leger vrijwel allemaal als hun belangrijkste leerschool, en nemen die cultuur vervolgens mee naar het civiele leven.’
Je kind is geen oorlogsmisdadiger
Het feit dat vrijwel iedereen zelf in het leger heeft gediend en dat hun eigen kinderen, ouders, of goede vrienden nu in Gaza actief zijn, maakt het voor Israëliërs extra moeilijk om te geloven dat Israël geen slachtoffer, maar dader is. ‘De wereld vertelt ons dat we genocide plegen, maar als dat klopt, zijn degenen van wie wij houden dus oorlogsmisdadigers’, zegt Mazali. ‘Dat komt te dichtbij, dat is een gedachte die mensen niet willen, niet kúnnen toelaten.’

Een verwoest huis in Nir Oz, waar een familie woonde die werd gekidnapt en vermoord door Hamas.
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Dat herkent Ron Dudai, socioloog aan de Ben-Gurion Universiteit in Beer Sheva. ‘Tijdens elk conflict zie je dat mensen de wreedheden van de eigen partij ontkennen’, zegt hij over de telefoon. ‘Maar Israël heeft het tot een kunst verheven.’
In het begin, legt Dudai uit, was er natuurlijk de schok van de aanval. ‘Deze werd direct gevolgd door het gevoel van eenheid: iedereen in Israël hielp de slachtoffers, iedereen troostte elkaar. We zaten hier samen in, en zouden er ook samen uit komen!’
Alternatieve werkelijkheid
Maar ondertussen, zegt Dudai, leven Israëliërs in een alternatieve werkelijkheid. ‘Het is bizar hoe ver dat gaat – het is bijna Noord-Koreaans. Er zijn talloze beelden van Palestijnen die worden vermoord, maar dat wordt direct afgedaan als nepnieuws. Israëlische media zeggen om die reden geen beelden van de genocide te laten zien: zij noemen de informatie uit Gaza onbetrouwbaar. En dat betekent weer dat mensen hier echt niet zien wat er gebeurt.’
Naast volledige ontkenning, vervolgt Dudai, geloven Israëliërs dat sommige dingen misschien wel plaatsvinden, maar op een heel andere schaal. Er is volgens hen, bijvoorbeeld, wellicht minder voedsel in Gaza, maar zeker geen hongersnood. En als de bewijzen van geweld zich opstapelen, is er de reflex om te denken dat Israël geen keuze heeft. ‘Het Israëlische leger zal nooit zomaar onschuldige burgers doden, maar Hamas verstopt zich tussen burgers. En bovendien: zo onschuldig zijn die burgers helemaal niet.’
Dehumanisering van Palestijnen
De dehumanisering van Palestijnen speelt bij dat laatste een belangrijke rol. Aan het begin van de oorlog sprak de toenmalige minister van Defensie Yoav Gallant al over ‘beesten’ en andere politici hebben hen ‘monsters’, ‘ratten’ of ‘ongedierte’ genoemd.
Ook artiesten gebruiken dergelijke taal. Zo schreef de komiek Gil Kopatz onlangs op sociale media: ‘Dit is geen genocide, maar pesticide.’ In een tv-interview omschreef de actrice Tzufit Grant Palestijnen als ‘walgelijk, losers, op teenslippers lopende, afstotelijke wezens. Er is niets menselijks aan hen.’
Voor de buitenwereld is de aanval van 7 oktober echter alweer lang geleden en staat het dodental in Gaza niet in verhouding tot de 1.200 slachtoffers die twee jaar geleden in Israël zijn gevallen. Het genocidale geweld maakt mensen razend: in talloze landen wordt gedemonstreerd tegen de eigen regering die de banden met Israël maar niet wil verbreken en de roep om culturele boycots (Sport! Wetenschap! Het songfestival!) groeit.

Een verwoest huis in Nir Oz met een poster van een van de slachtoffers.
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Volgens Dudai is buitenlandse druk wel degelijk effectief. ‘Premier Netanyahu stelde onlangs dat Israël desnoods een super-Sparta wordt (een verwijzing naar de geïsoleerde en hevig gemilitariseerde stadstaat uit de Griekse oudheid, red.) , maar dat is wel het laatste dat Israëliërs willen.
‘Zij houden van hun mooie auto, hun investeringen in vastgoed, en hun reisjes naar Europa. Zij voelen zich cultureel verbonden met het Westen en willen niet dat de wereld zich van hen afkeert, alsof ze een stel leprozen zijn. Er is wellicht een kleine groep extremisten die alles voor de bezetting van Gaza over heeft, maar uiteindelijk willen de meeste mensen hier gewoon vrede.’
‘Maar’, zegt David bij het uitzichtspunt in Sderot, ‘dan moet Hamas eerst over de brug komen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.