dinsdag 22 juli 2014

"Het Zionisme Bij Nader Inzien" - Hannah Arendt (met dank aan Sigers Weblog)

23 mei 2011
H
annah Arendt schreef de artikels gebundeld in rtHet zionisme bij nader inzien (Amsterdam, Mets & Schilt, 2005) net voordat de staat Israël een feit werd (op 14 mei 1948.) Zij voorzag haarscherp dat de staat Israël zou verworden tot een militaire vesting, bewoond door een grimmige "kleine krijgersstam." Opmerkelijk omdat juist Arendt zich zo sterk verbonden voelde met het lot van de Joden. Ondanks haar befaamdheid als filosoof werden deze artikels destijds voor publicatie geweigerd omdat ze tegen de haren in streken van het extreme zionisme, dat het hele Westen in zijn greep had gekregen. Hoe een kleine groep extremisten op korte tijd het middenveld kan overnemen als de omstandigheden verschuiven, is een van de lessen waar men niet licht mag overstappen.
Arendt droomde van een Joods vaderland, waarin niet-Joden alle rechten zouden behouden, maar was gekant tegen een Joodse staat die enkel tweedracht kon zaaien die nooit door haar volk gewonnen kon worden. Terwijl Herzl gepredikt had dat Joden een volk apart waren, verdedigde Arendt dat Joden verbonden zijn met de westerse cultuur en medeverantwoordelijk zijn voor de/hun geschiedenis.
Hannah Arendt vluchtte naar Frankrijk in 1933, het jaar waarin de Zionistische Organisatie een overeenkomst tekende met Hitler (de Ha'avara), een overeenkomst waarin de Duitse economie zou gesteund worden in ruil voor het faciliteren van de emigratie van 50.000 Duitse Joden naar Palestina. In 1941 ontsnapte Arendt zelf aan deportatie en vluchtte zoals vele Duitse Joden naar Amerika, waar ze een academische carrière opbouwde. In 1943 brak ze met het zionisme.
Ik ben het niet helemaal eens met Arendt (haar geloof dat men Palestina vreedzaam had kunnen overspoelen met Joden lijkt me naïef) maar haar scherpe analyses blijven de waarde behouden van redelijkheid tussen gehuil van de naties, en haar identificatie van staats-nationalisme met permanente oorlog volg ik volledig, niet enkel voor Israel maar als een algemeen principe. Hier enkele citaten.
In het zog van de Nazi-gruwelen eist de Zionistische wereldorganisatie gans Palestina op (Hannah Arendt, oktober 1945, p27):
Vijftig jaar zionistische politiek heeft geresulteerd in het recente besluit van de grootste en meest invloedrijke afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie, de Amerikaanse zionisten. Van links tot rechts hebben zij in oktober 1944 tijdens hun laatste jaarvergadering in Atlantic City unaniem een `vrije en democratische joodse staat' geëist, 'die geheel Palestina, onverdeeld en onverminderd, zal omvatten'. 
Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, dat zo lang en bitter werd afgewezen, ten slotte gewonnen heeft. Het besluit van Atlantic City gaat zelfs een stap verder den het Biltmore-programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. 
Ditmaal werden de Arabieren eenvoudig niet genoemd in het besluit, wet hun – dat moge helder zijn – de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap. Het lijkt erop dat hiermee toegegeven words, dat tot nu toe louter opportunistische redenen de zionistische beweging ervan weerhouden hebben haar einddoelen te formuleren. 
Deze doelen blijken nu geheel en al identiek te zijn aan die van de extremisten waar het de toekomstige politieke inrichting van Palestina aangaat. Het is een doodsklap voor joodse groeperingen in Palestina die onvermoeibaar voor de noodzaak van een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking hebben geijverd. 
Anderzijds zal het een aanzienlijke versterking betekenen voor de meerderheid onder leiding van Ben-Goerion, die onder druk van talloze onrechtvaardigheden in Palestina en van de verschrikkelijke catastrofe in Europa, nationalistischer dan ooit is geworden..
Dit vernietigde elke kans op een redelijke overeenkomsten met de Arabieren (october 1945, p28):
Hoe dan ook, de belangrijke ontwikkeling is gelegen in de unanieme steunbetuiging van alle zionistische groeperingen aan het einddoel, waarover in de jaren dertig het zelfs nog taboe was te discussieren. Door het besluit met zo'n botheid naar buiten te brengen op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor lange tijd iedere kans op [i]pourparlers[/i] met de Arabieren verspeeld. Immers, wat de zionisten hun ook mogen aanbieden,ze zullen niet worden vertrouwd. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu waarlijk alles gedaan om een onoplosbaar `tragisch conflict' te scheppen, dat alleen kan worden beëindigd met het doorhakken van de Gordiaanse knoop.
Op dat ogenblik verandert het anti-semitisme voor de joden van betekenis. Voordien was het accidenteel, nu werd het existentieel, een eeuwig deel van de joodse identiteit(october 1945 p52):
Maar zelfs deze meest verregaande interpretatie [van het anti-semitisme], waarin althans een aspect van de jodenhaat terecht wordt toegeschreven aan de organisatie van volken op nationale basis, veronderstelt nog steeds de eeuwigheid van het anti-semitisme in een eeuwige wereld van naties en ontkent het joodse aandeel in de verantwoordelijkheid voor de heersende omstandigheden. Daarbij snijdt deze uitleg niet alleen de joodse geschiedenis af van de Europese geschiedenis en zelfs van de rest van de mensheid, maar negeert hij ook de rol die de Europese joden speelden bij het opbouwen en functioneren van de nationale staat. 
De interpretatie is daarmee teruggebracht tot de — even willekeurige als absurde — aanname dat elke niet-jood die met joden samenleeft bewust of onbewust wel een jodenhater most worden. Deze zionistische houding jegens het anti-semitisme — die wel moest kloppen juist omdat ze irrationeel was en daarom iets was onverklaarbaar was verklaarde en iets wat kon worden verklaard naliet te verklaren — leidde tot een zeer gevaarlijke foute taxatie van de politieke omstandigheden in elk land. Anti-semitische partijen en bewegingen werden niet aan een nadere beschouwing onderworpen, ze werden gezien als werkelijk representatief voor de hele natie en daarom als niet waard te worden bestreden.
En omdat de joden, nog immer volgens het patroon van de volken uit de klassieke Oudheid met hun eigen oude tradities, de hele mensheid verdeelden in zijzelf en de vreemdelingen, in joden en gojiem, zoals de Grieken de wereld verdeelden in Grieken en barbaroi, waren zij maar al te zeer bereid om een a-politieke en a-historische verklaring voor de vijandigheid jegens hen te accepteren. In hun opvatting over anti-semitisme konden de zionisten eenvoudig teruggrijpen op deze joodse traditie. Zij stuitten nauwelijks op serieuze tegenstand zolang zij maar appelleerden aan deze joodse grondhouding, of ze zich nu uitdrukten in halfmystieke dan wel — de mode van hun tijd volgend — in halfwetenschappelijke termen. 
Zij versterkten het gevaarlijke, aloude en diepgewortelde wantrouwen van joden jegens niet-joden. Niet minder gevaarlijk en geheel in overeenstemming met deze algemene trend was het enige nieuwe stuk historische filosofie, dat de zionisten uit hun eigen nieuwe ervaringen bijdroegen.'Een natie is een groep mensen die door een gemeenschappelijke vijand bijeengehouden wordt' (Herzl) — een absurde stelling die slechts dit stukje waarheid bevatte: dat veel zionisten inderdaad ervan overtuigd waren dat zij joden waren dankzij de vijanden van het joodse volk. 
Hieruit trokken deze zionisten de conclusie dat het joodse volk zonder anti-semitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben en waren zij tegen iedere poging om anti-semitisme op grote schaal te vernietigen. Daarentegen verklaarden ze dat onze vijanden, de anti-semieten, 'onze meest betrouwbare vrienden, en de anti-semitische landen onze bondgenoten zullen zijn' (Herzl). De uitkomst kon natuurlijk niet anders zijn dan totals verwarring waarin niemand meet onderscheid kon maken tussen vriend en vijand, en waarin de vijand een vriend werd en de vriend een verborgen, en des te gevaarlijker vijand.
In deze omstandigheden groeit de tegenstelling met de Arabische, Mediterrane wereld (october 1945, p64)
De daaropvolgende plaatselijke onrust, de burgeroorlog die in Palestina sinds de vroege jaren twintig onderhuids woedde en die zich steeds vaker in uitbarstingen manifesteerde, versterkte de houding van het officiele zionisme. Hoe minder de Palestijnse joden in staat waren om onder hun buren bondgenoten te vinden, des te meet moesten de zionisten hun blik richten op Groot-Brittannie als de grote beschermende macht.
Van alle misvattingen die de zionistische beweging koesterde doordat zij zo sterk beïnvloed was door het anti-semitisme, heeft het onjuiste idee dat de joden naar hun aard niet-Europees zijn, vermoedelijk de meest verreikende en ernstige gevolgen gehad. Niet alleen verbraken de zionisten de noodzakelijke solidariteit van de Europese volken, die noodzakelijk was voor zowel de zwakken als de sterken. Daarmee ontnamen ze, hoe ongelooflijk het moge klinken, de joden het enig mogelijke historische en culturele thuis. 
Palestina heeft immers samen met het hele Middellandse-Zeegebied altijd tot het Europese continent behoord, geografisch, historisch, cultureel, alleen niet voortdurend in politieke zin. Op die manier beroofden de zionisten het joodse volk van zijn verdiende aandeel in de wortels en ontwikkeling van wat we over het algemeen de westerse cultuur noemen. 
Er zijn zelfs talloze pogingen geweest om de joodse geschiedenis te interpreteren als de geschiedenis van een Aziatisch volk dat door pech terechtkwam in een buitenlandse club van elkaar erkennende naties en culturen, waarin het altijd als een vreemdeling werd beschouwd en zich nooit thuis kon voelen. (De absurditeit van een dergelijke redenering zou alleen al aangetoond kunnen worden door het voorbeeld te geven van het Hongaarse volk: de Hongaren waren van Aziatische oorsprong, maar zijn altijd als leden van de Europese familie beschouwd, omdat ze gekerstend zijn.) 
Toch is er nooit een serieuze poging gedaan om het joodse volk te integreren in het patroon van Aziatische politiek, want dat kon alleen maar betekenen dat een bondgenootschap zou moeten worden gesloten met de nationalistisch-revolutionaire volkeren van Azie en deelgenomen moest worden aan hun strijd tegen het imperialisme. In de officiele zionistische opvatting, zo lijkt het, is het joodse volk ontworteld uit zijn Europese omgeving en ergens in de lucht blijven hangen en is Palestina een plaats op de maan waar zo'n zwevende distantie verwezenlijkt kan worden.
De Amerikaanse zionisten, met een heel andere ervaring dan de Europese, hebben een (ook algemeen-Amerikaanse) economische interesse in een joodse volksverhuizing naar het Midden-Oosten (october 1945, p70):
Vermoedelijk op grond van deze unieke positie in de Zionistische Wereldorganisatie en op grond van hun vage, zij het onuitgesproken besef hiervan hebben de Amerikaanse zionisten niet geprobeerd om de algemene ideologische visie te veranderen. Die is goed genoeg, zo vinden ze, voor de Europese joden, immers de voornaamste groep die het aangaat. 
In plaats daarvan hebben de Amerikaanse zionisten simpelweg het pragmatische standpunt ingenomen van de maximalisten in Palestina en hopen zij – net als dezen, maar om complexere redenen – dat de Amerikaanse belangen en macht de Engelse invloed in het Midden-Oosten minstens zullen evenaren. Dat zou natuurlijk de beste manier zijn om al hun problemen op te lossen. Als de joden in Palestina zouden kunnen worden belast met de taak om deels zorg te dragen voor de Amerikaanse belangen in dat gedeelte van de wereld, zou de beroemde uitspraak van rechter Brandeis nog bewaarheid worden ook: je moet een zionist zijn om een perfects Amerikaanse patriot te zijn.
Het extremistisch zionisme wordt de middenpositie. Niet-zionisten (zoals Arendt) worden niet meer serjeus genomen (mei 1948, p101):
Juist op het moment dat wat in Palestina is bereikt, groot gevaar loopt, heeft het zionisme het pleit gewonnen bij het joodse volk. Dit moge niet zo vreemd lijken voor mensen die altijd al hebben geloofd dat de opbouw van een joods vaderland de allerbelangrijkste – misschien de enig werkelijke – prestatie van joden in onze eeuw was, en dat uiteindelijk geen enkel individu die jood wilde blijven, zich afzijdig kon houden van wat er in Palestina gebeurde. 
Maar in feite zorgde het zionisme altijd voor verdeeldheid en controverse. Het Joods Agentschap beweerde weliswaar te spreken voor het joodse volk als geheel, maar het was zich er tegelijkertijd goed van bewust dat het slechts een fractie vertegenwoordigde. Deze toestand is plotseling veranderd. Met uitzondering van een paar onverzettelijke anti-zionisten, die door niemannd erg serieus worden genomen, bestaat er nu geen organisatie en bijna geen jood meer die thuis of in het openbaar deling en de oprichting van een joodse staat niet steunt.
(En mei 1948, p107-8):
Met andere woorden, algehele vijandigheid bij niet-joden - een verschijnsel waarvan Herzl dacht dat het [...] met de normalisering van het joodse volk in Palestina zou verdwijnen – wordt nu door zionisten gezien als een voor eeuwig onveranderlijk feit van de joodse geschiedenis dat zichzelf onder alle omstandigheden herhaalt, zelfs in Palestina. 
Het behoeft geen betoog dat deze opvatting getuigt van ordinair racistisch chauvinisme en het is ook duidelijk dat deze scheidslijn tussen joden en alle andere volken, die aangemerkt worden als vijanden, niet verschilt van andere theorieen over Herrenrassen (zelfs wanneer het joodse 'heersersras' door zijn leiders met voor verovering maar voor zelfmoord is voorbestemd). Het is ook evident dat elke uitleg van politiek die zich op zulke [chauvinistische] 'beginselen' orienteert, geen greintje voeling heeft met hoe de wereld in werkelijkheid werkt. 
Toch is het een feit dat zulke opvattingen stilzwijgend of uitdrukkelijk het algemene denkklimaat van joden binnendringen; en daarom kunnen joodse leiders dreigen met massale zelfmoord, waarbij ze door hun gehoor worden toegejuicht en het verschrikkelijke en onverantwoordelijke 'of anders gaan we ten onder' in alle officiele joodse verklaringen binnensluipt, hoe radicaal of gematigd de zegslieden ook zijn.
Op de valreep houdt Arendt nog een kansloos pleidooi voor redelijkheid (mei 1948, p119):
Het klopt dat veel niet-fanatieke joden van oprecht goede wil geloofden in deling als een mogelijke manier om het Arabisch-joodse conflict op te lossen. In het Licht van de politieke, militaire en geografische realiteit was dit echter altijd een vorm van wensdenken. 
De deling van een zo klein land zou in het beste geval de verstening van het conflict betekenen, hetgeen zou Leiden tot een stagnatie in de ontwikkeling van beide volken; in het ergste geval zou het een tijdelijke fase betekenen waarin beide partijen zich voorbereiden op een nieuwe oorlog. Het alternatieve voorstel van een federatieve staat, eveneens onlangs aanbevolen door dr. Magnes, is veel realistischer. Hoewel hiermee een gemeenschappelijke regering voor twee verschillende volken words ingesteld, omzeilt dit voorstel de lastige meerderheids-minderheidsconstellatie, die per definitie onoplosbaar is. 
Een federatieve structuur zou bovendien moeten steunen op joods-Arabische gemeenteraden, hetgeen zou betekenen dat het joods-Arabisch conflict zou worden opgelost op het laagste en meest veelbelovende niveau van nabijheid en nabuurschap. Een federatieve staat, tot slot, zou de natuurlijke opstap kunnen zijn voor een latere, grotere federatieve structuur in het Midden-Oosten en het Middellandse-Zeegebied. 
Helaas ligt een federatieve staat, zoals is voorgesteld door het plan-Morrison, buiten de feitelijke politieke mogelijkheden van vandaag. Zoals de zaken er nu voorstaan, zou het bijna even dwaas zijn om een federatieve staat uit te roepen over de hoofden van beide volken heen en hun verzet te negeren, als het eerder dwaas was om deling uit te roepen. Dit is beslist niet de tijd voor definitieve oplossingen; iedere uitvoerbare losse stap is vandaag een experimentele poging met als hoofddoel pacificatie en niets meer dan dat. 
Bewindvoering is geen ideate en geen eeuwige oplossing. Maar de poliek heeft zelden ideale of eeuwige oplossingen in de aanbieding. Een bewindvoering door de Verenigde Naties zou alleen doeltreffend kunnen worden volgehouden als de Verenigde Staten en Groot-Brittannie bereid zijn erachter te staan, wat er ook gebeurt. 
Dit hoeft met noodzakelijkerwijs grote militaire verplichtingen te betekenen. Er bestaat nog steeds een goede kans om politiemanschappen ter plaatse te rekruteren als de huidige besturen van het Arabisch Hoger Comite en het Joods Agentschap gezag in het land ontzegd zou worden. Kleine lokale eenheden, samengesteld uit joden en Arabieren onder bevel van hogere officieren uit landen die lid zijn van de Verenigde Naties, zouden een belangrijke school kunnen worden voor een toekomstig samenwerkend zelfbestuur. 
Ongelukkigerwijs zullen zulke voorstellen in een hysterisch klimaat maar al te waarschijnlijk als 'dolksteken in de rug' of als onrealistisch worden afgedaan. Dat zijn ze niet. Integendeel, ze zijn de enige manier om de realiteit van het joodse vaderland te redden. Wat ook de uitkomst van de huidige impasse moge zijn, de volgende objectieve factoren zouden de uitgangscriteria moeten zijn voor goed en slecht, juist en fout:
  • Het echte doel van de joden in Palestine is de opbouw van een joods vaderland. Dit doel mag nooit worden opgeofferd voor de pseudo-soevereiniteit van een joodse staat.
  • De onafhankelijkheid van Palestine kan alleen worden bereikt als die stevig gegrondvest is op joods-Arabische samenwerking. Zolang joodse en Arabische leiders beiden beweren dat er `geen brug' is tussen joden en Arabieren (zoals Mosje Sjertok onlangs zei), kan het gebied niet worden overgelaten aan de politieke wijsheid van zijn eigen bewoners.
  • Het oprollen van alle terroristische groepen (en geen akkoorden met hen) en een snelle bestraffing van alle terreurdaden (en niet slechts protesten ertegen) zullen het enige geldige bewijs zijn dat het joodse volk in Palestina zijn gevoel voor politieke realiteit heeft hervonden en dat de zionistische leiders weer genoeg verantwoordelijkheid hebben om het lot van de jisjoev [joodse immigratie] aan hen toe te vertrouwen.
  • Immigratie in Palestina, beperkt in aantallen en in tijd, is het enige 'onaantastbare minimum' in de joodse politiek.
  • Plaatselijk zelfbestuur en gemengde joods-Arabische gemeente- en dorpsraden, kleinschalig en zoveel als mogelijk, zijn de enig realistische politieke maatregelen die uiteindelijk kunnen leiden tot de politieke emancipatie van Palestina.
Het is nog niet te laat.
Achteraf bleek dat het veel te laat was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.