© Rebeka Mór
Politie volgt illegaal 11 miljoen kinderen en volwassenen, soms al vlak na hun geboorte
- De politie vraagt op grote schaal persoonlijke informatie, zoals adresgegevens, burgerservicenummers, nationaliteit en huwelijkse staat, van mensen op uit de Basisregistratie Personen: een databank waar alle Nederlanders in staan.
- Als de politie gegevens van iemand opvraagt, neemt de politie automatisch een ‘abonnement’ op die persoon. Van elke wijziging krijgt de politie automatisch bericht. Wie eenmaal een abonnement heeft, komt daar niet meer vanaf.
- Die automatische updates vergemakkelijken het dagelijks werk van de politie. Zo kan zij mensen snel identificeren.
- Het aantal abonnementen is totaal uit de hand gelopen, blijkt uit onderzoek door Follow the Money op basis van een beroep op de Wet open overheid. De politie volgt elf miljoen mensen op deze manier, waaronder miljoenen kinderen.
- De politie handelt hiermee in strijd met verschillende Nederlandse en Europese wetten. Hoewel de korpsleiding dit al jaren weet, laat zij deze onrechtmatige situatie voortbestaan.
Was dit kader nuttig?
Het wil nog niet echt voorjaar worden op 25 april 2014. Die ochtend trekt er zelfs een grote hagelbui over het zuiden van Nederland.
Vera heeft daar geen last van. Die ligt nog lekker in bed, dromend over haar verjaardag de volgende dag. Althans, waar Vera die ochtend precies over droomt zullen we nooit zeker weten. Ze wordt de dag erna één jaar oud en kan nog niet zo goed praten.
Wat we wel zeker weten, is dat de politie die dag voor het eerst Vera’s gegevens opvraagt uit de Basisregistratie Personen (BRP): de database voor alle Nederlandse ingezetenen. De wetshandhavers verifiëren haar naam, adres, geboortedatum, geslacht en verblijfplaats. Waarom? Niemand die het weet. Ook de politie niet (meer).
Maar omdat de politie voor iedereen die zij registreert ook automatisch een ‘abonnement’ afsluit, krijgt zij vanaf dat moment bij elke verandering in deze gegevens automatisch een signaal.
Baby Vera heeft nu ook zo’n abonnement, of ‘afnemersindicatie’, waarmee de grote gebeurtenissen in haar leven worden gevolgd. Als zij verhuist, trouwt of kinderen krijgt, ontvangt de politie daar bericht van.
Daarin is zij geen uitzondering. Uit documenten die Follow the Money via de Wet open overheid (Woo) verkreeg, blijkt dat de politie miljoenen minderjarigen met behulp van deze afnemersindicaties in de gaten houdt.
En wie eenmaal zo’n abonnement heeft, komt daar niet meer vanaf.
11 miljoen abonnementen
De politie heeft op basis van de Wet politiegegevens (Wpg) de bevoegdheid om persoonsgegevens te verzamelen en de plicht om deze juist en nauwkeurig te houden.
Afnemersindicaties helpen daarbij, omdat zij wijzigingen in de basisregistratie personen, zoals adreswijzigingen, automatisch doorgeven. Zo blijven de systemen up-to-date en dat is handig bij de uitvoering van dagelijkse politietaken als surveillance, de afhandeling van verkeersovertredingen, het onderzoeken van diefstallen en het opnemen van aangiftes van inbraken.
Sinds in ieder geval 2015 krijgt iedereen die dit soort contacten met de politie heeft standaard een afnemersindicatie. Via de bronsystemen van de politie, zoals de Basisvoorziening Handhaving (BVH) waar alle incidenten en aangiften in worden geregistreerd, krijgen zij een registratie in de zogeheten personenserver van de politie. Die server is de toegangspoort van de politiesystemen naar de basisregistratie personen. Iedereen die daarin belandt, krijgt automatisch een afnemersindicatie in de basisregistratie.
Van verdachten van een misdrijf, tot aangevers van gestolen fietsen en van betrokkenen bij een verkeersongeval tot hulpverleners. Zelfs voorbijgangers die de politie helpen bij een incident krijgen als ‘bedankje’ een afnemersindicatie. Dat laatste overkwam een kleine duizend mensen, blijkt uit stukken die FTM in handen heeft.
Het gevolg van deze verzamelwoede is dat het aantal afnemersindicaties is opgelopen tot een kleine elf miljoen in mei 2023. Op een totale bevolking van 17.947.684, heeft op dat moment dus ruim 60 procent van de Nederlanders dus zo’n indicatie achter zijn naam.
Daaronder bevinden zich miljoenen minderjarigen. Uit een interne e-mail uit september 2016 blijkt dat de politie op dat moment vier miljoen ‘jeugdigen’ volgt in de basisregistratie personen. Meer minderjarigen dan Nederland in dat jaar telt.
Op 1 januari 2016 waren er volgens het CBS namelijk maar 3,43 miljoen inwoners in deze leefstijdscategorie. Hoewel een woordvoerder van de politie meldt dat zij met het woord ‘jeugdigen’ waarschijnlijk nul- tot zeventienjarigen bedoelde, ligt het daarom meer voor de hand dat het gaat om jongeren tot 25 jaar.
Ook in die leeftijdscategorie is het percentage met een afnemersindicatie buitengewoon hoog. Op 1 januari 2016 waren er 4,9 miljoen Nederlanders 25 jaar of jonger. Dat zou betekenen dat meer dan 80 procent van alle personen tot 25 jaar op dat moment via de basisregistratie werd gemonitord.
Dat zijn enorm hoge aantallen. Ter illustratie, de Koninklijke Marechaussee, die een afnemersindicatie met de politie deelt voor de politietaken die zij uitvoert, laat weten op dit moment 161.000 afnemersindicaties te hebben geplaatst. In 4 procent van de gevallen betreft het minderjarigen, waarvan een kwart jonger dan 12 jaar. De KMar registreert een indicatie alleen als standaard in geval van ‘verdachten’ en verwijdert registraties conform de wettelijke termijnen, aldus een woordvoerder.
Follow the Money vroeg de politie hoeveel ‘jeugdigen’ op dit moment een afnemersindicatie hebben, maar kreeg geen antwoord, omdat dit ‘heeel veeel uitzoekwerk’ zou vergen. Een inhoudelijk antwoord, bevestigt een woordvoerder, krijgt Follow the Money daarom niet.
Waarom de politie kinderen volgt? ‘Als bij een incident een kind is betrokken, wordt dat kind geregistreerd in de Basisvoorziening Handhaving en krijgt het een afnemersindicatie,’ legt de woordvoerder van de politie uit. ‘Dat aantal proberen we terug te dringen.’
In Vera’s geval blijft onduidelijk waarom de politie haar gegevens heeft opgevraagd. Haar vader stelt desgevraagd dat zij rond haar eerste verjaardag niet bij enig incident betrokken is geweest en dat hij ook geen aanleiding kan bedenken.
De politie weet dit evenmin, want de reden voor het opvragen van gegevens houdt zij naar eigen zeggen niet bij. Formeel vraagt de politie enkel data op ‘om de geregistreerde gegevens ten behoeve van de dagelijkse politietaak juist en volledig te houden’.
Waarom dat nodig is bij een kind van nul, kan de politie niet uitleggen.
Waarschuwing op waarschuwing
De politie is de grip op haar afnemersindicaties al jarenlang kwijt. Uit de Woo-stukken volgt dat de eigen gegevensautoriteit in ieder geval al sinds november 2015 waarschuwt dat het aantal indicaties te hoog oploopt en dat daardoor een groot deel van de persoonsgegevens die de politie in huis heeft ‘onnodig’ wordt bijgehouden.
Eerder dat jaar spreekt de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), de instantie die de basisregistratie personen beheert, hier blijkens de stukken zelfs zijn zorg over uit, waarna de politie ‘met de hand op het hart’ belooft het aantal indicaties terug te brengen tot ‘hetgeen proportioneel’ is.
Desondanks loopt het aantal afnemersindicaties eind 2015 snel op van 8,7 naar negen miljoen. Onder druk van de RvIG houdt de politie in 2016 grote schoonmaak, waarbij zij zo’n 2,5 miljoen afnemersindicaties verwijdert.
Maar dat stuit op weerstand. Het intelligence-domein van de politie vindt dat er ‘te veel’ indicaties zijn weggedaan, waardoor de kwaliteit en betrouwbaarheid van enkele risicotaxatie-instrumenten ‘ernstig in het geding’ komen en informatie van ‘relevante personen’ is verdwenen. In andere woorden: het kind wordt met het badwater weggegooid.
Begin 2023 verwijdert de politie ruim 700.000 afnemersindicaties van mensen die al lang en breed overleden zijn
Daarom herstelt de politie in 2017 enkele honderdduizenden afnemersindicaties van verdachten in ere. En omdat men ook nieuwe indicaties blijft plaatsen, loopt het totale aantal weer rap op. Soms met tienduizenden per week. In augustus 2022 onthult dagblad Trouw dat de teller zodoende weer boven de negen miljoen uitkomt, om in mei 2023 door te stoten naar een kleine elf miljoen.
Dat hadden er overigens nog veel meer kunnen zijn, als de politie begin 2023 niet ruim 700.000 afnemersindicaties had verwijderd van mensen die al lang en breed overleden waren. Het volgen van zoveel overleden mensen is illustratief voor de benadering van de indicaties door de politie, vond een medewerker van de gegevensautoriteit in 2017 al: ‘Het geeft aan dat we niet heel selectief zijn en er niet over nadenken. Wat mij betreft past het in het doel wat wij nastreven (legitimiteit en vertrouwen) als wij hier bewust mee omgaan.’
Controle kwijt
Het gebrek aan een steekhoudend beleid is een van de belangrijkste redenen waarom de politie de controle over de afnemersindicaties is verloren. Door de jaren heen zijn daar wel voorstellen voor gedaan, blijkt uit de stukken, maar geen daarvan is uiteindelijk uitgerold [zie kader].
De huidige ICT-systemen van de politie faciliteren bovendien oeverloos verzamelen en voldoen daarmee niet aan de eisen die de Wet politiegegevens stelt. De Basisvoorziening Handhaving en de personenserver zijn immers zo ingericht dat iedereen die daarin komt automatisch een indicatie krijgt. Die ‘weeffout’ kan niet eenvoudig worden hersteld, omdat het nu niet mogelijk is een afnemersindicatie te verwijderen zonder de betreffende persoon helemaal uit de personenserver (en dus ook) de aangesloten politie-applicaties te verwijderen.
Die brakke ICT-infrastructuur is de kern van het probleem, stelt Bart Schermer, hoogleraar privacy en cybercrime aan de Universiteit Leiden die op verzoek van Follow the Money de Woo-stukken bekeek: ‘Het lijkt erop dat die er op dit moment voor zorgt dat de politie niet aan de wet kan voldoen. Maar dat dit na tien jaar nog steeds niet is opgelost is wel heel pijnlijk.’
Die oplossing kan volgens de stukken alleen worden gerealiseerd met een nieuwe personenserver, maar dat is volgens de politie complex, duur en tijdrovend – en allesbehalve een prioriteit. De introductie van de ‘personenserver 2.0’ is intussen ook al jaren vertraagd, waardoor die nu ‘op zijn vroegst’ op 1 januari 2025 in gebruik kan worden genomen. Pas dan kan de politie het aantal afnemersindicaties terugdringen en tot die tijd zal de teller naar verwachting verder oplopen.
‘Het zal best dat deze aanpassingen groot en kostbaar zijn’, oordeelt Schermer. ‘Maar de politie kan zich niet achter de ICT verstoppen.’
In september 2022 schreef minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer dat de politie in 2020 een beleidskader op de afnemersindicaties zou hebben vastgesteld, dat bij de ontwikkeling van nieuwe systemen wordt gehanteerd. Daarin zijn vijf categorieën van personen gedefinieerd waarvoor een afnemersindicatie mag worden opgenomen, te weten: verdachten, personen met een risicoclassificatie, mensen in een bepaalde doelgroep, personen die van belang zijn voor de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing en mensen met een wapenvergunning.
Tussen de Woo-stukken zitten geen documenten waarin een beleid definitief is vastgesteld. Wel concepten en voorstellen.
De minister bevestigt in de kamerbrief dat bestaande politiesystemen, waaronder de BVH, dan nog altijd niet op het door haar gestelde beleid zijn aangepast.
Na de onthullingen in Trouw in 2022 ontving minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) van Justitie en Veiligheid Kamervragen over de afnemersindicaties. Zij beantwoordde die door te wijzen op de wettelijke plicht van de politie om de gegevens die zij verwerkt juist en nauwkeurig te houden. Daar dienen volgens haar de afnemersindicaties voor. Van onrechtmatige verwerking of handelen door de politie is volgens haar geen sprake.
De minister gaat er daarmee aan voorbij dat de politie volgens de wet deze gegevens alleen mag verwerken indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de dagelijkse politietaken. Maar van die noodzaak is in veel van de miljoenen gevallen geen sprake. Dat denkt de politie zelf ook. Die vindt het aantal afnemersindicaties zelf namelijk niet proportioneel, bevestigt een woordvoerder.
‘Er is geen onderscheid tussen de personen die we echt willen volgen en gewoon maar iedereen volgen, zoals dat tot nu is gedaan’
Intern bestaat er sinds 2015 ook geen enkele twijfel over de onrechtmatigheid van al deze afnemersindicatie. Sindsdien al wordt er in interne documenten onomwonden en met regelmaat op gewezen dat de registratie van al die indicaties ‘niet-noodzakelijk’, ‘disproportioneel’ en ‘onnodig’ is, dat er veelal ‘geen wettelijke grondslag’ bestaat voor deze massale verzameling van persoonsgegevens en dat die verzameling ‘onterecht’ is.
Hoe scheef de verhoudingen zijn, volgt uit een e-mail van de gegevensautoriteit uit september 2016, waarin staat dat er bij de registraties van de indicaties ‘geen onderscheid wordt gemaakt tussen de personen die we echt willen volgen en gewoon maar iedereen volgen zoals dat tot nu is gedaan. De verhouding is misschien iets van 10:90.’
‘Niet te verdedigen’
De minister gaat er in haar antwoord bovendien aan voorbij dat de politie ook verplicht is afnemersindicaties uit de BRP te verwijderen, zodra die niet langer noodzakelijk zijn voor de politietaak. Dat gebeurt echter niet, bevestigt een woordvoerder. Sterker nog: de politie verwijdert volgens haar zelfs helemaal geen persoonsgegevens meer.
‘Dit is ongelooflijk,’ oordeelt Bas Bekenkamp, privacy-expert publieke sector bij Privacy Company. Ook hij bestudeerde de Woo-stukken op verzoek van Follow The Money: ‘Door de afnemersindicaties altijd te handhaven en nooit gegevens te vernietigen, overschrijdt de politie allerlei wettelijke termijnen en voorwaarden voor het gebruik en bewaren van gegevens. Dat is niet te verdedigen.’
Schermer vindt het al even ernstig: ‘Dit zou betekenen dat de politie persoonsgegevens oneindig bewaart. Dat is niet alleen in strijd met Nederlandse wetgeving, maar ook met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.’
Gegevens uit de Basisvoorziening Handhaving zijn volgens de politie na vijf jaar ‘niet meer algemeen toegankelijk’. Een jaar na de eerste verwerking mag de politie persoonsgegevens al niet meer gebruiken voor de dagelijkse politietaak, volgt uit de Wpg, tenzij er ook echt een onderzoek is gestart. Is dat niet zo, dan mag de politie die gegevens enkel bewaren voor een gerichte vergelijking met andere gegevens en het zoeken naar verbanden daartussen – en zolang dit noodzakelijk is voor de uitvoering van die dagelijkse taken.
Maar zelfs als dat zo is, mogen die gegevens in die periode niet meer worden gewijzigd. Na vijf jaar worden deze gegevens volgens de politie ‘achter schot’ gezet. De politie mag de gegevens dan nog eens vijf jaar bewaren, maar enkel voor de behandeling van klachten en het afleggen van verantwoording aan bijvoorbeeld de Autoriteit Persoonsgegevens. Vervolgens moeten de data écht worden vernietigd.
De afnemersindicaties fietsen hier dwars doorheen, omdat het doel daarvan juist is om gegevens telkens actueel te houden en (dus) aan te passen waar nodig.
Intern wijzen medewerkers er al jaren op dat de politie de wet overtreedt met de ongebreidelde verzameling van afnemersindicaties en persoonsgegevens. Ook de RvIG heeft de politie meer dan eens gewaarschuwd, blijkt uit de stukken. Aan Follow the Money beaamt de woordvoerder dat de RvIG het hoge aantal afnemersindicaties zorgelijk vindt en dit kenbaar heeft gemaakt aan de politie.
Bekenkamp is dan ook helder in zijn oordeel: ‘De politie weet straks al bijna tien jaar dat ze de wet overtreedt, maar gaat er gewoon mee door. Dan kun je niet anders zeggen dan dat de politie bewust, structureel onrechtmatig handelt.’
‘Het gaat hier niet om zware criminelen, maar voor het overgrote deel om gewone burgers’
Uit de Woo-stukken blijkt dat de leiding van de politie zeer goed op de hoogte is. Meerdere (voormalig) leden zijn blijkens de stukken sinds 2015 direct bij dit hoofdpijndossier betrokken, waaronder Henk Geveke (korpsleiding), Liesbeth Huyzer (plaatsvervangend korpschef), Ester Woudenberg (directeur ICT), Jan Jansen (directeur Informatievoorziening), Peter Holla (plaatsvervangend politiechef Amsterdam) en de voormalige Chief Information Officers van de korpsleiding Dick Heerschop en Koos Veefkind en oud directeur Middelen Wim Saris.
‘De korpsleiding heeft een voorbeeldfunctie,’ zegt Bekenkamp. 'Als deze onrechtmatige situatie al zo lang bij hen bekend is en ze laten dat bewust voortbestaan, dan is dat verwijtbaar en zeer kwalijk.’
‘Bovendien,’ vervolgt hij, ‘is die situatie zo lang in stand gehouden, dat daardoor nu elf miljoen mensen worden gemonitord. Dat is op geen enkele manier nog uit te leggen. Het gaat ook niet om zware criminelen, maar voor het overgrote deel om gewone burgers.’
‘Protective monitoring’
Beide experts wijzen op de risico’s van deze data-verzamelwoede. De politie gaat namelijk niet altijd goed met haar gegevens om. In 2013, 2015, 2020 en 2023 bleek uit externe audits dat de politiesystemen op essentiële punten in strijd zijn met de Wpg en dat beheersmaatregelen die moeten verzekeren dat de politie (weer) aan de wet voldoet, niet werken.
Er zijn de afgelopen jaren ook meerdere incidenten geweest waarbij (hoofd)agenten misbruik maakten van informatie uit de eigen systemen en data lekten of doorspeelden aan criminelen. De politie heeft zijn autorisatiebeleid ook niet op orde, waardoor niet goed is na te gaan wie bij de politie toegang heeft tot welke informatie over een bepaald persoon en waarom. In februari 2024 kondigde de politie aan protective monitoring in te gaan zetten om misbruik van gevoelige informatie door de eigen mensen tegen te gaan.
De politie waarschuwt in de Woo-stukken zelf dat het bovenmatige gebruik van afnemersindicaties kan leiden tot het ‘creëren en verwerken van onterechte of oneigenlijke combinaties van gegevens’ over mensen.
Bekenkamp en Schermer maken zich dan ook ernstige zorgen, vooral over de grootschalige verwerking van gegevens van jongeren. Schermer: ‘Dat is extra problematisch. Een afnemersindicatie waarvan je niet weet dat die ooit is geplaatst, laat staan waarom, kan leiden tot verkeerde interpretaties. Zeker jongeren moeten hiertegen beschermd worden als kwetsbare groep.’
Dat de politie niet kan uitleggen waarom zij op grote schaal gegevens verzamelt van jongeren baart de vader van Vera zorgen: ‘Ik begrijp heel goed dat de politie soms over mijn gegevens moet beschikken, bijvoorbeeld als ik bij een aanrijding betrokken ben. Maar wat echt niet kan is dat de politie over mijn gegevens en die van mijn dochter beschikt, zonder dat ze goed kan verklaren waarom. Dat maakt dat ik me juist minder veilig voel.’
Follow the Money legde de bevindingen uit dit artikel voor aan de Autoriteit Persoonsgegevens en vroeg de autoriteit om een reactie op het feit dat miljoenen kinderen en volwassen een afnemersindicatie hebben. In een algemene reactie schrijft een woordvoerder:
‘Het is wettelijk geregeld dat de politie allerlei gegevens mag opslaan om het politiewerk te kunnen uitvoeren. Maar nooit meer gegevens dan nodig. De politie moet onderbouwen wat nodig is, en anders mogen die data niet worden gebruikt, en ook niet worden bewaard. We hebben de politie opgedragen hun werkwijze en hun systemen hierop aan te passen.’
Op de vraag of er op dit moment een onderzoek loopt naar het gebruik van de afnemersindicaties door de politie zegt de woordvoerder geen antwoord te kunnen geven.
https://www.ftm.nl/artikelen/afnemersindicaties-politie-basisregistratie-personen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.