Na 7 oktober verloor vredesactiviste Audrey Gran Weinberg haar geloof in verzoening (De Volkskrant, 07/10/2025). Maar haar argumenten zijn irrelevant, want noch Israëliërs, noch westerlingen kunnen van Palestijnen iets eisen of hen bekritiseren.
Een moreel of juridisch oordeel veronderstelt wederkerigheid. Alleen in een systeem waarin rechten en plichten over en weer gelden, kan men elkaar aanspreken. Als persoon X rechten heeft tegenover persoon Y, dan heeft Y ook rechten tegenover X. Zolang Y geen rechten heeft of geen vreedzame middelen om die af te dwingen, is Y aan niets gebonden.
Stel dat Nederland een wet zou aannemen waarin Friezen geen personen meer zijn. Dan hoeft niemand hun rechten te respecteren, zijn ze vogelvrij en zouden ook de Friezen geen enkele plicht hebben om Nederlandse wetten of niet-Friese rechten te eerbiedigen.
Dat is precies de positie waarin Palestijnen zich bevinden. Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) oordeelde in 2024 dat de Israëlische bezetting illegaal is en moet eindigen. Israël moet zijn nederzettingen onmiddellijk ontmantelen. Die uitspraak herhaalde het oordeel van 2004, toen het al vaststelde dat Israël door de bouw van de muur fundamentele regels van internationaal recht schendt: namelijk het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking, bepalingen van het humanitair oorlogsrecht en basisrechten zoals vrijheid van beweging, werk en onderwijs. Het recht op zelfbeschikking is een jus cogens norm: een regel waar geen enkele staat van mag afwijken.
Het Hof onderstreepte bovendien dat ook andere staten plichten hebben. Alle landen moeten meewerken aan het beëindigen van Israëls illegale aanwezigheid en aan het realiseren van een Palestijnse staat. Nederland heeft zelfs verklaard dat Israëlische nederzettingen oorlogsmisdaden zijn. Daarmee erkent Nederland zijn eigen plicht om ervoor te zorgen dat Israël geen nederzettingen meer bouwt.
Toch kunnen Palestijnen de Israëliërs of andere staten niet dwingen hun plichten na te komen. Ze kunnen geen rechtszaak beginnen tegen een land dat hun rechten schendt. Dat is geen toeval. Het moderne volkenrecht is ontworpen door koloniale machten die de wereld wilden domineren zonder zelf aansprakelijk te zijn. Ze maakten het onmogelijk dat de machtelozen hen voor internationale hoven zouden slepen.
Diezelfde machten hebben de Israëlische kolonisatie van Palestina georganiseerd en beschermen Israël tot op vandaag.
Sinds 1899 proberen Palestijnen en hun supporters de wereld te overtuigen met rationele argumenten. In dat jaar waarschuwde Yusuf Diya al-Din al-Khalidi de zionistische leider Theodor Herzl dat Palestina bewoond was en niet gekoloniseerd kon worden. Herzl antwoordde dat Europese Joden de Arabieren rijk en gelukkig zouden maken.
Denker Hans Kohn nam protesterend ontslag binnen de zionistische beweging in het Britse mandaatgebied met de woorden: “We zijn al twaalf jaar in Palestina zonder ooit serieus geprobeerd te hebben de instemming van de inheemse bevolking te verkrijgen. We hebben ons exclusief verlaten op de militaire macht van Groot-Brittannië. Twaalf jaar lang deden we alsof de Arabieren niet bestonden en waren we blij als we niet aan hun bestaan werden herinnerd.” In de VN gebeurde hetzelfde: Europese machten verdeelden Palestina zonder de lokale bevolking inspraak te geven, zogenaamd omdat Arabieren te primitief zouden zijn om over superieure Joden te regeren.
Arabische landen probeerden in de jaren veertig het Internationaal Gerechtshof te raadplegen over de wettigheid van die verdeling, maar Westerse lobby’s blokkeerden dat. Ook in 2004 en 2024 kregen de Palestijnen juridisch gelijk van het Hof, zonder dat iemand de uitspraken uitvoerde.
Palestijnen hebben geen enkel vreedzaam middel meer. Ze vragen het Internationaal Strafhof om oorlogsmisdaden te berechten, maar Israël en zijn bondgenoten verwerpen het Hof, intimideren de aanklagers en weigeren mee te werken.
Een rechtbank is de plek waar twee partijen hun conflict met argumenten uitvechten en een rechter beslist. Israël en het Westen vermijden precies dat, omdat ze weten dat ze ongelijk hebben. Zelfs in discussies vermijden Israël-supporters rationele argumenten en kiezen ze voor macht.
Zolang Palestijnen geen toegang hebben tot zulke vreedzame middelen, zolang ze niet als rechtssubject worden erkend, zolang hun rechten systematisch worden geschonden, kunnen Israëliërs en westerlingen niets van hen eisen.
Pas als Palestijnen Israël en andere staten in internationale hoven kunnen aanklagen, als hun rechten worden gerespecteerd en de bezetting eindigt, kan er sprake zijn van morele of juridische plichten. Tot die tijd zijn de Palestijnen vrij van elke verplichting tegenover hun onderdrukkers.
Twee jaar na de aanslagen blijft de Israëlische ontkenning van Palestijns leed hardnekkig: ‘Je kind is een slachtoffer, geen oorlogsmisdadiger’
Oshrit Kochavi en haar gezin kijken naar de sloop van hun huis in de kibboets Nir Oz, dat zwaar werd beschadigd bij de aanslagen van 7 oktober.Bron Kobi Wolf voor de Volkskrant
Vol afschuw ziet de wereld hoe de Israëlische moordmachine doordendert, maar in het gemilitariseerde land zelf wordt het leed van de Palestijnen steevast ontkend: ‘Er zijn geen onschuldige burgers in Gaza.’
is buitenlandredacteur van de Volkskrant. Ze schrijft over Israël de Palestijnse gebieden, en het Midden-Oosten.
O
f het tragisch is dat mensen in Gaza zoveel lijden? De 31-jarige David (kortgeknipt haar, groene polo) voelt zich door de vraag overvallen. ‘Natuurlijk is het erg als kinderen niets te eten hebben’, stamelt hij een beetje geïrriteerd. ‘Maar het lijden komt door Hamas, niet door Israël. Wij willen graag vrede, en zodra Hamas zich overgeeft, is de oorlog voorbij.’
David (liever geen achternaam) staat op een heuvel bij de Israëlische stad Sderot, die uitkijkt over Gaza. Je hoort gevechtshelikopters overvliegen, voelt de impact van de luchtbombardementen en ziet de rookpluimen de lucht in stijgen. Als dat niet genoeg is, kun je een muntje in een verrekijker werpen en de verwoesting nog iets beter bekijken.
De oorlog is tragisch, maar noodzakelijk zegt David. En begin tegen hem niet over de honger in Gaza. ‘De beelden die jullie zien, zijn nep’, weet hij zeker. ‘Gemaakt door Hamas, wij noemen het filmpjes uit Gazawood, en ik begrijp niet dat de hele wereld daar in trapt. Jullie weten toch wie deze oorlog is begonnen? Jullie weten toch wat ze twee jaar geleden op 7 oktober hebben gedaan?’
Stoelen die gesmolten zijn bij de aanval van 7 oktober 2023, in de kibboets Nir Oz, vlakbij de grens met Gaza.
Bron
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Op 7 oktober gebeurde het ondenkbare
Die dag vond inderdaad het ondenkbare plaats. Strijders van Hamas braken ’s morgens vroeg door het grenshek om Gaza heen, en trokken moordend door het grensgebied van Israël. Ouders die boterhammen voor hun kinderen stonden te smeren, mensen die bij een bushalte stonden te wachten en jongeren die dansten op een festival: ze werden allemaal afgeslacht.
Van het begin af aan was duidelijk dat Israël keihard zou terugslaan, en westerse regeringsleiders konden niet snel genoeg zeggen dat zij de Israëlische premier Benjamin Netanyahu daarbij onvoorwaardelijk steunden. Twee jaar later is de stemming volledig omgeslagen.
Vol afschuw ziet de wereld hoe de Israëlische moordmachine maar blijft voortdenderen, en hebben politieke leiders stappen gezet die een paar jaar geleden ondenkbaar waren: steeds meer landen erkennen de Palestijnse staat, en als de oorlog nu niet eindigt, zal de roep om sancties en boycots blijven aanzwellen.
David snapt dat niet. Hij, en met hem veel Israëliërs, hebben het gevoel dat de wereld hen in de steek laat. Misschien omdat die wereld zich door Hamas in de luren laat leggen, of misschien omdat het uiteindelijk allemaal antisemieten zijn.
De buitenwereld kan hier op haar beurt weer niet bij. Want hoe kunnen mensen die zelf zo hebben moeten lijden, blind zijn voor het leed van andere onschuldige burgers?
‘Vrienden wezen moordenaars de weg’
‘Maar er zijn helemaal geen onschuldige burgers in Gaza’, zegt David Mosheim verdrietig. De 77-jarige man staat in Nir Oz, een van de kibboetsen langs de grens met Gaza die tijdens de aanval van Hamas het zwaarst zijn getroffen: van de 416 inwoners zijn er 118 vermoord of ontvoerd. Meer dan een kwart dus, van een hechte gemeenschap.
‘En Palestijnen met wie wij jarenlang hebben samengewerkt, die ik als vrienden beschouwde, liepen met de moordenaars mee en wezen hen de weg.’ Mosheim schudt zijn hoofd. ‘Dat doet niet alleen pijn, dat doet mij helaas ook realiseren dat we nooit met elkaar kunnen samenleven.’
Het verhaal van 7 oktober is al vaak verteld, maar een wandeling door Nir Oz blijft een harde confrontatie met het geweld dat zo veel Israëliërs heeft getraumatiseerd. Er wapperen overal vlaggen voor de uitgebrande bungalows: een gele voor elke persoon die is gekidnapt, een zwarte voor iedereen die is vermoord. Doodgeschoten, met messen omgebracht of levend verbrand in de safe room, waar ze naartoe waren gevlucht.
De kibboets wil door
Boaz Zalmanovich (59) laat het huis van zijn 86-jarige vader zien. Het is nu leeg, maar op de plavuizen ligt een spoor van opgedroogd bloed. ‘Hij is op zijn hoofd geslagen met een stok of een geweer, en zwaargewond meegesleurd naar Gaza’, vertelt Zalmanovich. ‘Daar is hij na veertig dagen overleden, maar zijn lichaam hebben we nog steeds niet teruggekregen.’
Boaz Zalmanowicz in een van de verwoeste huizen in de kibboets Nir Oz.
Bron
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Hoe gruwelijk ook, vertelt de man, ergens is hij blij dat hij in elk geval weet wat er met zijn vader is gebeurd. ‘Er zijn nog steeds gijzelaars daar: vrienden van mij weten nog steeds niet of hun kind of ouder nog leeft. Zij liggen elke nacht wakker met de vraag hoe bang hun geliefden zijn, hoeveel pijn ze hebben.’
Toch probeert Nir Oz voorzichtig overeind te krabbelen. Onlangs is besloten dat de kibboets door wil op deze plek, dat de verwoeste huizen worden afgebroken of gerenoveerd, en dat er nieuwe woningen worden gebouwd zodat mensen kunnen terugkeren.
Ashrit Kochavi, de dochter van David Mosheim, klimt samen met haar 16-jarige zoon op een sloopkraan die langzaam in beweging komt, naar het dak van haar oude bungalow reikt en happen uit het beton neemt. Na een tijdje worden de tekeningen op de muur van de kinderkamer zichtbaar voor de buitenwereld en Kochavi slikt iets weg. ‘Het voelt zo dubbel’, zegt ze. ‘We nemen afscheid van een mooi leven dat eindigde in een nachtmerrie. Maar het is goed zo. Nu kunnen we opnieuw beginnen.’
Oshrit Kochavi en haar zoon Guy kijken naar de sloop van hun huis in Nir Oz.
Bron
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Van de aardbodem weggevaagd
Het is begrijpelijk dat mensen die het geweld van 7 oktober persoonlijk hebben meegemaakt, dat trauma twee jaar later nog niet hebben verwerkt, zegt de Israëlische vredesactivist Rela Mazali (77). ‘Het probleem is echter dat bijna ons hele land gelooft dat we van de aardbodem worden weggevaagd als Hamas niet wordt verslagen.’
Sderot en Nir oz in israël
Showing a low-resolution version of the map. Make sure your browser supports WebGL to see the full version.
Die angst, signaleert Mazali, wordt actief in leven gehouden. ‘Ook voor 7 oktober leerden wij onze kinderen hoe we constant bedreigd werden door onze Arabische buren, hoe de nazi’s ons daarvoor wilden vermoorden, hoe we alleen maar veilig kunnen zijn als we onszelf verdedigen. De genocide in Gaza borduurt voort op dat narratief en is voor veel mensen dus geen politieke keuze van onze leiders, maar een existentiële, volkomen gerechtvaardigde strijd. Zij geloven oprecht dat we met onze rug tegen de muur staan.’
Quote van Rela Mazali - Israëlische vredesactivist.
De genocide in Gaza is voor veel mensen geen politieke keuze van onze leiders, maar een existentiële, volkomen gerechtvaardigde strijd.
Rela MazaliIsraëlische vredesactivist
Wat buitenstaanders zich vaak niet realiseren, is hoe gemilitariseerd de Israëlische samenleving is. Zelfs Israëliërs zijn zich daar niet van bewust, weet Mazali, en haar organisatie New Profile probeert mensen hier al sinds 1998 op te wijzen. ‘Want de gevolgen zijn immens’, legt zij uit. ‘Het maakt de samenleving gewelddadiger en racistischer, het verzwakt democratische waarden en blokkeert een mogelijke weg naar vrede.’
Soldaten zijn bijvoorbeeld overal in het dagelijkse leven aanwezig: ze staan met hun wapens in de bus, ze komen op bezoek op kleuterscholen om voorlichting te geven, en bij een reclame voor ontbijtgranen zitten zij in uniform met hun gezin aan tafel. Dit zijn ‘the good guys’, leert ieder Israëlisch kind. Degenen die jou veilig houden, het team waar elke Joodse inwoner van Israël een deel van zijn leven bij zal horen.
‘Het is voor veel mensen bovendien het begin van hun carrière’, verduidelijkt Mazali. ‘Veel journalisten zijn tijdens hun diensttijd begonnen bij Army Radio, politici waren voorheen vaak militaire leiders, maar ook ondernemers, schooldirecteuren, of wetenschappers zien het leger vrijwel allemaal als hun belangrijkste leerschool, en nemen die cultuur vervolgens mee naar het civiele leven.’
Je kind is geen oorlogsmisdadiger
Het feit dat vrijwel iedereen zelf in het leger heeft gediend en dat hun eigen kinderen, ouders, of goede vrienden nu in Gaza actief zijn, maakt het voor Israëliërs extra moeilijk om te geloven dat Israël geen slachtoffer, maar dader is. ‘De wereld vertelt ons dat we genocide plegen, maar als dat klopt, zijn degenen van wie wij houden dus oorlogsmisdadigers’, zegt Mazali. ‘Dat komt te dichtbij, dat is een gedachte die mensen niet willen, niet kúnnen toelaten.’
Een verwoest huis in Nir Oz, waar een familie woonde die werd gekidnapt en vermoord door Hamas.
Bron
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Dat herkent Ron Dudai, socioloog aan de Ben-Gurion Universiteit in Beer Sheva. ‘Tijdens elk conflict zie je dat mensen de wreedheden van de eigen partij ontkennen’, zegt hij over de telefoon. ‘Maar Israël heeft het tot een kunst verheven.’
In het begin, legt Dudai uit, was er natuurlijk de schok van de aanval. ‘Deze werd direct gevolgd door het gevoel van eenheid: iedereen in Israël hielp de slachtoffers, iedereen troostte elkaar. We zaten hier samen in, en zouden er ook samen uit komen!’
Alternatieve werkelijkheid
Maar ondertussen, zegt Dudai, leven Israëliërs in een alternatieve werkelijkheid. ‘Het is bizar hoe ver dat gaat – het is bijna Noord-Koreaans. Er zijn talloze beelden van Palestijnen die worden vermoord, maar dat wordt direct afgedaan als nepnieuws. Israëlische media zeggen om die reden geen beelden van de genocide te laten zien: zij noemen de informatie uit Gaza onbetrouwbaar. En dat betekent weer dat mensen hier echt niet zien wat er gebeurt.’
Naast volledige ontkenning, vervolgt Dudai, geloven Israëliërs dat sommige dingen misschien wel plaatsvinden, maar op een heel andere schaal. Er is volgens hen, bijvoorbeeld, wellicht minder voedsel in Gaza, maar zeker geen hongersnood. En als de bewijzen van geweld zich opstapelen, is er de reflex om te denken dat Israël geen keuze heeft. ‘Het Israëlische leger zal nooit zomaar onschuldige burgers doden, maar Hamas verstopt zich tussen burgers. En bovendien: zo onschuldig zijn die burgers helemaal niet.’
Dehumanisering van Palestijnen
De dehumanisering van Palestijnen speelt bij dat laatste een belangrijke rol. Aan het begin van de oorlog sprak de toenmalige minister van Defensie Yoav Gallant al over ‘beesten’ en andere politici hebben hen ‘monsters’, ‘ratten’ of ‘ongedierte’ genoemd.
Ook artiesten gebruiken dergelijke taal. Zo schreef de komiek Gil Kopatz onlangs op sociale media: ‘Dit is geen genocide, maar pesticide.’ In een tv-interview omschreef de actrice Tzufit Grant Palestijnen als ‘walgelijk, losers, op teenslippers lopende, afstotelijke wezens. Er is niets menselijks aan hen.’
Voor de buitenwereld is de aanval van 7 oktober echter alweer lang geleden en staat het dodental in Gaza niet in verhouding tot de 1.200 slachtoffers die twee jaar geleden in Israël zijn gevallen. Het genocidale geweld maakt mensen razend: in talloze landen wordt gedemonstreerd tegen de eigen regering die de banden met Israël maar niet wil verbreken en de roep om culturele boycots (Sport! Wetenschap! Het songfestival!) groeit.
Een verwoest huis in Nir Oz met een poster van een van de slachtoffers.
Bron
Kobi Wolf voor de Volkskrant
Volgens Dudai is buitenlandse druk wel degelijk effectief. ‘Premier Netanyahu stelde onlangs dat Israël desnoods een super-Sparta wordt (een verwijzing naar de geïsoleerde en hevig gemilitariseerde stadstaat uit de Griekse oudheid, red.) , maar dat is wel het laatste dat Israëliërs willen.
‘Zij houden van hun mooie auto, hun investeringen in vastgoed, en hun reisjes naar Europa. Zij voelen zich cultureel verbonden met het Westen en willen niet dat de wereld zich van hen afkeert, alsof ze een stel leprozen zijn. Er is wellicht een kleine groep extremisten die alles voor de bezetting van Gaza over heeft, maar uiteindelijk willen de meeste mensen hier gewoon vrede.’
‘Maar’, zegt David bij het uitzichtspunt in Sderot, ‘dan moet Hamas eerst over de brug komen.’
Toen strijd tegen ‘de overbevolking van Nederland’ een links thema was
De huidige positie van radicaal-rechts vertoont gelijkenissen – inhoudelijk en strategisch – met de dominantie van progressieve partijen in de jaren zeventig. Wie zich tegenover de gevestigde orde plaatst, zo bleek toen, wordt uiteindelijk buiten de macht gehouden. Opties voor de machtsvorming in 2025: enkele lessen uit de politieke geschiedenis.
Gepubliceerd opLeestijd
Geert Wilders voert begin september campagne in Venlo.
FOTO JOHN VAN HAMOND
Bijna dagelijks zie je de mogelijkheid dichterbij komen: de PVV die 29 oktober de grootste partij blijft. En de impasse daarna: Geert Wilders die geen meerderheidscoalitie kan vormen omdat bijna alle (middel)grote partijen hem afwijzen als coalitiepartner.
Het zou na verkiezingsdag een vurige discussie geven. Is het democratisch de grootste partij buiten de macht te houden? Is een minderheidskabinet dan niet beter? Evengoed is het ettelijke malen eerder gebeurd dat de grootste partij in de oppositie belandde.
TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN 2025
Laatst moest ik iets zeggen op de presentatie van het boek Een links verhaal van Coen van de Ven (De Groene Amsterdammer). Een knappe reconstructie van de fusie van PvdA en GroenLinks.
In dit boek passeert zijdelings het Progressief Akkoord uit 1972. Dat was het beleidsprogramma waarmee PvdA, D66 en PPR (een voorloper van GroenLinks) destijds aan de verkiezingen meededen. De PvdA van Joop den Uyl versloeg dat jaar de KVP, een CDA-voorloper die sinds de oorlog vrijwel onafgebroken de grootste partij was geweest, met zestien zetels verschil. Een doorbraak: de periode van progressieve dominantie in de landspolitiek begon, die uiteindelijk tien jaar (1972-1982) zou duren.
Je kunt beredeneren dat de PVV-zege van 2023 – een verschil van twaalf zetels met nummer twee GL-PvdA – een vergelijkbare doorbraak was. Zeker als de PVV dit jaar de grootste zou blijven.
Het interessante is ook dat zowel de PvdA toen (met D66 en de PPR) als de PVV nu zich tegenover de naoorlogse politieke orde plaats(t)en.
De PvdA wilde destijds de machtspositie van de confessionele middenpartijen, die later het CDA vormden, met keiharde polarisatie breken. Wilders vergroot nu de tegenstellingen op vergelijkbare wijze („Nederlanders willen hun land terug”) en stelt daarvoor de naoorlogse politieke stromingen verantwoordelijk.
Niet uit de lucht
Ook inhoudelijk zijn er raakvlakken. Ik legde Keerpunt ’72, het verkiezingsprogramma van PvdA, D66 en PPR waarmee de progressieve dominantie begon, naast de Haagse posities van de PVV de laatste jaren.De PVV liet Rutte I vallen omdat ze de begrotingseisen inzake de Europese monetaire unie niet wilde naleven. Keerpunt was sceptisch over de monetaire unie.De PVV zocht tot de Russische invasie van Oekraïne in 2022 vriendschap met Rusland. Keerpunt wilde erkenning van de DDR.
De PVV zegt voor de NAVO te zijn maar steunt NAVO-missies in de praktijk zelden en zinspeelt in het verkiezingsprogramma op stopzetting van de steun aan Oekraïne. Keerpunt zinspeelde op vertrek uit de NAVO.De PVV wil een asielstop en minder migratie. Keerpunt wilde meer rechtszekerheid voor vluchtelingen maar minder arbeidsmigratie en een „aktieve [sic] bevolkingspolitiek” tegen „de overbevolking in Nederland”.
Er zijn ook elementaire verschillen – Keerpunt was zéér optimistisch, de PVV is vooral alarmistisch – maar de thematische gelijkenissen laten natuurlijk ook zien dat de waardering voor PVV-standpunten niet uit de lucht komt vallen.
Die overlap bleek ook rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. Het kabinet-Den Uyl (1973-77) versnelde de dekolonisatie uit ideologische motieven, maar evengoed speelde mee dat „men zich zorgen [begon] te maken over de toenemende Surinaamse migratie naar Nederland”, zoals emeritus hoogleraar postkoloniale geschiedenis Gert Oostindie in 2001 constateerde.
Zo steunde driekwart van de Nederlanders in een Nipo-peiling uit 1972 een (ongrondwettelijke) visumplicht voor Surinamers. Het betekende dat zowel linkse als rechtse kiezers dit standpunt in ruime meerderheid innamen, zoals Jesse Frederik vorig jaar aantoonde in De Correspondent.
De progressieve dominantie had destijds überhaupt weinig invloed op migratieopvattingen: in 1982 vond een slordige 40 procent van de PvdA- en VVD-kiezers dat zij „minder hulp en rechten kregen dan Surinamers, Turken en Marokkanen”.
Niettemin ging het kabinet-Den Uyl de geschiedenis in als het meest linkse kabinet ooit. Het was gedeeltelijk extraparlementair: de confessionele KVP en ARP en de linkse PPR leverden bewindslieden maar steunden de coalitie niet. Het bracht talloze bijna-crises en vaak tegenvallende resultaten.
Voor alle Plus-abonnees
Schrijf je in voor de nieuwsbrief NRC Machtige Tijden
Elke zaterdag ontleedt Tom-Jan Meeus in zijn nieuwsbrief de politieke week - en laat zien wat bijna niemand ziet
Inschrijven
Van enkele internationale pretenties kwam weinig terecht: in een toezegging aan de VS verhoogde Den Uyl aan het einde van zijn ambtstermijn zelfs de NAVO-verplichtingen naar 3 procent van het bbp, een uitgavenniveau dat het land sinds 1983 niet meer heeft gehaald.
En van de vier voorstellen waarmee Den Uyl de maatschappij wilde hervormen, overleefde er slechts één de geschiedenis: de ondernemingsraad.
De eerste kabinetsdeelname van de PVV als grootste partij, na Wilders’ doorbraak in 2023, duurde geen jaar en verliep nog dramatischer. Het beloofde „strengste asielbeleid ooit” bracht politieke crisis na politieke crisis en kwam onder PVV-minister Marjolein Faber nooit van de grond.
In 1977 werd Den Uyl allerminst bestraft voor zijn eerste kabinet: de PvdA won opnieuw en steeg door naar 53 zetels. En nu geniet ook Wilders een hoge waardering bij de eigen achterban, zodat hij met een ruime virtuele voorsprong aan de slotweken van de campagne begint.
Maar na die tweede doorbraak, in 1977, maakte de PvdA een misrekening: de partij kende zichzelf in de formatie een almachtige positie toe en werd, hoe Nederlands, afgestraft voor haar zelfoverschatting.
In die formatie bleef de PvdA proberen haar kandidaat-coalitiepartner, het CDA van Dries van Agt, uit elkaar te spelen. Die vond uiteindelijk een achterommetje: vermoeid door alle PvdA-eisen gooide hij het op een akkoordje met de VVD van Hans Wiegel. Het kabinet-Van Agt I was een wankel geheel dat niettemin vier jaar (1977-1981) standhield.
Foto ANPHANS VAN MIERLO (D66), JOOP DEN UYL (PVDA) EN BAS DE GAAY FORTMAN (PPR) BESPREKEN IN 1972 DE VERKIEZINGSUITSLAGEN.
De gevestigde orde had haar plaats in het machtscentrum heroverd: de PvdA belandde als grootste partij in de oppositie.
Afgezien van een kort intermezzo bleef de PvdA daar tot het einde van de progressieve dominantie in 1982. Dat jaar maakte Den Uyl zijn partij voor de derde keer in tien jaar de grootste. Toch stuurden CDA en VVD vrijwel meteen aan op een coalitie die de overheidsfinanciën saneerde en voorzieningen overbracht naar de markt.
Niet CDA-lijsttrekker Van Agt maar de Rotterdamse oud-ondernemer Ruud Lubbers werd premier: de toenmalige nummer vier van de CDA-lijst zou de positie twaalf jaar vervullen.
En Den Uyl accepteerde dat hij in 1982, hoewel de grootste, opnieuw geen premier werd. In het debat over de regeringsverklaring toonde hij geen spoor van wrok. Zijn openingszinnen: „Het kabinet dat zich gisteren aan de Kamer heeft gepresenteerd, is een volwaardig parlementair kabinet. Dat is een goede zaak.”
En het is een realistisch scenario dat het land dit jaar een vergelijkbare uitkomst wacht. Het ziet ernaar uit dat de leiders van vier (middel)grote partijen – VVD, CDA, D66, GL-PvdA – in de slotweken blijven benadrukken dat ze Wilders uitsluiten.
Alleen dan kan, zoals Mark Rutte als lijsttrekker meermaals bewees, het idee bij kiezers rijpen dat een stem op de PVV geen invloed heeft op de machtsvorming.
Daarbij is het politiek vermoedelijk onvermijdelijk dat elk nieuw kabinet, ongeacht de samenstelling, na de verkiezingen een zodanig streng antimigratiebeleid voert dat het de PVV wind uit de zeilen neemt.
Gekortwiekte VVD
Het vereist waarschijnlijk ook – zo wankel is de gevestigde orde – dat het verkiezingsresultaat van deze (middel)grote partijen niet te veel schommelingen kent. Want valt het resultaat van GL-PvdA en/of het CDA tegen, of zakt de VVD helemaal weg, dan is het onzeker of de gevestigde orde überhaupt nog standhoudt.
Mocht bijvoorbeeld een gekortwiekte VVD onder de opvolger van Dilan Yesilgöz niet langer willen meeregeren, dan kan dat grote gevolgen hebben voor de bestuurbaarheid van het land. En dat in een democratie die al bekendstaat om haar onberekenbaarheid.
Daarbij komt de factor van de influencersdemocratie, waardoor politieke influencers kunnen afdwingen dat keuzes niet worden gemaakt op basis van rationaliteit maar op grond van populariteit.
Het bleek in de vorige formatie, toen VVD en NSC een voorkeur uitspraken voor een gedoogrol in een kabinet met de PVV. Hierna zette Wilders Pieter Omtzigt en Dilan Yesilgöz op sociale media onder druk. Hij verspreidde een column waarin Omtzigt „een katholieke gluiperd” heette, en noemde Yesilgöz „zuur”. Dat werk. Uiteindelijk konden zij de druk niet weerstaan.
Een formatie wordt kortom niet langer alleen beslist in Haagse vergaderkamers.
Het meest elementaire verschil met 1982 is dat er destijds een modeldemocraat was, Den Uyl, die als leider van de grootste partij het recht van andere partijen respecteerde om samen een meerderheidskabinet te vormen.
Veel rechtse kiezers is door – opnieuw – influencers wijsgemaakt dat het ondemocratisch zou zijn als de grootste partij de premier niet levert. Ook dat is in 1982 door de feiten weerlegd: Lubbers, de minister-president die toen aantrad, werd zeer populair en bezorgde zijn partij een aantal monsterzeges.
Hoelang de dominantie van radicaal-rechts aanhoudt is uiteraard niet te zeggen. Maar wat je wel kunt voorzien: de echte test voor de democratische gezindheid van deze stroming, van haar leiders en haar kiezers, is nabij als de PVV 29 oktober de grootste blijft.