V
orige week zagen we dat boeren die grond verkopen aan andere boeren komend jaar een fiscaal voordeel krijgen van 2,157 miljard euro, en dat dit voordeel inhoudelijk op geen enkele manier kan worden gerechtvaardigd, aldus de officiële evaluatie. Ik dacht dat dit al erg genoeg was. Maar de fiscale bevoordeling van boeren met grond gaat nog veel verder. En, zullen we zien, het kabinet is voorlopig niet van plan over te gaan tot actie.
Wat is er dan nog meer, bovenop die 2,157 miljard aan winstvrijstelling? Ik vond (mede dankzij oplettende lezers, dankdank) nóg drie posten, waarvan één zeer klein. Het gaat om assurantiebelasting, om overdrachtsbelasting en om onroerendezaakbelasting (ozb).
Dat met de assurantiebelasting is veruit de kleinste fiscale voordeelpost. Boeren die ‘open’ telen, in de buitenlucht dus, lopen het risico op schade door extreem weer, hagel bijvoorbeeld. Ze kunnen zich verzekeren; de premie van de verzekering wordt door de overheid gesubsidieerd (wat weer een ander verhaal is). Over verzekeringen betalen we tegenwoordig ‘assurantiebelasting’. Maar voor de boeren is een ‘vrijstelling assurantiebelasting’ bedacht, waarvoor komend jaar 7 miljoen euro aan gederfde belastinginkomsten staat gereserveerd in de Miljoenennota. De landbouw staat overigens niet alleen in deze vrijstelling. Voor verzekeringen van zeeschepen bijvoorbeeld, en van vliegtuigen, geldt hetzelfde. Deze 7 miljoen is vooral kinderachtig.
Serieuzere bedragen vinden we bij de overdrachtsbelasting. Niet alleen is de winst bij grondverkoop onbelast voor de verkoper (die 2,157 miljard), de kopende boeren hoeven ook geen overdrachtsbelasting te betalen. Naar schatting van het Ministerie van Financiën kost dit de schatkist komend jaar 279 miljoen euro. Iedere onderneming die onroerend goed koopt in Nederland betaalt 10,4 procent belasting over de waarde van de transactie – behalve de grondkopende boer, want die betaalt dus niets.
De grootste klapper (deze week) is de vrijstelling die boeren genieten van het betalen van onroerendezaakbelasting. ‘Cultuurgrond’, zoals boerengrond wordt genoemd, is eenvoudigweg uitgezonderd van de verplichting om deze (lokale) belasting te betalen.
Maarten Allers en Corine Hoeben van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) schreven hierover een paar jaar geleden een rapport. Een jaar of vijf geleden, schrijven ze, was de cultuurgrond in Nederland ongeveer 130 miljard euro waard, wat zo’n 630 miljoen euro aan jaarlijkse ozb-afdracht zou hebben opgeleverd. Ook in dit geval is het fiscale voordeel voor boeren lang geleden geïntroduceerd (in 1970) om toentertijd goede redenen. Het voordeel is gebleven, terwijl de goede redenen allang zijn verdwenen. Het voordeel van de boeren, die 630 miljoen, is het nadeel van de burgers. Een op een. Genoeg fiscale gekkigheid? Zeker weten. Nu treft het dat Financiën in de Miljoenennota een lijst heeft staan van geplande evaluaties van fiscale regelingen. Deze onderzoeksagenda loopt tot en met 2028. Op de lijst staat allerlei verstandigs. Maar wat ontbreekt? De evaluatie van de drie regelingen die in deze column zijn benoemd, samen toch goed voor ongeveer 1 miljard euro.
Is er ook goed nieuws? Ja, als je het wilt zien. In het hoofdlijnenakkoord van de vier coalitiepartijen stond nog te lezen: ‘De rode diesel komt terug voor boeren, tuinders en loonwerkers.’ Dit zou betekenen: goedkopere brandstof en nóg meer fiscaal voordeel voor de landbouwsector. Maar in de Miljoenennota vind je hierover geen letter terug. Uitstel? Of afstel? Hopelijk dat laatste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.