zondag 8 november 2020

Epidemioloog en geriater Rudi Westendorp: ‘We hameren en hameren, en alles gaat kapot’

 





Epidemioloog en geriater Rudi Westendorp: ‘We hameren en hameren, en alles gaat kapot’

Rudi Westendorp | Hoogleraar ‘medicine at old age’ Rudi Westendorp, geriater, reageert fel op het coronabeleid van het kabinet. „Het middel is echt erger dan de kwaal.” Hij vindt het lapwerk. „We moeten fundamenteel veranderen.

„Wat is de zaak?”, mailt Rudi Westendorp (61) op dinsdag 27 oktober. „Extra sterfte op hoge leeftijd. Is dat het grootste drama? Zijn we proportioneel bezig?” Het is zijn antwoord op de vraag of hij geïnterviewd wil worden over de coronacrisis. In dezelfde mail vraagt hij zich ook af of we niet zijn „doorgeschoten in zelfbeschikking” en stelt voor om op zondag 1 november af te spreken, dan weet hij of Mark Rutte nieuwe „draconische maatregelen” heeft genomen. „Dat maakt uit voor mijn toon”.

Nieuwe maatregelen zijn er nog niet op zondag, maar ze komen er wel aan, en Westendorps toon is twee uur lang scherp. Hij vindt dat we met steeds strengere lockdowns „alles kapot hameren”. En hij vindt dat we in Nederland veel te weinig samenwerken om „het probleem dat coronavirus heet” op te lossen. In Denemarken, waar hij sinds zes jaar werkt en woont, gebeurt dat wel en kijk: er liggen maar vijftien Covid-patiënten aan de beademing, op zes miljoen inwoners. Alle andere medische behandelingen gaan gewoon door en de restaurants zijn open, al is het dan niet meer na tien uur ’s avonds.

Op de vraag hoe hij erbij zit zegt hij: „Ik sta. Voor mijn gezondheid sta ik achter mijn bureau.”

Westendorp werd opgeleid tot internist, werkte jaren als IC-arts, raakte bijna overspannen en specialiseerde zich tot epidemioloog, gerontoloog en geriater. Dat was in het Leids UMC. In 2000 werd hij daar benoemd tot hoogleraar verouderingsonderzoek. Hij schreef drie populairwetenschappelijke boeken, waarvan Oud worden zonder het te zijn uit 2014 het bekendste is. Sinds 2015 is hij hoogleraar aan de Universiteit van Kopenhagen. Afgelopen maanden was hij lid van het Deense Outbreak Management Team.

Het gesprek is telefonisch, zonder beeld. Op de vraag hoe hij erbij zit zegt hij: „Ik sta. Voor mijn gezondheid sta ik achter mijn bureau. Dat had ik me in Leiden al aangewend en hier is het gebruikelijk. Werkgevers zijn verplicht je de mogelijkheid te geven.” Met corona, zegt hij, heeft hij er nog een paar gewoontes bij gekregen. Elke ochtend na het ontbijt maakt hij met zijn vrouw een lange wandeling in de bossen bij hun huis en ze zijn op zwemmen gegaan. „Ik leer borstcrawl.” Hij gaat op de fiets naar de universiteit, tien kilometer heen, tien kilometer terug, maar dat deed hij altijd al.

Hij is in Denemarken ook weer „naar school gegaan”, zegt hij. Hij doet (op dit moment online) een executive master in change aan INSEAD, een prestigieuze business school in Fontainebleau, bij Parijs. Wat hij daar leert, zegt hij, komt hem in de coronacrisis goed van pas. „We moeten veranderen en hoe doe je dat? Door in de spiegel te kijken. Daar begint het mee. Ken jezelf, want je gebruikt jezelf als instrument om te voelen wat er aan de hand is.”

Kende u uzelf dan nog niet?

„Jawel, maar wat ik me door die opleiding echt gerealiseerd heb: hoezeer je een reflectie bent van je verleden, van je opvoeding, van de eerste dertig jaar van je leven. In die tijd is je persoonlijkheid gevormd en je hebt wel wat bewegingsvrijheid, maar niet veel. Als je mij een tikje geeft, schiet ik terug in wie ik in die eerste dertig jaar geworden ben.”

En dat is?

„Een eigenzinnig denkend mens. Niet eigenwijs. Eigenzinnig. Ik ben de eerste academicus in de familie, ik ben arts geworden, hoogleraar, hoofd van de afdeling. Je kijkt in de spiegel en denkt: dat heb je aardig voor elkaar gekregen. Dat is die eigenzinnigheid. Ik heb het beste uit mezelf gehaald en zo worden we in Nederland ook opgevoed. Het individu staat op nummer één.”

Waarom wilde u een executive master in change doen?

„Omdat men mij in Denemarken te eigenzinnig vond, te uitgesproken, te exuberant. Iemand met veel te weinig aandacht voor het collectief. De eerste maanden hier, het was voor mij een culture clash. In Denemarken staat de groep op nummer één. Ik heb mezelf echt moeten veranderen.”

Draagt u nog een vlinderdas?

„Nee, die vlinderdas was een onneembare barrière voor de Denen. Dat formele was absoluut over de top. Wat gebeurt er met je als je na vier maanden op een afdelingsvergadering te midden van vijftig collega’s wordt kaltgestellt? Ik had iets gezegd over het onderwerp dat geagendeerd was en na een kwartier wilde ik nog iets zeggen, waarop de afdelingssecretaresse met luide stem zei: nou hou je je mond, je luistert naar wat de anderen te zeggen hebben. Dan heb je twee mogelijkheden. Of je pakt je koffers. Of je gaat over jezelf nadenken.”

In Nederland praat toch ook iedereen altijd over alles mee?

„En dat noemen we polderen. Maar Nederlanders polderen niet, ze práten over polderen. Polderen is dat je met elkaar een probleem verkent, een besluit neemt en iedereen zich eraan houdt. In Nederland denken we ‘dat maak ik zelf wel uit’, maar in Denemarken hóúden mensen zich er dan ook aan. Er zijn hier geen uitvoeringsproblemen.”

Hoe gebruikt u uzelf als instrument om te voelen wat er aan de hand is?

„Vanmorgen bij het ontbijt – ik doe de iPhone aan en zie dat het ene na het andere land de lockdown weer inzet om het virus onder controle te krijgen. Iedereen is maar aan het hameren en hameren, en mijn gevoel zegt: ze hameren alles stuk. Jaap van Dissel sprak de gevleugelde woorden dat het land ziek is en een medicijn nodig heeft. Ja. Maar als dokter weet ik dat het middel erger kan zijn dan de kwaal. Wat ik tegen politici zou willen zeggen: u bedrijft op grote schaal geneeskunde. Een citaat van Virchow uit 1880 [Rudolf Virchow was een Duitse arts en politicus] en het geldt nog steeds: Politici, u probeert voor zoveel mogelijk mensen een zo kwalitatief hoog mogelijk leven te scheppen, maar ten koste van wat?”

U zei eerder dat Covid een oudemensenziekte is.

„Daar kom ik zo op. Wat ik voel, en wat ik als dokter zeg, is dat de proportionaliteit eruit is. Dat er in februari groot alarm was, ja. Dat er actie kwam, ja. Maar nu, dit gaat niet goed. Ik heb lang op de IC gewerkt, je kon te weinig zuurstof geven en te veel. Je kon met zuurstof mensen doodmaken. Geef je te weinig vocht, dan is er te weinig bloeddruk. Geef je te veel, dan lopen de longen vol. Waar is het evenwicht? Hoe groot is nou het monster dat we willen bestrijden? Marli Huijer [arts en hoogleraar filosofie] zegt dat ook.”

Het is kleiner dan we denken?

„Kijk naar de griepgolf in de winter van 2017/2018. Daar zijn in Nederland in drie maanden bijna tienduizend mensen aan doodgegaan, ongeveer net zoveel als sinds februari aan Covid, en de leeftijdsverdeling was hetzelfde. Niemand die zich daar toen druk over maakte. Nu lijkt het alsof we een grote ramp hebben doorgemaakt en een nog grotere hebben afgewend. Daar klopt iets niet.”

Foto Mona Eendra

Hebben we die griepgolf onderschat?

„Of we overschatten Covid. Onze perceptie is veranderd. Nu is elke dode er een te veel. Je hoort het mensen zeggen, ook in de politiek. Ja, dan moeten we ook zeggen dat elke dode door een hartinfarct of kanker er een te veel is. Wat doen we om corona er een beetje onder te krijgen? We hebben de zorg afgeschaald. Met alle behandelingen die je uitstelt, dat rekensommetje maakt iemand als Ira Helsloot [hoogleraar besturen van veiligheid] ook, verlies je minstens evenveel gezonde levensjaren als we met lockdowns proberen te redden, misschien veel meer. De economie krijgt klappen, wat invloed op de gezondheid heeft, en op de gezondheidswinst die we de komende jaren willen bereiken, want daar heb je investeringen voor nodig. Dan de psychische schade die mensen oplopen, het leven van kinderen en jongeren dat is stilgezet, de kaalslag in de cultuur. Dus elke dode is er een te veel? We moeten echt ophouden met dat hameren.”

En het virus loslaten?

„Natuurlijk niet. Laat me Louis Kroes citeren, een viroloog uit het LUMC. Die zegt: beweeg mee met het virus. Maak noodvoorzieningen, verzacht de gevolgen, en ga niet ten koste van alles besmettingen voorkomen.”

Waarom doen we dat dan wel?

„Paniek! De IC’s lopen over!”

Dat is toch zo?

„In Nederland zouden de IC’s in mei overlopen en het is niet gebeurd. In andere landen wel, maar in Nederland niet. Het gebeurt nu ook niet. Waarom niet? Omdat we ons realiseren dat niet iedereen baat heeft bij een behandeling op de IC. De gemiddelde Covid-patiënt is een tachtigplusser met verschillende chronische aandoeningen en een zak vol pillen. Als die aan de beademing moet, is het maar de vraag of die het gaat overleven, en hoe. In Nederland zeggen we al tien of twintig jaar tegen elkaar dat je het leven niet ten koste van alles moet willen verlengen of behouden, daar zijn we echt wijs in geworden. Huisartsen en geriaters doen dat heel goed. De kwetsbaarste Covid-patiënten overlijden in Nederland thuis of in het verpleeghuis.”

Maar de ziekenhuizen liggen vol.

„Luister, dit heb ik opgeschreven.” Door de telefoon klinkt het geluid van een computer die aangaat. „Alles over de epidemie is al gezegd, alle specialisten zijn aan het woord geweest, ik zeg niets nieuws. 

Het is een virus, het is besmettelijk, je kunt eraan doodgaan, je moet het indammen, er zijn hoge kosten. 

Wat ik mis in Nederland is een collectieve reactie. Waar ik bijna verdrietig van word, is dat we elkaar niet bij de lurven grijpen en zeggen: we moeten dit gemeenschappelijk oplossen. Dit is een publieke zaak met medische aspecten, maar ook met heel grote economische, psychologische en culturele aspecten en we moeten dit sámen klaren.”

In Nederland zouden de IC’s in mei overlopen en het is niet gebeurd. In andere landen wel, maar in Nederland niet

Zoals in Denemarken.

„Precies.”

Daar gaan de cijfers nu ook weer omhoog.


„Geen vergelijk. In Nederland is de situatie vijf tot tien keer ernstiger.”

Denemarken is dunbevolkt.

„Een op de drie Denen woont in Kopenhagen, een stad met anderhalf miljoen inwoners, net zo dichtbevolkt als Amsterdam.”

Wat moeten we doen?

„Om te beginnen de proportie terugbrengen. Sterfte door roken is vele malen erger. Het aantal verloren levensjaren door Covid in zijn heftigste en ongebreidelde vorm zou het nog niet halen bij het aantal verloren levensjaren door roken. Ik zal de laatste zijn die zegt dat vijftigduizend doden in een jaar door Covid – want daar praat je dan over – niets voorstelt. Dan gebeurt er wel wat. Het is een derde meer dan normaal. Maar om nou te zeggen: een ramp van Bijbelse omvang, nee. Johan Mackenbach [hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg aan het Erasmus MC] zei twee weken geleden in zijn afscheidscollege dat wat we nu uitgeven per gewonnen levensjaar geen precedent heeft. Het is vele malen hoger dan we normaal zouden toelaten voor welke ziekte dan ook. Honderdduizenden euro’s, en dat zijn alleen nog maar de directe kosten. Waar houdt het op? Sars 3 en Sars 4 liggen al te wachten.”

Dus nogmaals, wat moeten we doen?

„Ons realiseren dat Covid een soa is, een sociaal overdraagbare aandoening. Grote mensenmassa’s, zingende kerken, carnaval – als je dat sociaal promiscue gedrag eruit haalt, dan verdwijnt het. Je hoest het elkaar aan, je besmet elkaar met vieze handen. 

In de jaren zeventig behandelde ik als jonge internist aidspatiënten en toen zeiden we al tegen elkaar: dit is het einde van de vrije seks. Iedere jongere weet nu dat je seks doet met een condoom. We leren nu dat we ons sociale gedrag moeten aanpassen.”

In Nederland zeggen we al decennia dat je het leven niet ten koste van alles moet willen verlengen

En wat is dan proportioneel?

„Dat moeten we dus met elkaar uitzoeken. Ik denk aan mondkapjes. Als je verkouden bent en je moet een publieke ruimte in, dan zet jíj een mondkapje op. Als je grieperig bent, blijf je thuis. Handen schudden, omhelzen, zoenen, ik denk dat we ermee moeten ophouden. En dan ons reisgedrag. Van Parijs naar Ischgl om twee dagen te skiën en door naar Brabant voor carnaval. Voor mij is dit het einde van Schengen, van de budgettarieven, van de goedkope airbnb’s. Congressen met duizenden artsen? En de volgende dag weer patiënten behandelen? Zie ik ook niet terugkomen. Johan Mackenbach zei het fraai: de biologie van de mens is niet bestand tegen zoveel sociaal gedrag over zulke afstanden. Ons immuunsysteem is niet opgewassen tegen het zo snel uitwisselen van zoveel ziektekiemen.

Na de persconferentie van 3 november zegt Westendorp dat hij niets aan dit gesprek heeft toe te voegen. „Het is een lockdown, alleen noemen ze het niet zo.”

Woensdag 4 november werd bekend dat een deel van Denemarken in lockdown gaat: via de 17 miljoen nertsen die in het noorden gehouden worden vanwege hun bont is een gemuteerd coronavirus overgesprongen op mensen. Westendorp: „Het bevestigt mijn punt dat we ons sociaal promiscue gedrag moeten aanpassen. Te veel mensen, te veel reizen, te veel dieren, dat is biologisch onhoudbaar.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.