maandag 29 augustus 2022

AIVD hield onderzoeksjournalist 35 jaar in de gaten - en liet huisgenoot haar bespioneren

 



AIVD hield onderzoeksjournalist 35 jaar in de gaten - en liet huisgenoot haar bespioneren

Geheime dienst Onderzoeksjournalist Stella Braam vroeg haar dossier op bij de AIVD. Ze schrok van wat ze te zien kreeg. „Blijkbaar zien ze mij als staatsgevaarlijk.”

http://tp://
Illustratie Sebe Emmelot 

Stella Braam wil het nu wel eens weten. Waarom wordt zij al jaren door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) gevolgd? Braam is bijna vijfendertig jaar onderzoeksjournalist, en evenzoveel jaar heeft de inlichtingendienst haar in het vizier.

Dat weet ze omdat ze haar persoonsdossier heeft mogen inzien. Braam (60) kreeg het dossier op 2 juni toegezonden, aangetekend. Ze had een envelop met een paar pagina’s verwacht, maar het dikke pak paste niet door de brievenbus. Het dossier telde zo’n driehonderd pagina’s, waarvan dan weer driekwart onleesbaar was gemaakt. Braam: „Ik zag dus héél veel witte pagina’s, maar van wat er wel stond schrok ik. Het geeft een naar gevoel dat ik door die dienst zo lang in de gaten gehouden ben. Blijkbaar zien ze mij als een journalist die ‘staatsgevaarlijk’ is of een bedreiging kan zijn.”

In haar journalistieke carrière maakte Braam naam met onthullend onderzoek naar de extreem-rechtse Turkse organisatie Grijze Wolven in Nederland. De kleindochter van Hendrik Braam, oprichter van de eerste vakbond voor steenfabrieksarbeiders, schreef ook over misstanden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ze werkte undercover als kamermeisje, schoonmaakster, keukenhulp en inpakster. Vaak was haar werk maatschappijkritisch. Tegenwoordig is ze verbonden aan The Investigative Desk, een onderzoekscollectief dat onder meer in NRC publiceert.

Bij het lezen van haar dossier kwamen herinneringen terug aan de tijd dat ze schreef over de Grijze Wolven. Dat was een angstige periode, waarbij zij en een collega met de dood bedreigd werden. De voorloper van de AIVD, de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), bleek haar ook toen al in de gaten te houden. Niet zozeer om haar te beschermen, maar vooral vanwege haar mogelijk waardevolle contacten in Turkse kringen, zo blijkt uit het dossier. De dienst sprak ook met bronnen over Braam. Met wie, en waar het over ging, blijft grotendeels geheim.

Braam: „Eerst moest ik huilen bij het lezen van het dossier, daarna werd ik boos. Wat heeft die dienst bezield om mij vanaf mijn eerste stappen in de journalistiek te volgen. Als je daar eenmaal een dossier hebt, kom je er niet meer vanaf. Blijkbaar staat er een kruisje achter mijn naam.”

Lasterlijk

Het dossier - dat deze krant heeft ingezien - bevat persoonlijke opmerkingen over Braam. Zo zocht de dienst uit of ze familie was van Conny Braam, een van de oprichters van de Anti-Apartheidsbeweging Nederland. Dat bleek niet zo te zijn. Braam: „Gezocht is ook naar eventuele criminele antecedenten.” Ze vindt het „lasterlijk” om te lezen dat ze een ‘journalist tussen aanhalingstekens’ genoemd wordt in de stukken, en dat ze niet uit „onverdachte hoek” kwam. Braam: „Ergens staat opeens ‘Eline Braam spreekbuis van de PKK’. Alsof ik dat ben.”

De eerste (leesbare) stukken in haar dossier zijn uit 1986, het laatste document dateert van 2017. Dat is het Elsevier-artikel ‘Erdogans Knokploegen in Nederland: wie zijn zij?’ van Nikki Sterkenburg. Braams naam staat er één keer in, als auteur van een boek over de Grijze Wolven. Braam: „Het systeem slaat dus aan op mijn naam. Hoe werkt dat?”

Het overgrote deel van haar dossier is om uiteenlopende redenen – staatsveiligheid, werkwijze, bronbescherming - niet geopenbaard. Daarmee blijft onduidelijk of, en zo ja welke, bijzonder opsporingsmiddelen, zoals het tappen van telefoongesprekken, zijn ingezet. Braam: „Het is heel onvolledig. Dat maakt mij onrustig. Als dit maar een fractie is wat ze over mij hebben bijgehouden, vraag ik mij af wat ze mij niet laten lezen. Het blijft maar door mij hoofd gaan: waarom hebben ze mij zolang gevolgd? En wie heeft toegang tot mijn dossier?”

Unheimisch

Als het om bronbescherming gaat, heeft de AIVD overigens niet heel erg zijn best gedaan, vindt Braam. Uit de pagina’s die niet gecensureerd zijn, blijkt dat de BVD in 2001 en 2004 een bron had bij de Turkse Federatie Nederland. Een onderzoeker van het Willem Pompe instituut voor Strafrechtswetenschappen in Utrecht, met wie Braam samenwerkte, was voor haar traceerbaar. Ook hij zou de dienst over haar werk geïnformeerd hebben. Braam: „Dat maakt het unheimisch, want de onderzoeker woonde in mijn huis en had toegang tot mijn computer.” Na het lezen van haar dossier probeerde Braam in contact te komen met de man. „Hij nam niet op. Daarna stuurde ik een appje, dat ik hem dringend wilde spreken. Hij reageerde niet, hoewel hij tot dan toe altijd terugbelde. Dan denk ik: is hij ingeseind? Ik weet het niet.” Tegenover NRC ontkent de onderzoeker dat hij samenwerkte met de AIVD.

De informant van de AIVD woonde bij Stella Braam in huis. Hij had toegang tot haar computer.

Informatie over lopende onderzoeken of recente informatie (de laatste vijf jaar) wordt nooit door de AIVD verstrekt. Maar volgens Braam is het niet waarschijnlijk dat de dienst de laatste jaren gestopt is. Haar dossier is afgelopen vijfendertig jaar regelmatig geactualiseerd. Braam: „Het brengt mij in een lastige positie omdat ik onderzoeksjournalist ben. Ik moet mijn bronnen kunnen beschermen. Maar zonder de wetenschap dat de AIVD gestopt is, kan ik dat niet.”

Sinds ze haar dossier gelezen heeft, verkeert ze in onzekerheid, zegt ze. „Gisteren moest ik een bron spreken over een gevoelig onderwerp. Hij wilde dat telefonisch doen, maar toen heb ik hem uitgelegd dat ik de bronbescherming niet kon garanderen. Mijn positie is lastig geworden.”

Hoeveel journalisten door de AIVD worden gevolgd is niet bekend. Ministers van Binnenlandse Zaken hebben daar in antwoord op Kamervragen nooit iets over willen zeggen. En ook de AIVD zwijgt. Duidelijk is dat Stella Braam niet de enige is.

Het overkwam ook freelancer Frénk van der Linden (64). Hij vroeg in 2015 eveneens zijn persoonsdossier op. „Ik stond uiteindelijk vrijwel met lege handen. Van het dossier van 25 pagina’s waren 22,5 pagina’s wit.” Een patroon in de verstrekte informatie zag hij niet. Maar toch was het opvallend om iets te lezen over zijn trip met een nachtboot naar Engeland toen hij op weg was om een voormalige Zuid-Afrikaanse spion te interviewen. De oudste stukken over hem zijn uit de jaren tachtig. Hij schreef destijds over de plaatsing van kruisraketten. Het ging ook over de reizen naar het Midden-Oosten die hij maakte als journalist van weekblad De Tijd. „Volgens een bron op de redactie zou ik met geradicaliseerde denkbeelden zijn teruggekeerd. Tja, ik had meer oog gekregen voor de positie van de Palestijnen. Dat mogelijk een collega de BVD bediende, daar werd ik treurig van.”

Illustratie Sebe Emmelot

Toen een tv-programma aandacht aan het volgen van Van der Linden wilde besteden, kreeg de journalist een telefoontje van de dienst. „Ik werd min of meer gesommeerd om naar het ministerie te komen. Daar werd mij verzekerd dat ze gewetensvol te werk gingen. Ze deden een beroep op mij om er geen kwestie van te maken en niet deel te nemen aan het tv-programma. Dat was een bizarre sessie.” Van der Linden was ’s avonds wel op tv.

De laatste tijd gaat het iets beter met het openbaar maken van documenten door de AIVD, vindt Roger Vleugels. Hij is een specialist in openbaarheid van overheidsinformatie en staat onder meer journalisten bij die willen weten of zij gevolgd zijn door de AIVD. Dat leidde tot voor kort niet tot veel beweging bij de dienst. Maar dat is aan het veranderen, signaleert hij. „Ze weten dat de rechtbank Den Haag de beroepszaken tegen de AIVD serieuzer aanpakt. De dienst verstrekt meer informatie dan vroeger. Ik zie sinds 2021 een golfje van vooruitgang in de zeven zaken die ik sindsdien heb gevoerd. Erik Akerboom, die sinds 2020 directeur-generaal van de AIVD is, vindt dat de wet correct moeten worden toegepast. Het werk van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) helpt ook bij het binnen de wet houden van de AIVD.”

Vleugels helpt niet alleen journalisten, hij houdt ze ook in de gaten, zo blijkt. Want hij weet, onder meer uit een Duits parlementair onderzoek: een deel van de beroepsgroep werkt juist samen met de inlichtingendiensten (zie kader). Volgens Vleugels is er een categorie journalisten van wie ongewild informatie bij de diensten terecht komt. Bij hen spelen mensen in hun omgeving gegevens door. Daarnaast zijn journalisten soms zelf informant, zij leveren al dan niet op gezette tijden informatie. Tot slot heb je infiltranten, die vanuit de AIVD in de journalistiek gaan werken. „Maar dat komt bijna niet voor.”

‘Golfje van vooruitgang’

Ook voor onderzoekers als Vleugels blijft het gissen naar de precieze omvang van de volgpraktijken van de dienst. De gebrekkige openheid van de AIVD en de belemmering van haar werk als onderzoeksjournalist, waren voor Stella Braam de reden om deze maand bij het ministerie van Binnenlandse Zaken bezwaar te maken tegen de gang van zaken. In deze procedure - die gesteund wordt door de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en het Persvrijheidsfonds – eist Braam vernietiging van de verzamelde gegevens na volledige openbaarmaking, en een einde aan het volgen van haar door de AIVD. Gebeurt dat niet, dan kan ze haar werk niet meer voluit doen, zegt ze. Braam: „Dan is mijn loopbaan als onderzoeksjournalist wel voorbij.”

Sinds 2016 genieten journalisten overigens enige bescherming tegen de opsporingsmethoden van de AIVD en de militaire evenknie MIVD. De diensten mogen alleen bijzondere opsporingsmiddelen – zoals het afluisteren van telefoongesprekken – tegen journalisten inzetten bij „zwaarwegende operationele belangen”, zoals concrete aanwijzingen van een direct gevaar voor de nationale veiligheid.

Sinds 2016 genieten journalisten enige bescherming tegen de methoden van de AIVD.

Aanleiding voor de aanscherping was de veroordeling van Nederland in 2012 door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in een zaak aangespannen door De Telegraaf. De AIVD had twee journalisten van die krant, Bart Mos en Joost de Haas, afgeluisterd om hun bronnen te achterhalen. De AIVD moet nu de rechtbank Den Haag, de minister en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) om toestemming vragen om bijzondere opsporingsmiddelen tegen journalisten te gebruiken. Dat laat onverlet dat de dienst de wettelijke bevoegdheid heeft om journalisten te werven als informant of infiltrant.

„Al die voorbeelden van journalisten die samenwerken met geheime diensten, en journalisten die zonder dat ze het weten worden gevolgd door dezelfde diensten, leiden tot wantrouwen richting de journalistiek”, concludeert Braam. „Het maakt mij ook onrustig. Wie zijn al die collega’s? Hoever gaat deze praktijk?”

Braam roept journalisten op om hun persoonsdossier op te vragen. „Het is maar een kleine moeite en misschien krijgen we dan enige zicht op de omvang van deze praktijk.”

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/08/28/aivd-hield-onderzoeksjournalist-35-jaar-in-de-gaten-en-liet-huisgenoot-haar-bespioneren-a4139991

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.