Amerika-duider Michiel Vos: ‘Ik kom als schoonzoon overal binnen, waarom zou ik dat niet gebruiken?’
Als schoonzoon van Nancy Pelosi behoort Amerika-duider Michiel Vos tot een welvarende politieke clan. Dat brengt hem op plekken waar andere Nederlandse correspondenten nooit zouden kunnen komen. Maar het heeft ook al tot angstaanjagende situaties geleid, bijvoorbeeld tijdens de Capitoolbestorming. ‘Amsterdam is ons exitplan.’
N
Vos was drie jaar advocaat, maakte een overstap naar de journalistiek en liep in 2000 stage bij Max Westerman in New York. Niet lang daarna ontmoette hij tijdens documentairefestival Idfa filmmaker Alexandra Pelosi, die succes boekte met Journeys with George (2002), een door haar gefilmde en geregisseerde HBO-documentaire over de presidentscampagne van George W. Bush. Vos en Pelosi – de dochter van voormalig voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi – eindigden die avond in een jazzcafé in de Lange Leidsedwarsstraat. Hij zocht haar daarna op, ze maakten een roadtrip door Texas, werden verliefd, trouwden in de exclusieve University Club in New York en kregen twee zoons van nu 16 en 17.
Vos werkte als producer van een aantal van Pelosi’s HBO-docu’s (ze maakte er vijftien, vooral over politieke onderwerpen), en sprokkelde in twee decennia een behoorlijke verzameling aan Nederlandse opdrachtgevers bij elkaar. Als hij in Nederland is, zo’n tien keer per jaar, schuift hij als duider aan in de RTL-talkshows Beau of Humberto en bij RTL Boulevard (‘Britney Spears duid ik ook’). Banken en andere bedrijven huren hem in als spreker, en dan zijn er ook nog allerlei radio-optredens én de Vlaamse tv. Vos: ‘Ik vond het een leuk spel om te kijken of ik alle zenders en omroepen een factuur kan sturen. Nou, dat kan dus. Je moet het misschien alleen niet aan Volkskrant Magazine vertellen.’
Stel dát hij een vanity wall zou willen, dan was er fotomateriaal genoeg. ‘Ja, ik zou zo’n wall kunnen maken, geef ik schoorvoetend toe. Foto’s van mezelf met, eh, presidenten. Bill natuurlijk, Clinton. George W. Bush. Toen ik net in Amerika woonde, mocht ik met Alexandra mee naar zijn kerstfeest in het Witte Huis. Een soepele, intelligente man, heel anders dan hij in de buitenlandse pers werd neergezet. Hij voerde twee gesprekken tegelijk, één met schoonmoeders – ‘Hi Nancy, how are you?’ – en een met mij. Nou, en dan hangt daar aan die wall natuurlijk een foto van mezelf met Barack Obama. Een met Trump. En een met Biden. Ik zeg het met gêne, want de Nederlander denkt nu: moet je hém horen.’
Waarom gaat iedereen in Amerika eigenlijk de hele tijd met elkaar op de foto?
‘Het leven in Amerika is één groot fotomoment. Altijd met zo’n brede glimlach. En als je iets voorstelt, de juiste mensen kent, dan wil je dat laten zien, en daarom heb je een vanity wall in je huis. Daar schamen Amerikanen zich niet voor. Amerikanen kennen überhaupt nauwelijks schaamte. Dat is het bevrijdende van dat land. Wij vinden het in Europa plat en vervelend, soms, maar ergens is het ook heerlijk. Just do it!’
In je boek beschrijf je hoe je, in je begintijd in New York, geen baan hebt. Je vrouw stelt je voor aan een aantal ‘real estate moguls’ omdat er misschien wel een carrière als makelaar in het verschiet zou kunnen liggen. Je werd ‘als een Weense debutante’ geïntroduceerd aan ‘de grotemensentafel’.
‘Alexandra was bang dat ik als een luie Europeaan boeken lezend op de bank zou eindigen. Zij zei: jij gaat aan het werk. Ik verhuisde een halfjaar na onze eerste ontmoeting. We waren 32, en het was serieus, maar we kenden elkaar natuurlijk niet goed. Zij was twee keer in Nederland geweest, ik één keer daar. Haar ouders zijn katholiek, die zeiden: ‘He can’t move in.’ Toch gedaan, en al vrij snel kwam ik erachter dat het voor mij moeilijk zou worden om werk te vinden. Ik heb nog een tijdje debatten georganiseerd, een uitwisseling tussen de Universiteit van Amsterdam en New York University, maar daar kon ik niet van leven. En New York is een echte werkstad, als je niet werkt, hoor je er niet bij. Toen ik aan de gastheer van het diner met die real estate moguls, iedereen aan één grote tafel, vertelde over die debatten, dat ik Frits Bolkestein en Ayaan Hirsi Ali als sprekers had uitgenodigd, zei hij, devastatingly: ‘Is that a moneymaker?’ Ik kon niet eens iets terugzeggen, ik lag er helemaal uit. Er werd gelachen. Op dat moment ben je irrelevant.’
En toen nam Alexandra je mee bij het maken van haar nieuwe film, over John Kerry’s campagne voor het presidentschap in 2004.
‘Ze zei: ga maar mee. Ik schoot extra beelden, regelde hotels en huurauto’s. Alexandra had een budget en kon mij betalen. Ik zat aan de binnenkant van de presidentiële campagne, op een moment dat er nog geen buitenlandse journalisten waren. Op een gegeven moment hoorde een radiostation dat ik, Nederlander, in de bus zat met Kerry. Daar kwam een opdracht uit, ik kon daar op de radio iets over vertellen. Zes weken later belden ze weer. Zo begon ik te sprokkelen. Dat is leuk aan Amerika, het idee dat je een eigen blokhut moet bouwen in dat land. Dat je er aankomt zoals Jeremiah Johnson uit die film met Robert Redford, op z’n paard. Beren moet gaan vangen.’
Maar je hoefde geen blokhut te bouwen, je trok in bij je succesvolle vriendin op Manhattan.
‘Er was al een blokhut, dat is waar. En toch voelde het een beetje zo. New York drijft op geld verdienen. Je moet gezamenlijk een half miljoen per jaar kunnen verdienen wil je op Manhattan kunnen wonen, volgens mij. En Amerikanen kijken ook altijd: doet hij iets waar ik iets aan heb? Alles is een opportunity, en als die opportunity er niet is, what are we wasting our time for?’
Je kwam na aankomst in, zoals Alexandra het noemde, een ‘Italiaans-Amerikaanse politieke clan’ terecht.
‘De schoonfamilie is hecht en bemoeit zich overal mee. Er is voortdurend contact. En er is natuurlijk loyaliteit, aan de clan. Ik werd ingevoerd in een soort volcontinu bedrijf, dat altijd doordraait. Politiek is de family business. Je gaat als familielid naar de bijeenkomsten die bij die politiek horen, naar conventies, naar inauguraties, naar verkiezingsbijeenkomsten, naar fundraisers. Je ontmoet alle kandidaten, want ze komen allemaal steun vragen aan schoonmoeders. Het heeft iets ouderwets, de familie komt op één. Er is een code: je valt elkaar niet af.’
Waarom moet jij als schoonzoon naar fundraisers?
‘Dat is niet een vraag, je bént daar gewoon. Schoonmoeders zegt dat ze naar New York komt voor een fundraiser. ‘Of course you’re gonna be there’, zegt ze dan. ‘Meheel?’, vraagt ze soms, voor een groot ding, zoals een State of the Union. ‘Do you wanna go?’ Als je ja zegt, weet je dat er een verzoek kan komen. Dat je door haar een gesprekspartner krijgt toegewezen, en dat er dan van je wordt verwacht dat je gespreksonderwerpen bedenkt. Je bent daar als lid van het gevolg. Om te laten zien: kijk, er is een familie, want familie is in Amerika belangrijk. Iederéén zet z’n familie in, Obama’s kinderen waren ook overal bij.’
‘De verkoop is in essentie waar dit land op is gefocust’, schrijf je. Ben je in twintig jaar Amerika bedrevener geworden in het verkopen van jezelf?
‘Ja, dat heb ik wel geleerd, denk ik. Amerikanen zijn er goed in, ook al verkopen ze lucht. Verkoop is er onderdeel van het leven en niks om je voor te schamen.’
Je zet het feit dat je de schoonzoon van de Pelosi’s bent ook in om jezelf als Amerika-deskundige te verkopen?
‘Ik heb daar wel mee geworsteld, maar ja, ik kom als schoonzoon overal binnen, waarom zou ik dat niet gebruiken? Wij Nederlanders zijn daar bekrompen in. Ik weet niet of Max Westerman het was, maar het zou best wel Max kunnen zijn geweest, die in het begin zei: dat jij daar met je schoonmoeder bent, moet je meenemen in je verhaal! Ik ben ook geen pure journalist, en mijn boek is geen journalistiek boek. Als ik een president zie op een kerstfeest, kan ik hem daar geen kritische vragen stellen over zijn beleid.’
Het is een soort transactie: jij zet je in voor de clan, maar jij gebruikt wat je meemaakt als schoonzoon wel voor je optredens op radio en tv?
‘Dat transactionele is heel Amerikaans. Als ik op een fundraiser kom, wordt er van mij verwacht dat ik een praatje ga maken met de vrouw die een Rembrandt aan de muur heeft hangen, want ik ben een Europeaan, dus ik weet iets over kunst. En daar schrijf ik dan weer over in mijn boek, over die ontmoetingen. Ik doe er niet geheimzinnig over. Ik kan niet Brad Pitt ontmoeten in het Capitool zonder dat de lezer weet dat dat via schoonmoeders gaat.’
Schuurt het niet, dat jij je correspondent noemt, maar als schoonzoon op allerlei plekken komt waar geen enkele Nederlandse correspondent ooit zou kunnen komen?
‘Voor mij niet, voor anderen misschien wel, maar dat heb ik nooit zo gemerkt. Ik kom nauwelijks Nederlandse journalisten tegen. Ik houd ze ook niet in de gaten. Ik ga na elk Nederlands optreden weer naar huis. Dus als ze me niet serieus nemen omdat ik geen journalist zou zijn, maakt dat me niet echt uit.’
Hoor je op zo’n bijeenkomst waar je als clanlid bent weleens dingen waarvan je denkt: dit is nieuwswaardig?
‘Als ik ergens ben als familielid, ben ik er niet als journalist. Dus ik kan gebruiken wat ik zie, maar als er iets nieuwswaardigs wordt gezegd, houd ik mijn mond.’
Dus de clan gaat voor.
‘De clan gaat voor.’
Kijk je nog steeds als outsider naar Amerika of ben je inmiddels een insider geworden?
‘Omdat ik voor Nederlandse en Vlaamse media werk, ben ik altijd de outsider die door de ogen van een Europeaan naar het land kijkt. Maar verder heb ik geprobeerd om Amerikaan te worden. Ik had een enorme drang om erbij te horen. Ik wilde accentloos Engels praten, ik praat tegen mezelf om dat te oefenen. Telefoongesprekken zijn het moeilijkst, die bereid ik voor. En de introducties volgen een vast script. Hi, how are you, tak-tak-tak-tak. Als je dat niet beheerst, verraad je jezelf.’
Je noemt de links-progressieve liberals in New York ‘out of touch’ en wereldvreemd. Hoe lastig is het dan voor jou om Amerika uit te leggen als je zelf in een huis in Greenwich Village woont, je kinderen naar een peperdure privéschool gaan en je omringd wordt door machtige en rijke mensen?
‘Nou, dat is wat Alexandra en ik de hele dag doen: beseffen wat onze positie is. We zijn ervan doordrongen dat er een heel ander Amerika is. En dat geldt lang niet voor iedereen in New York, er zijn ook mensen die nog steeds totaal niet doorhebben waarom Trump zo populair is. Dat stadium zijn we nu toch wel voorbij.’
Je schrijft in je boek over Trump-supporters: ‘Ik voel voor de outsiders, ik heb genoeg van dit land gezien om sympathie voor hun ongenoegen en rancune te hebben.’
‘Amerika is het meest oneerlijke land van de westerse wereld. Er zijn geen buffers, er is niemand die jou beschermt. De verliezers in dat systeem denken: dit werkt niet voor mij. En de schuld ligt bij de overheid, bij de elite, want dat horen ze de hele dag op Fox News. De media hoef je niet te geloven, je moet de red pill nemen, dan zie je het web dat door de machtigen is gesponnen. Het gaat over Davos, over het World Economic Forum, dat zijn de steekwoorden. Alles is een complot, iedereen is eropuit om jou te naaien. En als iemand dan zegt: we’re gonna burn it down, denken ze: ja, laten we het Capitool bestormen.’
Alexandra zei: ‘Ik moet voor mijn HBO-werk naar Trump-rally’s. Heel toxische plekken, maar Michiel is er dol op. Hij identificeert zich er niet mee. Ik voel me er vreselijk, want dit waren de mensen die mijn moeder wilden vermoorden.’
‘Ik vind het leuk omdat ik er een Amerika zie dat ik anders niet zie. Ze zijn vriendelijk, maar ze kunnen zich ook omdraaien naar het persvak en zeggen dat daar het ‘scum’, het ongedierte, is verzameld. Ik sta niet in het persvak, want dan spreek je niemand. Ik sta achterin, daar staan mensen die je in New York nooit ziet.’
Je doet dan je ‘real American’-vermomming aan, schrijf je.
‘Ik ga daar niet op mijn witte gymschoenen staan, dat is vragen om problemen. Bergschoenen, met jeans, en meestal een geruit flanellen overhemd. Een beetje als een houthakker. Maar dan nog val ik uit de toon hoor, want die mensen dragen plastic kleren met grote logo’s en korte broeken in elk jaargetijde. Ze zien er zo ruig uit, daar kom ik niet bij in de buurt.’
Word je nooit herkend, als schoonzoon van Trump-vijand Nancy Pelosi?
‘Nee. Dat is nog nooit gebeurd.’
Een selfie die je op 6 januari 2021 maakte met de Capitoolbestormer die bekend kwam te staan als de ‘QAnon-sjamaan’, circuleert sindsdien online en wordt door complotdenkers gezien als bewijs dat de Pelosi’s bij de bestorming betrokken waren.
‘Dat ging heel snel. Het was toeval, dat die man, die ik had zien staan op het bordes, ongeveer langs mij liep en dat ik die foto maakte voor in de uitzending van RTL. Drie seconden, dat is genoeg om je in een complot te trekken. Dan ben je, als schoonzoon van Pelosi, ineens diep bevriend met de leider van de opstandelingen. Of híj is een verrader, die sjamaan, want de hele bestorming is natuurlijk een valse vlag-operatie, aangezwengeld door links.
‘Die foto is bekend, dus als Trump-supporters goed opletten, zouden ze me kunnen herkennen. Als dat zou gebeuren, zou het, eh, interessant worden. Die dag was bizar. Een totaal ander Amerika, een soort aliens bijna, al mag je ze zo niet noemen, stonden ineens in het midden van de macht. Mensen die met de pick-uptruck naar Washington waren gereden. Met een riek en spade op zoek naar de koning. Ik heb gezien hoe de meute zich tegen een man keerde die door iemand ‘antifa’ was genoemd. Hij werd de trappen van het Capitool afgegooid, heel eng. Je zag mensen die boos waren, die schreeuwden dat alle politici ‘a bunch of pedophiles’ waren, maar je zag ook mensen die de dag van hun leven hadden, er werd gezongen en gezopen. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik gevaar liep. Ik zei later tegen Alexandra: het leek wel een beetje carnaval. Zij zei: zeg dat niet tegen mijn familie.
Heb je de neiging het allemaal te relativeren?
‘Alexandra noemt mij Zwitserland. Ze vindt mij rustig en gelijkmatig, ik ga confrontaties uit de weg. Ik heb buiten het schavot gezien, voor Mike Pence, en ik vond het vreemd, maar ik nam het toch niet helemaal serieus. Je denkt: ze gaan toch niet echt mensen ophangen? Tegelijkertijd zie je iedereen met tiewraps lopen. Je ziet mensen, gekleed in kevlar, met gasmaskers op. Ik had nauwelijks mobiel bereik en kon ook niet zien wat er binnen gebeurde.’
Niet alleen je schoonmoeder zat binnen, ook je vrouw en zoon. Terwijl de meutes door de gangen liepen en ‘Nancy! Nancy!’ riepen, werden ze naar een ondergrondse bunker gebracht.
‘Inderdaad, dat heb ik nog niet eens genoemd. Geen onbelangrijk detail. Alexandra had mij geappt: ‘It’s getting weird.’ Daarna zei ze dat ze werden geëvacueerd. Ik ging ervan uit dat ze genoeg beveiliging hadden, dat ze onder de grond zaten. Alexandra zegt dat ze het lawaai hoorden. Ze waren net op tijd. Het pijnlijke is, met zo’n evacuatie: niet iedereen kan mee. Er bleven medewerkers achter die zich moesten verstoppen achter gebarricadeerde deuren. Heel eng. Mijn zoon Paul, die erbij was, zei achteraf: ‘Dad, het was zoals James Bond.’ Het was eng, gewelddadig, maar er zat ook een randje entertainment aan. Heel Amerikaans.’
Was 6 januari een kantelpunt in jouw relatie met het land?
‘Achteraf wel. Toen werd duidelijk: dit is geen spelletje meer, dit gaat over het omverwerpen van de democratie. Dat zou nog steeds kunnen gebeuren, als Trump verliest. En ook als hij wint. Als hij nog een keer de kans krijgt, houdt hij zich aan God noch gebod. Zijn eerste termijn was een generale repetitie. Als hij een tweede termijn krijgt, wordt het anders, harder. Gericht op wraak, retributie. Het systeem moet dan echt weg. De Capitoolbestormers krijgen waarschijnlijk gratie verleend.’
Voor haar laatste HBO-documentaire The Insurrectionist Next Door zou Alexandra in haar eentje met haar handcamera langsgaan bij bestormers van het Capitool. Jij wilde dat niet.
‘Toen zei ik inderdaad: dat lijkt me geen goed idee. Logeerpartijen, dat was de premisse, ze zou ze ontmoeten op een rally en zeggen: ik ga met jullie naar huis, ik blijf slapen! Dat vond ik niet verantwoord. Sommige hoofdpersonen waren van tevoren door een producer gevonden, maar anderen wilde ze al improviserend tegenkomen. Ik vond dat link, ja. Dat kan fout gaan. Ik ben voor die laatste film een paar keer meegegaan met haar, dat andere Amerika in. Er was één man die vertelde hoe hij was afgewezen door een vrouw en zijn frustraties had gebotvierd tijdens de bestorming. Van hem dacht ik: dit had Alexandra niet alleen moeten doen.’
Je zei tegen haar: als je dat had gedaan, was je in een ton zoutzuur geëindigd.
‘Er zat een raar randje aan die jongen. Dat merkte je vaker, bij die bestormers, er is iets mis in hun persoonlijke leven, en dat reageren ze af. Trump is hun vehikel. Het zijn tragische figuren. In de film gaat het niet over de aanjagers, die enge milities, maar over de normies, de meelopers. Wanneer maken die nou de klik, wanneer gaan die over tot het bestormen van het parlementsgebouw? Ik vind Alexandra dapper, ze is niet bang. En ze zou best bang kunnen zijn. Ik ben ook niet bang, maar tegelijkertijd kan ik scenario’s uittekenen, rondom 5 november, de verkiezingsdatum, waarin het volledig uit de hand gaat lopen. Maar omdat ik in New York in een bubbel woon, is het moeilijk voor te stellen dat het mij in mijn persoonlijke leven zal raken.’
Maar het heeft je toch al in je persoonlijke leven geraakt? Je schoonvader is met een hamer aangevallen door een radicaal-rechtse complotdenker en Trump-fanaat.
‘Ja, en hij was gewoon thuis. In zijn slaapkamer, zelfs. En Alexandra krijgt ook weleens rare e-mails, van mensen die haar willen ontmoeten. Tegenwoordig gaat het vaker over de vraag of er niet een man met écht brede schouders mee moet als ze op pad gaat voor HBO.’
Alexandra verwacht dat Trump ook de belager van haar vader gratie zal willen verlenen.
‘Dat zou goed kunnen. Hij is in een federale rechtbank veroordeeld en kan tot vijftig jaar cel krijgen. Die veroordeling zal Trump straks wellicht ongedaan maken. Het was een federale zaak, omdat de aanval was gericht op schoonmoeders, een vertegenwoordiger van de federale overheid. Maar er loopt ook nog een state trial tegen die man, in Californië, vanwege geweldpleging en huisvredebreuk, die volgende maand begint. Iedereen hoopt natuurlijk dat hij daar ook wordt veroordeeld, want Trump kan alleen gratie verlenen in federale zaken. Ik ben in die weken thuis bij de jongens, Alexandra gaat haar vader steunen, als hij nog een keer als getuige zal worden opgeroepen.’
Was de aanval op je schoonvader ook een kantelpunt, zoals 6 januari dat was?
‘Ja. Door deze zaak bleek hoe serieus mensen het allemaal nemen. Deze man was ervan overtuigd dat hij iets goeds deed, hij had op Fox en weet ik veel waar voortdurend gehoord dat Nancy Pelosi de grote vijand is, en dacht: dat ga ik zelf wel even regelen. Hij was op zoek naar haar, wilde een gijzelingssituatie creëren. Hij wilde haar beide benen breken en haar dan in een rolstoel het Congres binnenrijden. Dat heeft hij allemaal toegegeven. Ik moest mijn jongens van school halen, toen het was gebeurd. We zijn naar huis gegaan, Alexandra en ik hebben ze uitgelegd wat er was gebeurd, dat hun opa in zijn slaapkamer is aangevallen, met een hamer, door een man. In dat huis, waar we honderd keer zijn geweest.’
Je schoonvader belandde met ernstig hoofdletsel op de intensive care en moest worden geopereerd, maar Trump maakte daarna in het openbaar grappen over de aanval, wakkerde complotdenken aan door te zeggen dat de ramen ‘van binnen naar buiten’ waren gebroken en zijn zoon Donald junior beweerde dat Paul Pelosi en diens belager in feite ruziënde ‘gay lovers’ waren.
‘Zo verdorven is het dus. Zelfs zoiets ernstigs, een aanval als deze, op de man van, wordt ingezet aan de andere kant. Hij verdiende het, hij is geen slachtoffer. Alles is een complot, alles past in het complot.’
In 2016 was je ‘nieuwsgierig’ naar Trump. Vier jaar later, in 2020, zei je in een podcast: ‘Ik vind hem echt heel vernieuwend, hij is een vernieuwende president.’ En in een YouTubevideo uit juni 2023 moest je in een YouTube-video kiezen tussen Biden en Trump. Wie koos je?
‘Biden, hoop ik? Ik zou nooit Trump kiezen.’
Toch wel.
‘Echt? Wow. Nou, ja, hij belichaamt een deel van Amerika, en daar moeten we iets mee. Maar hoe hij het spel nu speelt, hoe hij mensen bespeelt, hoe hij gebruikmaakt van het complotdenken onder zijn aanhangers, dat is zwart, donker, kwaadaardig.’
Houdt de clan in de gaten wat jij in Nederlandse media zegt?
‘Volgens mij niet. Ik breng geen hard nieuws en ik klap niet uit de school. Die foto, met de QAnon-sjamaan, was even een dingetje, binnen de clan. Een zus van Alexandra, ze werkt in Washington als campagnevoerder en is een beetje de ogen en oren van schoonmoeders, zei tegen Alexandra: ‘Dat is een weirde foto.’ Ik werd de volgende dag gebeld door factcheckers van Associated Press, of ik daar echt was geweest, met die sjamaan.’
Biden deed op het laatste kerstfeest in het Witte Huis denken aan een wassen pop uit Madame Tussauds die eens per jaar uit de vitrinekast wordt gehaald, schrijf je. Niet bang dat ze je boek door Google Translate halen en je volgend jaar niet meer wordt uitgenodigd?
‘Daar heb ik het met Alexandra over gehad. Ze zei dat ik dat wel kon schrijven, want Biden ís ook erg oud. Het zou kunnen, dat daar nog een opmerking over komt, vanuit de clan. Zo van: was dat nodig? Maar goed, dan moeten ze het eerst lezen. En dat gebeurt niet, want ze denken: laat hem lekker, met z’n boekje, in Nederland, who cares.’
Jonas van Stekelenburg, vriend en getuige op je huwelijk, vertelde dat hem door de Pelosi-zussen subtiel duidelijk werd gemaakt dat hij in zijn speech niet moest verwijzen naar andere vrouwen.
‘Klopt, is gebeurd. Je houdt je aan het script. Het huwelijk wordt betaald door de familie van de bruid, de familie van de bruidegom betaalt het rehearsal dinner. Zo is dat geregeld. Mijn schoonvader kwam naar me toe, en zei: op het rehearsal dinner ga jij speechen, en dan ga je mij bedanken. Dat is de bedoeling van je speech.’
Jij stelde Anderson voor als voornaam voor jullie zoon, en toen zei Nancy: ‘I’m not sure that’s in the Bible.’
‘Ze zei het grappend, maar uiteindelijk hebben we inderdaad voor Paul en Thomas gekozen. Het zijn, in mijn verdediging, namen die zowel in het Nederlands als in het Engels kunnen. De kinderen zijn gedoopt en we zijn in een katholieke kerk getrouwd. Ik ben niet gelovig, en Alexandra ook niet, maar dit zagen we gewoon als traditie. Besnijdenis, zoals in Amerika gebruikelijk is, wilde ik dan weer niet. Dat vonden ze wel vrijgevochten van ons, lekker gek.’
Je oudste zoon heeft een oog gericht op Europa en spreekt goed Nederlands, de jongste is heel Amerikaans, zei Alexandra. Ze noemde hem ‘the fresh prince of New York’.
‘Hij geeft veel feestjes, thuis. Ik ben dan de doorman. En dan zie je al die kinderen van andere privéscholen die door een chauffeur worden gehaald en gebracht met een Cadillac Escalade. Niemand neemt de metro. ‘Ik ga niet met de metro, kom op’, zegt mijn zoon. Daar is hij stellig in. Mijn oudste zoon heeft een VanMoof, die gaat op de fiets. De jongste gaat met de Uber, en dat vinden wij belachelijk, maar we betalen het wel.’
Alexandra draagt de kinderen niet zozeer op om goed op te letten op school, zij maakt zich vooral druk of ze op de juiste universiteit terechtkomen. En daarvoor moet je ‘het spel’ spelen. ‘Word vrienden met de leraar’, zegt ze elke dag. In de week voor ze hun rapport krijgen, krijgen de leraren grote dozen bonbons, ‘to grease the wheels’.
‘Het draait om positioneren, om connecties. Ik hamer op huiswerk, Alexandra niet. En ja, we geven de leraren bonbons, gekocht bij See’s Candies in San Francisco, waar mijn schoonouders wonen. En die nemen de jongens mee naar school in de week voordat de rapporten worden geschreven.’
Je moeder, lerares Frans, was niet onder de indruk van de Amerikaanse cultuur.
‘Ze keurde Amerika af. Ze snapte niet wie ik in Amerika was. Ik werd een Amerikaan, en ik denk dat ze daar moeite mee had. Dat ik me zo inzette voor die clan, bijvoorbeeld. Ik ben van huis uit niet zo familiegericht, dus dat was moeilijk uit te leggen. Mijn moeder was heel Nederlands, in de zin van dat alles kon worden gezegd, dus ze zei dat ze het onzin vond. Ze vond dat ik beleefder en daardoor afstandelijker was geworden. We voelden allebei dat mijn emigratie tot verwijdering had geleid, en zij schoof dat voor een groot deel op Amerika. ‘Zo is Amerika nu eenmaal, en jij bent een Amerikaan geworden.’ Het was niet positief bedoeld. Mijn ouders zijn lang geleden gescheiden, en mijn vader had gezegd: als je gelukkig wil worden, moet je niet op twee borden blijven schaken. Dus ik heb een keuze gemaakt. Voor wie was dat pijnlijk? Voor de mensen die mij het langst kennen, mijn moeder met name. Ze is eind vorig jaar overleden. Ze vroeg op haar sterfbed: is het goed, Michiel? Ja, het is goed. Het is uitgesproken, het is niet blijven liggen.’
Alexandra vertelde dat het eerste wat je moeder tegen haar zei was: ‘Jammer dat je niet Frans bent.’
‘Ja. En een vriend van mij zei: je kunt niet met haar trouwen, want dan krijg je Amerikaanse kinderen. Dat soort opmerkingen versterkt het gevoel dat je, als je emigreert, niet alles kunt behouden. Je verliest ook dingen.’
Ze zei: ‘Toen Michiel naar de VS kwam, werd hij meteen opgenomen door mijn clan. Dat was bij zijn familie heel anders, ik viel niet goed bij zijn familie en vrienden. Ik ben geen delicate little flower. I’m a little much for the Dutch.’
‘Ze is erg aanwezig, praat veel, luid, met handgebaren. Een beetje op z’n Italiaans, maar dan met een Amerikaanse saus eroverheen, en dat is moeilijk voor de nuchtere Nederlander. Ik dacht: mijn moeder is een stevige, sterke vrouw, ze kan Alexandra wel aan. Maar de acceptatie van het andere had blijkbaar een grens. Ik ben tegen de randen aan gelopen van wat mijn oude omgeving wilde accepteren.’
Alexandra zei: ‘Zijn moeder heeft nooit iets aardigs over mij gezegd, keurde zijn levenskeuzes af, maar hij is er nooit tegenin gegaan. Hij glimlachte en liet het van hem afglijden. Hij was daarin heel erg Nancy Pelosi.’
‘Ik ben niet van de confrontatie. Liever niet. Schoonmoeders ook, die is daar een meester in. Niet stilstaan bij wat jou niet verder brengt. Let er niet op, gewoon doorgaan. Ik dacht: ik ga hier niet tussenin zitten. Je kunt het niet goed doen. Ik ben nu eenmaal in New York gaan wonen met een vrouw die geen delicate little flower is.’
Een jaar voor haar dood, eind 2023, schreef je moeder een brief aan Alexandra, waaruit je in je boek citeert. Volgens je moeder had ‘de nouveau riche Italiaans-Amerikaanse schoonfamilie’ een goed opgeleide advocaat uit het oude, verfijnde Europa gekocht. ‘Wij hebben Michiel niet verkocht, maar jullie hebben hem wel gekocht. Jullie betaalden een prijs en Michiel wilde gekocht worden, hij had geen keus, hij was verliefd op jou en Amerika.’
‘Ja, zo dacht ze erover. Dat paste in het clichébeeld dat ze had van Amerika, waarin alles om geld draait. Ik heb het opgenomen in het boek omdat het goed duidelijk maakt hoezeer sommige mensen Amerika niet mogen.’
Een vraag die je jezelf stelt: blijf ik de Hollandse al te eerlijke moeder of word ik de acterende Amerikaanse schoonmoeder?
‘Ik denk dat ik meer Amerikaan ben.’
Alexandra zei: ‘Als Trump wint, verhuizen we naar Europa.’
‘O, dat heeft ze aangekondigd? Ik weet wel dat Alexandra geen zin heeft in weer vier jaar lang gebrul. Het kan gevaarlijk worden. Het kan persoonlijk worden. Wij zijn misschien niet direct een doelwit, maar ik heb geen zin om constant over mijn schouder te kijken, zo zit ik niet in elkaar. We behoren tot de politieke vijanden. We hebben een exitplan, en dat is Amsterdam.’
CV MICHIEL VOS
Michiel Vos trouwde in 2005 met Alexandra Pelosi. Ze hebben twee zoons en wonen in New York.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.