maandag 17 juli 2023

Vriendjespolitiek: fraude en corruptie in Nederland






 

Vriendjespolitiek: fraude en corruptie in Nederland


Voor Follow the Money duikt journalist Bart de Koning de komende tijd in de wereld van de fraudebestrijding. Waarom verdwijnen witteboordencriminelen zelden of nooit achter de tralies? Waarom pakt de overheid zo weinig geld af van criminelen? En waarom worden bijstandsfraudeurs veel harder aangepakt dan belastingfraudeurs? In deze voorpublicatie van zijn boek 'Vriendjespolitiek’ laat De Koning zien dat de verleidingen van het grote geld altijd op de loer liggen – ook in Nederland.
In Nederland is er niet of nauwelijks zichtbare corruptie. Verkeersboetes verdwijnen niet door met een biljet uit het autoraam te wapperen. Wie een vergunning nodig heeft bij de gemeente of een afspraak wil maken in het ziekenhuis, hoeft niemand om te kopen. Nederland is zelfs één van de minst corrupte landen ter wereld, zo blijkt uit jarenlang grootschalig onderzoek van Transparency International. Nederland stond in 2016 op de achtste plek van de Corruption Perception Indexvlak achter Denemarken, Nieuw-Zeeland, Finland, Zweden, Zwitserland, Noorwegen en Singapore. Keurig gezelschap, ver verwijderd van de door en door corrupte hekkensluiters op de lijst, zoals Somalië, Zuid-Soedan en Noord-Korea.
Geen ‘Italiaanse toestanden’ dus in Nederland, zo schreef politiek wetenschapper Koen Koch al in 1997 in het nawoord van De ritselaars. Beknopte Nederlandse schandaalwijzer. Natuurlijk, Nederland kent regelmatig schandalen, maar, zo schreef Koch: ‘In het Nederlandse zelfbeeld neemt niettemin de illusie van een onkreukbaar openbaar bestuur, van verantwoordelijke politici en belangeloze belangenbehartigers een voorname plaats in. We koesteren die illusie omdat we ons nu eenmaal graag in dit opzicht van anderen onderscheiden.’
En als er toch een schandaal opduikt, dan hebben we een typische Nederlandse aanpak om ‘de illusie van de onkreukbaarheid van het openbaar bestuur en dus ons zelfrespect instand te houden.’ We bouwen een dubbele verdedigingswal, volgens Koch. Eerst ontkennen we het schandaal, dan komt er ‘de tussenfase van een meestal langdurig onderzoek’ en dan de conclusie dat er eigenlijk niet zo veel aan de hand is. Koch schreef deze woorden twintig jaar geleden op en ze zijn nog steeds actueel, zo blijkt keer op keer.
Nederland een belastingparadijs? Den Haag heeft die suggestie altijd verontwaardigd van de hand gewezen
Neem bijvoorbeeld belastingontwijking. Nederland heeft al heel lang de reputatie een belastingparadijs te zijn. Veel bedrijven en ondernemers, zoals Starbucks en de Rolling Stones, laten (een deel van) hun omzet via Nederland lopen om zo belasting te ontwijken, te ontduiken of – zoals ze het zelf altijd zeggen – geheel legaal gebruik te maken van ons gunstige fiscale klimaat. Andere landen lopen daardoor veel belastinginkomsten mis. Internationale organisaties, zoals de OESO, klagen er al jaren over dat Nederland vrijwel niets doet tegen belastingontwijking en -fraude. Den Haag heeft suggesties dat Nederland een belastingparadijs zou zijn altijd verontwaardigd van de hand gewezen. In februari 2013 nam de Tweede Kamer zelfs met 124 stemmen een motie aan van PVV-Kamerlid Roland van Vliet die bevestigde dat Nederland inderdaad een gunstig belastingklimaat heeft voor bedrijven, maar dat ‘dit geenszins de voor Nederland kwalijke kwalificatie van belastingparadijs rechtvaardigt.’ De Tweede Kamer had dus officieel besloten: Nederland is géén belastingparadijs. Dat was zelfs een ‘kwalijke kwalificatie’. 

Creatief schuiven met geldstromen

En toen kwamen twee jaar later de Panama Papers naar buiten. In 2015 lekte een gigantische lading interne documenten van Mossack Fonseca & Co uit. Dit juridische adviesbureau in Panama hielp klanten uit de hele wereld om vennootschappen op te zetten in belastingparadijzen. Hoe de documenten naar buiten zijn gekomen is niet duidelijk; volgens Mossack Fonseca & Co zelf zijn ze gehackt. In ieder geval ging het om maar liefst 11,5 miljoen gelekte documenten over ruim tweehonderdduizend vennootschappen. De Panama Papers bewezen dat Nederland wel degelijk een belastingparadijs is. En hoe. Er bleken honderden Nederlanders klant te zijn bij Mossack Fonseca. Dubieuze geldstromen in de voetbalwereld bleken via Nederland te lopen. Bert Meerstadt, de voormalige topman van de NS, moest in april 2016 aftreden als commissaris bij ABN Amro en destilleerder Lucas Bols omdat zijn naam was opgedoken in de Panama Papers. Mossack Fonseca overleefde het schandaal niet en heeft zichzelf opgeheven.
Dat ons land echt een belastingparadijs is blijkt ook uit andere bronnen. Volgens De Nederlandsche Bank (DNB) zijn er hier bijna 16.000 ‘bijzondere financiële instellingen’ gevestigd, dus financiële holdings die uitsluitend fiscale doelstellingen hebben. Nederland heeft met veel landen gunstige belastingverdragen gesloten, waardoor multinationals door creatief schuiven met hun geldstromen makkelijk belasting kunnen ontwijken. Nederland speelt een sleutelrol in de zogenoemde off shore financiële centra, die multinationals gebruiken om belastingen in hun eigen land te ontwijken. Computerwetenschappers van de universiteiten van Amsterdam en Leiden brachten met behulp van een enorme databank met bedrijfstransacties de internationale geldstromen tussen multinationals in kaart. Ze publiceerden hun onderzoek in juli 2017 in het prestigieuze Nature. Het resultaat is een netwerkkaart met honderden dwarsverbanden waar Nederland prominent in het midden staat als de centrale spil in een netwerk van belastingparadijzen.
Nette trustkantoren zouden zelf als poortwachter de foute klanten buiten de deur moeten houden, maar dat doen ze onvoldoende
Het onvermijdelijke gebeurde: de Tweede Kamer, die in 2013 nog nadrukkelijk stelde dat Nederland géén belastingparadijs was, stelde een ‘Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale Constructies’ in – een lichte variant op de parlementaire enquête. Zoals Koch twintig jaar geleden al schreef: na de ontkenning van het schandaal volgde het onderzoek. De Commissie kwam in juli 2017 met haar verslag, met een mooie toepasselijk titel: 'Papieren werkelijkheid'. Ze ontdekte tijdens de verhoren dat trustkantoren en belastingadviseurs een papieren werkelijkheid creëren: ‘Met gebruik van belastingadviezen en de diensten van trustkantoren kan aan wettelijke vereisten worden voldaan, zonder dat hierbij de geest van de wet in acht wordt genomen.’ Toezichthouders en fiscus hebben het nakijken, waardoor belastingontwijking en -ontduiking makkelijker worden. DNB maakt zich volgens de commissie ook zorgen over de Nederlandse trustkantoren, adviesbureaus die voor bedrijven vennootschappen beheren. Dat kan om nette bedrijven gaan, maar de anonimiteit die trustkantoren bieden kan ook misbruikt worden door criminelen. Nette trustkantoren zouden zelf als poortwachter de foute klanten buiten de deur moeten houden, maar dat doen ze onvoldoende, volgens DNB: ‘Dat is ernstig, omdat daardoor witwassen, criminaliteit en belastingontduiking kan worden gefaciliteerd.’
Kortom: het ziet er van buiten allemaal respectabel uit en schijnbaar houdt iedereen zich aan de wet, maar achter de marmeren gevels met de glimmende koperen naamplaatjes van de banken en fiscale advieskantoren zit heel wat schimmig geld verborgen. Het is een beeld dat we vaker terugzien in Nederland: we zijn minder netjes dan het lijkt. En ook minder netjes dan Nederlanders zichzelf en anderen willen doen geloven.

Buitenstaanders

Het zijn vaak buitenlanders die ons moeten wijzen op een misstand, zo leert een kleine duik in de geschiedenis. Het waren de Panama Papers die een eind maakten aan het zelfgenoegzame sprookje dat Nederland geen belastingparadijs is. Het waren Britse journalisten die de zeepbel van WorldOnline doorprikten en een van de grootse beursschandalen in de naoorlogse geschiedenis in gang zetten. Nederlandse journalisten hemelden Nina Brink en haar internetbedrijf WorldOnline voorafgaand aan de beursgang in 2000 kritiekloos op. Britse journalisten lazen als eerste het prospectus kritisch, waarin gewoon stond dat Brink een deel van haar aandelen al had ‘transferred’ (= overgedragen, lees: verkocht) voor de beursgang. Een oprichter/eigenaar die al casht voordat het bedrijf naar de beurs gaat is natuurlijk slecht nieuws, omdat de eigenaar kennelijk informatie heeft die erop wijst dat het bedrijf er niet al te florissant voorstaat en dat de beurskoers zal dalen.
Dat is ook precies wat er gebeurde toen de Nederlandse pers en beleggers eindelijk wakker werden, dagen na de beursgang. Het pijnlijke was dat Brink in de weken ervoor een paar keer nadrukkelijk had ontkend dat ze wilde cashen. WorldOnline werd een enorm schandaal omdat duizenden beleggers hun aandelenpakket zagen verdampen. Maar nog pijnlijker was dat de Nederlandse advocaat Jan Joosten – werkzaam in New York – daags voor de beursgang op een seminar in Amsterdam al in vijf minuten had uitgelegd waarom WorldOnline in de VS nooit naar de beurs had kunnen gaan. Het prospectus deugde niet en uitgebreide reclamecampagnes vlak voor de beursgang zijn in Amerika verboden. Brink hield vol dat ze niemand had voorgelogen: ‘transferred’ stond echt in het prospectus. Een strafrechtelijk onderzoek van het OM leverde niets op.
Of neem de bouwfraude, die Zembla in 2001 onthulde. Nederland stond decennialang bekend als een kartelparadijs. Ondernemers in talloze branches – van kerkkaarsen en fietsen tot asfalt – hadden via, vaak officieel goedgekeurde, kartels de markten onderling verdeeld en prijsafspraken gemaakt. Het was Europese mededingingswetgeving die in 1998 een eind maakte aan het Nederlandse kartelparadijs. Drie jaar later kwam de grote bouwfraude aan het licht, waarbij bleek dat Nederlandse aannemers onderling prijsafspraken hadden gemaakt en daarmee hun opdrachtgevers honderden miljoenen guldens teveel hadden laten betalen.

Prins B. 

Uit hoorzittingen in de Amerikaanse Senaat was in 1976 duidelijk geworden dat vliegtuigbouwer Lockheed ‘a very high Dutch official’ had omgekocht. Dat bleek prins Bernhard te zijn, maar voordat de regering dat openlijk durfde te zeggen, moest er eerst een onderzoek komen door een commissie van wijze mannen. En zelfs na uitvoerig onderzoek mocht het Nederlands publiek de akelige feiten over Bernhards corruptie slechts in zeer verbloemde termen vernemen. Dat de echtgenoot van de Nederlandse koningin corrupt was, paste niet bij ons calvinistische zelfbeeld.
Internationale organisaties als de OESO klagen al jaren dat Nederland te weinig doet om fraude, corruptie en belastingontduiking aan te pakken. Daar lijken ze wel gelijk in te hebben. Naar schatting worden er sinds de oorlog tamelijk constant zo’n vijftien tot twintig strafzaken per jaar gestart wegens bestuurlijke corruptie en fraude. Dat levert tussen de een en zeven veroordelingen per jaar op. De Algemene Rekenkamer stelde na een onderzoek in 2013 vast dat de verantwoordelijke ministers ‘geen inzicht (hebben) in de voornaamste witwasrisico’s voor Nederland en ook niet in de resultaten van de witwasbestrijding’. De Algemene Rekenkamer ziet al jaren een golfpatroon in de aandacht voor fraudebestrijding: ‘In de afgelopen decennia is er wel vaker sprake geweest van verhoogde aandacht voor het thema fraude, gevolgd door een periode van minder gerichte belangstelling voor het onderwerp. Al in 1979 werd de Interdepartementale Stuurgroep Misbruik en Oneigenlijk Gebruik ingesteld. In die tijd speelde de noodzaak de toenemende kosten van de collectieve voorzieningen te matigen. Ook in latere jaren vormden bezuinigingsoverwegingen een aanleiding om een impuls te geven aan het tegengaan van fraude, steeds gevolgd door verminderde aandacht.’
De kans om in Nederland gepakt te worden voor fraude of belastingontduiking is klein
Het beeld is duidelijk: de kans om in Nederland gepakt te worden voor fraude of belastingontduiking is klein. Ook in grote schandalen, zoals de corruptiezaak tegen Jos van Rey, Vestia, de boekhoudfraude bij Ahold of het RDM-schandaal bij het Rotterdamse Havenbedrijf worden de hoofdrolspelers zelden of nooit tot celstraf veroordeeld. Vaak is de overweging van de rechters in het vonnis dat de prominente daders al genoeg schade hebben opgelopen door alle negatieve publiciteit.
Toch lijkt het erop dat de buitenlandse druk begint te werken en de Nederlandse autoriteiten in actie komen. Na de Panama Papers is het onvermijdelijk: Nederland zal fiscale sluiproutes moeten dichttimmeren.
"De schikkingen met VimpelCom en SBM kwamen als gebraden duiven bij het OM naar binnen gevlogen"

Plukze

Hoewel politici al decennia beloven dat ze criminelen willen raken ‘waar het pijn doet’ (namelijk in hun portemonnee) werd er nooit meer geplukt dan hoogstens enkele tientallen miljoenen euro’s per jaar. Pas sinds een paar jaar pakt het OM serieuze bedragen af. Na decennialang sukkelen met fraudebestrijding maakt het Openbaar Ministerie de afgelopen tijd ineens recordschikkingen bekend. Het OM maakte in 2015 bekend dat de Schiedamse onderneming SBM 240 miljoen dollar moet betalen wegens omkopingspraktijken in Brazilië, Angola en Equatoriaal Guinea. SBM is een offshorebedrijf, dat opslag- en productieplatforms levert voor oliewinning op zee. De directie had een tip binnengekregen dat een vertegenwoordiger van het bedrijf in Equatoriaal Guinea overheidsfunctionarissen had omgekocht. Het had daarop zelf een onderzoek ingesteld en de zaak in Nederland bij het OM gemeld.
In 2016 volgde een nog grotere klapper. In februari maakte het OM bekend dat het een schikking van 397,5 miljoen dollar had getroffen met VimpelCom. Dit internationale telecombedrijf – een van de zes grootste ter wereld– had zich schuldig gemaakt aan omkoping en valsheid in geschrifte bij het betreden van de Oezbeekse telecommarkt. Tegelijk trof het bedrijf een precies even grote schikking met de Amerikaanse autoriteiten: in totaal dus 795 miljoen dollar aan boete en afpakresultaat. Het bedrijf is genoteerd aan de Amerikaanse NASDAQ Global Select Market beurs in New York, maar fiscaal sinds 2010 gevestigd in Amsterdam. Vandaar dus dat het door justitie in zowel de Verenigde Staten als in Nederland in de tang werd genomen.
De motivatie die het OM in zijn persbericht geeft om VimpelCom zo hard aan te pakken, is de moeite waard om wat uitgebreider te citeren: ‘Corruptie wordt internationaal bestreden. Door een internationale aanpak wordt duidelijk gemaakt dat corruptie niet wordt getolereerd en dat er hoge straffen worden opgelegd. VimpelCom profiteert door de vestiging in Amsterdam van het gunstige vestigingsklimaat in ons land. Het bedrijf moet zich aan de Nederlandse wetten en regels houden, ook bij handel in het buitenland. Corruptie vormt een ernstige aantasting van de integriteit van overheden, met grote morele en politieke gevolgen. Corruptie tast de vrije marktwerking aan en vormt een bedreiging voor de internationale stabiliteit.’
Nederland is in sommige opzichten merkwaardig koppig
Dat is klare taal, die duidelijk maakt dat het OM – eerder dan de Tweede Kamer – begreep welke risico’s het gunstige belastingklimaat in Nederland met zich meebrengt. Het zijn ook serieuze schikkingen, die aan ondernemingen duidelijk maken dat corruptie niet onschuldig is en niet met een sisser afloopt. En, niet onbelangrijk: de twee bedrijven stortten honderden miljoenen in de staatskas. Dat is een goede zaak, maar het roept wel de vraag op wat de Nederlandse autoriteiten de afgelopen decennia allemaal hebben laten lopen... Deze schikkingen kwamen bovendien als gebraden duiven bij het OM naar binnen gevlogen: SBM heeft zichzelf gemeld, VimpelCom was al te grazen genomen door de Amerikaanse autoriteiten.
Het OM moet nu laten zien dat het deze harde lijn ook op eigen kracht kan voortzetten. Al met al is duidelijk dat de autoriteiten de afgelopen decennia heel geleidelijk aan strenger zijn geworden. Ter illustratie: in 1980 werd Joep Galiart als eerste Limburgse politicus vervolgd wegens corruptie. Hij had als burgemeester van Gulpen geld aangenomen van een aannemer. Ondanks een veroordeling tot twee maanden voorwaardelijk mocht Galiart aanblijven als burgemeester en kreeg hij eervol ontslag. Het zou nu ondenkbaar zijn dat een politicus na een veroordeling blijft zitten. Zelfs wie nu slechts onderwerp is van een onderzoek (al dan niet strafrechtelijk) treedt op zijn minst tijdelijk terug. De lat is dus flink hoger komen te liggen. Toch blijft Nederland in sommige opzichten merkwaardig koppig. Zo heeft de Tweede Kamer, ondanks internationale kritiek, nog steeds geen gedragscode voor Kamerleden en kwamen er pas in 2017 regels voor lobbywerk door oud-politici. En dat terwijl de verleidingen van het grote geld altijd op de loer blijven liggen: integriteit is nooit vanzelfsprekend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.