zaterdag 10 oktober 2020

Klaas Dijkhoff (VVD) verlaat de politiek: ‘ik wil ook niet uitdoven hier’

 




Interview

Klaas Dijkhoff (VVD) verlaat de politiek: ‘ik wil ook niet uitdoven hier’

VVD Klaas Dijkhoff gold als VVD-kroonprins. Maar hij verlaat de politiek na de komende verkiezingen. „Ik hoop dat Rutte het wéér doet.”

Klaas Dijkhoff (39), fractievoorzitter van de grootste regeringspartij, gold binnen en buiten de partij als de man die klaarstond om Mark Rutte op te volgen als VVD-leider, misschien wel als premier. Maar, zegt Dijkhoff in zijn werkkamer in de Tweede Kamer, hij heeft al bijna twee jaar geleden bedacht dat hij weg wilde uit de politiek. Dat vertelde hij aan een paar mensen, verder hield hij het voor zich. „Ik dacht altijd: laat mij maar de kroonprins zijn, dan hoeven anderen die last niet te dragen.” Hij vertrekt na de verkiezingen in maart volgend jaar.

In de kerstvakantie van 2018 besliste hij al dat hij niet meer op de kandidatenlijst zou gaan staan. Dat vertelde hij eerst aan Ben Verwaayen, oud-ceo van Alcatel-Lucent, vertrouweling van Rutte en prominent adviseur van de partijtop. „In de zomer van 2019 zei ik tegen Mark [Rutte]: ‘Houd er serieus rekening mee dat ik niet in jullie plannen voor wil komen.’ Mijn ambities in het leven zijn niet alleen op mijn werk gericht. Ik wil ook niet afbranden of uitdoven hier. Het werk is niet af, maar ik ben nu nieuwsgieriger naar grote projecten buiten deze omgeving. Ik ben het niet beu of zo.”

Heeft de partijtop geprobeerd om u ervan te overtuigen dat u moet blijven?

„Gelukkig wel, ja. Dat zijn ze blijven doen. Het zou natuurlijk heel erg zijn geweest als ze meteen hadden gezegd: ‘Nou, mooi. Dat scheelt een slechtnieuwsgesprek straks.’”

Hoe gaan zulke pogingen?

„Dan maken ze grappen. Of iemand zegt: ‘Ik weet dat ik het niet mag vragen, maar ik vraag het toch…’ Ik vertel het nu en jullie gaan het opschrijven. Dat is voor mij ook dubbel. Ik kies hier bewust voor, maar meestal verlaat je de politiek zonder dat je er zelf voor gekozen hebt. De ambitie om lijsttrekker te worden had ik sowieso niet.”

Dat wist de partijtop al langer?

„Ja, al voordat ik fractievoorzitter werd. Als je als lijsttrekker van de VVD wint, moet je bereid zijn om die baan in het Torentje te nemen. Ik wil dat niet combineren met een jong gezin. Maar je moet, vind ik, nooit nooit zeggen tegen het lijsttrekkerschap. Dat zou dan wel pas over vijftien jaar zijn en ik hoop voor de partij dat ik tegen die tijd overbodig ben. Dat ze dan betere mensen hebben.”

Politiek, zegt Dijkhoff, „is veeleisend en verslavend”. Het slokt je op. Maar politiek is óók „heel veel vertellen en vergaderen”. „Als je je wil verdiepen en verbreden, is daar weinig ruimte voor. We lopen vaak achter de feiten aan. De samenleving loopt vaak voor op de politieke discussie.” Neem het vuurwerkverbod, zegt Dijkhoff. „Het beeld dat de samenleving van vuurwerk had, kantelde doordat de politie en de brandweer alarm sloegen. Niet door wat wij in Den Haag ervan vonden.”

Op zijn negentwintigste, in 2010, kwam Dijkhoff in de Tweede Kamer. Eerder gaf hij les in het hoger onderwijs en had hij een eigen adviesbureau. „Ik keek toen nogal op tegen het bedrijfsleven. Ik dacht: die zullen vast niet voor niks veel meer verdienen dan politici, dat werk zal wel veel moeilijker zijn.”

Nu, na tien jaar Den Haag, zegt Dijkhoff: „Ga eens ergens werken met vijf camera’s constant op je gericht. Elke discussie of woordenwisseling die je hebt belandt in de pers. En dan moet je daar weer publiekelijk verantwoording over afleggen.”

Vorig jaar speelde de affaire over het wachtgeld dat u kreeg, bovenop uw salaris als Kamerlid, omdat u in het kabinet had gezeten. Had dat invloed op uw beslissing om de politiek te verlaten?

„Ik had dat besluit al genomen. Maar het waren niet mijn beste maanden. Je moet dan een tijd op het strafbankje. Als je toen peilingen zag over de vraag hoe betrouwbaar die types in Den Haag zijn, moest je laag op het lijstje kijken om je eigen naam te zien. Dat is geen morale booster.”

In de coalitie zeiden ze: daarna was Klaas Dijkhoff een tijdje niet meer dezelfde, qua motivatie.

„Jaaaa, ik kan me er wel iets bij voorstellen. Het wachtgeld was een unforced error. Er zijn geen regels overtreden, maar ik heb het toen niet handig aangepakt. Het vervelendst was dat het mijn gezin raakte, al zijn mijn kinderen gelukkig nog klein. Als je vader of moeder ander werk doet, krijg je deze ellende er niet bij. Als dit over acht jaar was gebeurd, hadden ze het op school gehoord.”

Als fractievoorzitter had Dijkhoff het op zich genomen om de partij te vernieuwen. Op het Binnenhof ontstond al snel het idee dat hij vooral met ‘losse flodders’ kwam. Dat verwijt kreeg hij met zijn wijkenplan, in 2018. Dijkhoff stelde voor om misdrijven in achterstandswijken twee keer zo zwaar te bestraffen en als in gezinnen slecht of geen Nederlands werd gesproken, moesten ouders hun kinderen naar de opvang sturen.

Dijkhoff: „Dit is het derde kabinet-Rutte, we zijn al tien, bijna elf jaar de grootste partij. Het is een politieke natuurwet dat je na zo’n tijd afbrokkelt, uitholt. En bij de volgende verkiezingen word je dan met een schok bedankt voor bewezen diensten en mag je met een klein clubje in de Kamer jezelf herpakken. Als dat elke keer weer gebeurt, waarom probeer je dat dan niet voor te zijn? Ik wilde als fractievoorzitter een poging wagen om onze ideeën aan te passen aan de tijdgeest.”

Wat was uw analyse van de VVD toen u fractievoorzitter werd? Hoe stond de partij ervoor?

„Het probleem was dat we dingen vonden omdat we die altijd al vonden. Dan hoorde je: ja, maar mijn voorganger heeft in een debat vier jaar geleden dit gezegd. Je moet blijven praten over de vraag: vinden we dit nog steeds? Wat zouden we nu vinden? Die vrijheid moesten we creëren. Eerst naar het probleem kijken en niet alleen maar reageren.”

Hoe doe je dat?

„Als politicus heb je er dan een taak bij. Je moet steeds uitleggen hoe je van hier naar daar komt. Maar het moest wel. De neiging tot taboes heb je snel in de politiek, want iets heet gauw een draai of een proefballon. Die vrijheid moet je herwinnen.”

Soms voelt iets principieel lekker, maar brengt het geen oplossing dichterbij

Klaas Dijkhoff

Dijkhoff schreef in 2019 het discussiestuk Liberalisme dat werkt voor mensen, waarmee hij de VVD terug wilde brengen naar het ‘redelijke midden’. De VVD, vond Dijkhoff, was te veel een partij voor rijke mensen en grote bedrijven geworden, en te weinig een voor de middenklasse en kleine ondernemers. Bij het klimaatakkoord verdiepte Dijkhoff zich in de technische kant van het dossier. Hij noemde zijn collega’s van coalitiegenoot D66 eerst nog „drammers” en waarschuwde voor „klimaatstress” bij burgers, maar kwam uiteindelijk met de bijna sociaal-democratische oplossing van een warmtefonds, waarmee huizenbezitters een warmtepomp kunnen betalen.

Dijkhoff: „Soms voelt iets principieel misschien lekker, maar brengt het geen oplossing dichterbij. Zo ging het ook met mijn ideeën over de inburgering van nieuwkomers. Ik vind dat principieel een eigen verantwoordelijkheid, niet iets dat de overheid moet doen. Dus kwamen we met inburgeringscursussen door commerciële bedrijven, en kregen mensen een lening. Maar iemand die zijn examen niet haalt en de taal niet spreekt, heeft geen geld om die lening terug te betalen. Dan kun je in de schuldsanering alsnog met gemeenschapsgeld alles terugbetalen. Dat heeft niet gewerkt.”

U vindt hardop nadenken belangrijk, maar is politiek daar wel geschikt voor?

„Nou ja, hardop denken is in sommige omgevingen een business model, hier is het vooral een risico.”

Waar gaat het mis?

„De reflex ligt hier op de loer dat je krampachtig dingen gaat goedpraten die niet goed zijn. We begonnen in 2010 als underdog. We kwamen uit de oppositie en wilden alles anders doen. We waren weggehoond. Dan groeit het clubgevoel, hè? En dan, op een dag, komt een partijgenoot in de knel. Dan is je eerste reflex: is er een verdedigingslinie? Daar kun je jezelf in vastdraaien. Het risico van hier te lang zitten is dat je gaat denken dat wat voor de partij goed is, ook voor de politiek goed is. En dat is niet zo, het is andersom. Wij zijn clubverliefd, maar voor de samenleving telt dat niet. Als je dit niet inziet, dan hol je de partij uit en krijg je terecht op je lazer bij verkiezingen.”

Dat vastdraaien, gebeurde dat bij de afschaffing van de dividendbelasting? De VVD wilde dat plan niet opgeven.

„Ja. Maar bedenk hoe dat in de fractie ging. Daar legde ik het uit en zei iedereen: ja tuurlijk, daar zijn we vóór! Ik vind het trouwens nog steeds een goed idee, als middel om bedrijven hier in Nederland te houden.”

En toen kwam een sms’je van topman Paul Polman, die al vóór dat besluit het vertrek van Unilever naar het buitenland aankondigde.

„Oké, dan sta je gewoon in je hemd. Nee, dat is nog veel gezegd. Het werd vrij eenzaam.”

Waarom hield u er toch aan vast?

„Omdat ik het intrinsiek vond. En: we hebben dit binnengehaald aan de onderhandelingstafel.”

Dus u ging iets verdedigen, wánt het stond in het regeerakkoord. Net had u het nog over vrijdenken.

„Dat kun je relatief eenvoudig doen, totdat een onderwerp politiek gevoelig wordt. Een paar weken geleden gebeurde nog zoiets. [PvdA-leider] Lodewijk Asscher drong in de Algemene Politieke Beschouwingen aan op een antwoord dat hij wilde horen. Zo’n debat-klassieker, weet je wel. Toen zei ik: ‘De vorige keer dat ik vrijuit antwoord gaf, heb ik het 26 keer van je teruggehad.’ Toen had ik afschaffing van de dividendbelasting een gok genoemd, in plaats van een gecalculeerde inschatting. In een gewoon gesprek tussen gewone mensen kun je dan zeggen: ‘O, je had gelijk, dat woord was niet wat ik bedoelde.’ Politiek werkt zo niet. Daar zeggen ze: ‘Je hebt ‘gok’ gezegd, dus dat ga ik 100 keer naar je hoofd gooien’.”

Dat is toch vreselijk?

„Dat ligt eraan hoe je naar politiek kijkt.”

Geniet u daar dan van?

„Nee, ik geniet ervan als ik het zelf slim speel. Of van de slimheid van een ander als die niet ten koste gaat van mezelf. Als iemand je op het voetbalveld tussen je benen doorspeelt, dan ben je niet aan het genieten van de skills van die speler. Dan denk je: aaahh, stom.”

Wat gaat u nu doen? Bent u beschikbaar als staatssecretaris of minister?

„Dat is niet mijn plan, daar zijn ook geen afspraken over. Anders was ik wel op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer gaan staan en zou ik erbij hebben gezegd dat dat de bedoeling was. Maar ik sluit het niet uit. Zo zit ik er niet in.”

Wie gaat na uw vertrek verder proberen om de VVD te vernieuwen?

„De keuze is reuze, we hebben veel talent in de fractie. Maar ik noem geen namen.”

Nu bekend is dat u weggaat, komt Mark Rutte snel met zijn aankondiging dat hij door wil?

„Dat is echt aan hem. Mijn beslissing zal de timing niet bepalen.

Hoe vernieuwend is het als Rutte opnieuw lijsttrekker wordt? Hij is al tien jaar premier.

„Hij is de nieuwste mens die ik ken. Bij mij zie je het als ik slecht slaap. Bij hem nooit. Ik hoop dat hij het nog een keer doet. Nee, niet nog een keer. Ik hoop dat hij het wéér doet. Snap je het verschil? Als je kijkt naar de problemen die we nu hebben, is hij de beste lijsttrekker.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.