dinsdag 26 november 2019

Antisemitische campagne tegen joodse journalisten in Hongarije: blad verklaart oorlog aan ‘natiehaters’


Afbeeldingsresultaat voor logo trouw

Antisemitische campagne tegen joodse journalisten in Hongarije: blad verklaart oorlog aan ‘natiehaters’
Ook de Hongaarse Europarlementariër Katalin Cseh wordt door rechtse groepen voor een niet-Hongaar uitgemaakt omdat ze in Canada is geboren. Beeld EPA/Zoltan Balogh
Sinds regeringspartij Fidesz verloor bij de lokale verkiezingen neemt de druk op journalisten en oppositiepolitici toe.

Boedapest werd dit weekend opgeschrikt door antisemitische affiches gericht tegen twee Joodse journalisten van de onafhankelijke nieuwssite Index. Tegen de achtergrond van een Israëlische vlag met davidster beschuldigde de bijbehorende tekst hen ervan ‘van over de grens te komen’ en van anti-Hongaarse propaganda en landverraad.
Hun vergrijp? Vooral dat Index-journalist Gábor Miklósi was blijven zitten toen onlangs, bij de feestelijke opening van het nationale Puskás­stadion in Boedapest, 70.000 mensen opstonden om samen met vier daarvoor uitgekozen kinderen een nationalistische populaire hit te zingen met als refrein “Wij zijn allen van één bloed”. Miklósi schreef achteraf dat hij het lied niet kende en alleen voor het volkslied opstaat. 
De affiches tegen hem en zijn collega András Dezsö zijn waarschijnlijk het werk van het extreem-rechtse Mi Hazánk, waarvan de voorzitter, László Toroczkai, aangifte tegen hen deed wegens “het aanzetten tot haat tegen de Hongaarse natie”. Op de staatstelevisie mocht hij acht minuten lang vertellen waarom, en iedereen die de twee journalisten steunde voor verrader uitmaken.

Vreemdelingen die hier niet thuis horen

Maar Toroczkai staat niet alleen. De hoofdredacteur van het regeringsgezinde Demokrata meende dat iedereen “die niet door het lied geroerd wordt, een vreemdeling is die hier niet thuis hoort”. Zijn blad verklaarde de  ‘oorlog’ aan de ‘natiehaters’, want een “normaal, humaan Hongarije kan alleen worden opgebouwd zonder hen”.
Het incident staat niet op zichzelf. Sinds regeringspartij Fidesz een onverwachte nederlaag leed bij de lokale verkiezingen, neemt de druk op kritische journalisten en oppositiepolitici toe. Zo kreeg Momentum, een van de grote winnaars, kort na de verkiezingen de belastinginspectie aan de deur met een huiszoekingsbevel. Nieuwe regels voor parlementariërs en parlementaire journalisten beperken hun mogelijkheden in het parlement. Afgevaardigden kunnen in de toekomst een half jaarsalaris boete krijgen als ze iets doen dat volgens de voorzitter niet hoort, bijvoorbeeld in de vergaderzaal een protestbord omhoog houden.
Journalisten mogen een groot deel van het gebouw helemaal niet meer betreden, en als ze – binnen of buiten het gebouw – toch een parlementariër te pakken krijgen, mogen ze niet aandringen als die niets zegt of het gesprek afbreekt.

Beschuldigd van landverraad

Oppositiepolitici worden trouwens regelmatig van landverraad beschuldigd. Zo werd er schande van gesproken dat twee liberale politici voor de Europese parlementsverkiezingen Slowaakse en Roemeense zusterpartijen hadden gesteund in plaats van de ‘eigen’ Hongaarse pro-Fidesz partijen in die landen. 
Dat een van hen, Europarlementariër Katalin Cseh, in Canada geboren is, verklaart voor regeringsgezinde media alles: ze is duidelijk niet een van de geliefde ‘Hongaren van over de grens’, ze is, net als de joodse Miklósi en Dezsö, gewoon eigenlijk géén Hongaar.

Lees ook: 

Vriend zijn van Orbán levert veel (EU-)geld op.

Hun steun voor de Hongaarse premier Viktor Orbán legt zijn vrienden, familie en naaste medewerkers geen windeieren. Volgens een deze week verschenen lijst van rijkste Hongaren is het gezamenlijke vermogen van Hongaarse miljonairs de afgelopen tien jaar haast verdrievoudigd en met zo’n 8,5 miljard euro gegroeid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.