woensdag 20 mei 2020

Nederland, het voortbestaan van de euro staat op het spel


NRC.nl, juni 2015

Nederland, het voortbestaan van de euro staat op het spel
Eurozone Landen in Noord-Europa, zoals Nederland, profiteren meer van de euro dan het Zuiden. Nu meer solidariteit is daarom eigenbelang, schrijven de economen  en .




W
ij zijn Zuid-Europeanen die in Nederland wonen (één van ons deeltijds) en onze kinderen hier opvoeden. Met een voet in beide werelden, zien we dat grote misvattingen bestaan over aard en oorsprong van de crisis in Zuid-Europa. Als zelfs de progressieve gastheer van een populaire late-night show, Arjen Lubach, suggereert dat Italianen willen dat Nederlanders hun hypotheek betalen, dan blijkt dat het probleem en de mogelijke oplossingen hier in Nederland niet duidelijk zijn.

De euro is een economische constructie, een gemeenschappelijke infrastructuur die zwakkere en sterkere economieën met elkaar verbindt. Populistische politici zien eurolanden als volledig autonome economische entiteiten en Italië en Spanje zouden verkwistende landen zijn. 
In werkelijkheid had Italië 23 van de afgelopen 25 jaar een primair begrotingsoverschot. Dat wil zeggen: een overschot als de rentebetalingen buiten beschouwing blijven. Nederland had dat 15 keer sinds 1995. Spanje had vóór 2010 een lagere overheidsschuld in verhouding tot het bbp dan Nederland.
Maar de roep om hulp voor Zuid-Europa omwille van ‘solidariteit’ slaat de plank mis. Regeringen van EU-lidstaten zijn nog altijd hoofdzakelijk verantwoordelijk voor hun eigen burgers en in een crisis zijn er ook in eigen land veel hulpbehoevenden. Waarom dan toch gemeenschappelijk handelen? We stellen hier een economische (niet politieke) reden voor, voortkomend uit het eigenbelang van Nederland, niet uit zijn goede wil.

Hollandse ziekte

Vóór 1992 konden zwakkere (Zuid-Europese) landen hun concurrentiepositie verbeteren en hun schulden terugbetalen door middel van devaluatie, terwijl de meer concurrerende landen de waarde van hun munt zagen stijgen en zo hun export ten opzichte van de zwakkere landen zagen dalen. Door de vondst van aardgas, dat tussen 1961 en 1980 tot een sterke stijging van de gulden leidde, werd de Nederlandse exportindustrie zwaar getroffen. Men sprak van de ‘Hollandse ziekte’. Niet voor niets heeft Duitsland zijn verzet tegen de oprichting van de euro opgegeven toen de enorme kosten van hereniging leidden tot een navenant verlies van concurrentievermogen.
Vanaf het begin had de euro zichtbare effecten. De handel nam een hoge vlucht, maar lagere rentetarieven droegen eraan bij dat in landen in de periferie de particuliere schuld en de overheidsschuld ten opzichte van het bbp stegen. Tot 2016 had Italië een hoger begrotingsoverschot dan Nederland in alle jaren vanaf 1995, op drie na.
De groei in Noord-Europa is onzichtbaar ‘gesubsidieerd’ door Zuid-Europa
Maar een gemeenschappelijke munt had ook indirecte effecten en zorgde voor onzichtbare transfers. Sterke landen profiteerden van een muntunie met zwakkere economieën, omdat de gemeenschappelijke wisselkoers van de euro tegenover de dollar goedkoper was dan de D-mark of de gulden zou zijn geweest. Dit leidde tot meer concurrentievermogen en werkgelegenheid en gezondere overheidsfinanciën.
Het tegenovergestelde was het geval voor de zwakkere economieën: de nieuwe wisselkoers was aanzienlijk duurder dan de oude, met verwoesting van de kwetsbare exportsector als gevolg. Italië maakt nu een derde decennium op rij mee zonder groei van het bnp per hoofd van de bevolking.

Eigenbelang

Paradoxaal genoeg geldt: hoe zwakker de periferie, hoe groter het voordeel van een gemeenschappelijke wisselkoers voor de kern. Landen met een aanzienlijke industrie (zoals Italië) leden het meest onder de herwaardering, terwijl het handelsoverschot in Nederland en Duitsland historische hoogtes bereikte.
Noordelijke landen, zoals Nederland, verdienen zonder enige twijfel lof voor hun begrotingsdiscipline en hun bestuur. Echter, een kanttekening is op zijn plaats: de groei in de Noord-Europese lidstaten is sinds 1998 onzichtbaar ‘gesubsidieerd’ door, en ten koste van, de Zuid-Europese landen.
Concluderend maakt de euro de fiscale lasten zwaarder in de periferie, en lichter in de kern. Dat is een complexer verhaal dan alles alleen toeschrijven aan vermeende culturele verschillen. Juist omdat landen zoals Nederland zo profiteren van deze constructie is enige fiscale solidariteit met de periferie niet alleen moreel goed, maar in feite ook een daad van eigenbelang. Tegelijkertijd erkennen wij als economen dat onvoorwaardelijke overdrachten naar zwakke economieën onacceptabel en onwenselijk zijn.

Veilige buitengrens

Ons voorstel is daarom om prioriteit te geven aan investeringen op gebieden waar een duidelijke Europese toegevoegde waarde is. Het bestuur hiervan zou gemeenschappelijk zijn, vergelijkbaar met de succesvolle bankunie. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: investeringen in infrastructuur die nodig is om onze economieën goed samen te laten draaien, een veilige buitengrens, actie tegen klimaatverandering, digitalisering en medische infrastructuur. Het alternatief is: ineenstorting van de euro, chaos aan de grenzen en terugkeer naar het ieder voor zich van vorige eeuwen.

Onze ouders vochten een vreselijke oorlog en creëerden een verenigd Europa om wederzijdse vrede en welvaart te zoeken. Sinds de euro delen we allemaal hetzelfde huis, en het zou een groot verlies zijn om ons gemeenschappelijk gebouw te slopen omdat politici kortetermijnspelletjes spelen. De prijs van ineenstorting van onze monetaire architectuur zou enorm zijn, waarbij met name de noordelijke landen te maken zouden krijgen met een scherpe herwaardering, drastische deflatie, en enorme reële en fiscale verliezen. Om deze uitkomst te vermijden, moeten we gemakkelijke stereotyperingen opgeven en onze gemeenschappelijke belangen gaan erkennen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.