zondag 14 december 2025

Dat klassieke verhaal van het Westen als dé bakermat van vrijheid en rede? Hoognodig aan vernieuwing toe

 




Het beste van 2025

Non-fictie

Dat klassieke verhaal van het Westen als dé bakermat van vrijheid en rede? Hoognodig aan vernieuwing toe

Bron Floor Rieder
Nee, we hoeven de westerse beschaving niet te cancelen. Maar het zegt zo weinig, stelt hoogleraar oude geschiedenis Josephine Quinn. In haar wervelende, monumentale boek Het westen laat ze zien dat ideeën en ontdekkingen al duizenden jaren over de hele wereld aanwaaien.
Dit artikel is geschreven door
O
p de dag dat afgelopen zomer in Den Haag de Navo-top begon, hield Harvard-professor Steven Pinker in Leiden een lezing met de titel ‘Wat verdedigen we eigenlijk?’
Wie het Navo-handvest uit 1949 erop naleest, zei hij, moet concluderen dat ze niet alleen grenzen verdedigt, maar ook de principes van de verlichting: rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang. Principes die we, net als vrijheid en democratie, traditioneel associëren met het Westen.
Maar, in de geest van Pinkers bevlogen verhaal, wat is dat eigenlijk, het Westen?
Een vrij recente uitvinding, betoogt hoogleraar oude geschiedenis Josephine Quinn in haar fascinerende, vuistdikke geschiedenis van de antieke wereld Het westen. ‘Westers’ werd in de 18de eeuw een aantrekkelijker beschavingsadjectief dan ‘Europees’, omdat het precies zoveel Europa kon omvatten als gewenst, inclusief kolonies in de pasgeboren Verenigde Staten.
Het ging hand in hand met de vervolmaking van de Europees-ideologische schepping van ‘het Oosten’. Eind 19de eeuw legde Europa de laatste hand aan de ontstaansmythe van de westerse beschaving, met haar geboorte in de oudheid, haar wedergeboorte in de renaissance en haar coming of age tijdens de verlichting. Athene en Rome werden aangewezen als het fundament waarop het Westen is gebouwd, andere beschavingen waren vooral een voorprogramma.
Bron 
Floor Rieder

Een onstuitbare ontwikkeling

We hoeven de westerse beschaving niet te cancelen van Quinn. Het is niet ‘goed’ of ‘slecht’.
Alleen: het verklaart niets, het wil iets aantonen – een soort aangeboren talent voor vrijheid en redelijkheid en een teleologische, onstuitbare ontwikkeling van de geschiedenis en de cultuur in de richting van het Westen.
Quinn wil afrekenen met dit denken in beschavingen. Het abstracte ‘beschaving’ was de morele onderbouwing van het West-Europese imperialisme. Het meervoud ‘beschavingen’ stond in dienst van koloniaal bestuur gebaseerd op onderscheid tussen volken en het idee dat er een natuurlijke bovengrens was aan de ontwikkeling van bepaalde ‘culturen’.
En ook nu staat het Westen als christelijke cultuur met Grieks-Romeinse wortels nog tegenover het Oosten, dat Rusland, China of de islamitische wereld als centrum heeft.
Maar de waarden en verworvenheden die we ‘westers’ noemen, zijn dat niet. De traditionele scheidslijnen tussen antieke beschavingen en culturen werden getrokken zoals de kunstmatige grenzen op de kaart van het Afrikaanse continent – vanuit eurocentrisch oogpunt en zonder rekening te houden met de complexe realiteit. Om die te begrijpen voert Quinn je in meer dan zeshonderd pagina’s van de havenstad Byblos in 2000 v. Chr. naar het door de pest geteisterde Aleppo in 1349 n. Chr.
Met kleurrijke details en scene-achtige passages wekt ze mensen en materialen tot leven. Zilver uit Anatolië, saffraan en sumak uit Mesopotamië, goud, ebbenhout en ivoor uit Egypte, koper uit Cyprus en tin uit Centraal-Azië – geen willekeurige opsomming, maar een greep uit de lading die archeologen bij Kaap Uluburun voor de Turkse kust vonden in het 3.300 jaar oude wrak van een 16 meter lange eenmaster. Spectaculair bewijs, aldus Quinn, van intensieve handelscontacten tussen het Egeïsch gebied en Egypte halverwege de bronstijd.
En wat weet u van Ugarit? Deze min of meer vergeten bronstijd-stad in het huidige Syrië pionierde met een alfabet, eeuwen voor het Fenicische (een Grieks-Romeins label) en stelde in geschriften het gezag van de koning ter discussie.

Verschuivende paradigma’s

Wie verdedigt dit hardnekkige ‘denken in beschavingen’ nog, zou je je kunnen afvragen. De manier waarop niet alleen oudheidkundigen, maar alle historici geschiedenis schrijven is veranderd. Geschiedschrijving zit allang niet meer vast in dat witte, Westerse, mannelijke perspectief. Er is aandacht voor bias, voor de stiltes van machteloze minderheden en lacunes in de archieven. We veranderen het perspectief en verschuiven paradigma’s.
‘Ik wil Oude Geschiedenis studeren omdat Griekenland en Rome de bakermat van de westerse beschaving zijn’, schijnt Quinn nog elk jaar in de aanvragen van leerlingen te lezen.
Ik geloof niet dat het uit liefde voor ‘de westerse beschaving’ was dat ik in de jaren nul oudheidkunde ging studeren. Maar het was zeker niet het Arabisch humanisme dat me had getrokken. Dat kon het niet zijn, want ik had er nog nooit van gehoord.
Hiërarchische ordening en autoriteit zijn terug van weggeweest en politici die het hebben over westerse waarden gebruiken nog volop de retoriek van de ‘botsing der beschavingen’. Veel mensen zullen beamen dat beschavingsdenken over zijn houdbaarheidsdatum heen is, maar om dat historisch onjuiste dwaalspoor echt achter ons te laten heeft de mens – homo narrans – een alternatief nodig.
Josephine Quinn
Josephine Quinn
Bron 
Carlotta Cardana
Quinn claimt niet dat ze een radicale wetenschappelijke stelling opwerpt. Ze is expliciet in wat ze wel voor ogen heeft: ‘Ik wil een ander verhaal vertellen’.
Dat doet ze door uitwisseling, communicatie, roof, seks, oorlog, slavernij en alle andere vormen van menselijk contact en beweging te presenteren als de motor van verandering. Het levert een boek op dat niet alleen veel onderzoek en inzichten bij elkaar brengt en toegankelijk maakt voor een groot publiek, maar ook als geroepen komt in een tijd waarin vrije democratieën in ouroboros veranderen – de draak die in zijn eigen staart bijt en zo een eeuwige cirkel vormt. De 20ste eeuw, in de vreedzame en welvarende staart waarvan ik geboren werd en opgroeide, lijkt de geschiedenis in te gaan als een gemiste kans om autocratie en hiërarchie voorgoed af te werpen.

Lichtpuntjes in donkere dagen

Het is een notoir risico voor historici om naar relevantie te streven. We zijn geneigd toe te geven aan de onweerstaanbare behoefte om parallellen te trekken. Maar, verwoordde Hilary Mantel prachtig in een van haar Reith-lezingen: ‘The past is not a rehearsal: it is the show itself. Our ancestors were not us, in an unevolved form.’
Dat alleen het heden kan rechtvaardigen waarom het verleden ertoe doet is onzin. Maar dat betekent niet dat geschiedenis niet invloedrijk kan zijn.
Misschien zoek ik naar lichtpuntjes in donkere dagen. Maar wat als we met Quinn aannemen dat contacten en ontmoetingen als geen ander de condition humaine weergeven? In onze vastbeslotenheid elkaar op te zoeken heeft de mens de grootste barrières geslecht. Migratie en mobiliteit – reizen, ontmoeten, bewegen – zijn universele, vaste waarden in de menselijke geschiedenis. Als we dat omarmen, kunnen we misschien anders naar onze samenleving kijken.
Zo kom je met Het westen tot een conclusie die leest als een kerstgedachte: de drijvende kracht achter onze geschiedenis is het diep menselijke verlangen om niet alleen te zijn.

‘De VS waren nooit echt democratisch’

 

‘De VS waren nooit echt democratisch’

Politicologie Arend Lijphart (89) is de belangrijkste Nederlandse politicoloog aller tijden. Hij werd bekend door zijn werk over de verzuiling, maar vanuit zijn huis in San Francisco volgt hij nu vooral de Amerikaanse politiek. „Ik zie dat er bij de Republikeinen iets loskomt.”




Arend Lijphart: „Wat mij betreft is het verstandig de kiesdrempel te verhogen.”
Arend Lijphart: „Wat mij betreft is het verstandig de kiesdrempel te verhogen.”
 — FOTO UIT PRIVÉARCHIEF
Arend Lijphart (89) kijkt er zelf een beetje verbaasd bij. Kortgeleden hoorde hij een verhaal van zijn schoonzus in Nederland. „Ze vertelde dat de leraar maatschappijleer van haar kleinzoon op het bord schreef: Arend Lijphart.” Daarna volgde een behandeling van zijn werk over het Nederlandse politieke systeem in het verzuilingstijdperk. „Blijkbaar is er nog steeds belangstelling voor”, concludeert hij droogjes.
Arend Lijphart geldt als de belangrijkste Nederlandse politicoloog aller tijden. Zijn boek Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek, oorspronkelijk geschreven in het Engels, maakte hem in 1968 in een klap beroemd.
Lijphart verklaarde hoe het verzuilde Nederland stabiel kon blijven functioneren: de elites van de verschillende zuilen sloten vanaf de ‘Pacificatie van 1917’ compromissen met elkaar, vanuit een besef dat niemand beter zou worden van een burgeroorlog. Hij was pas iets boven de 30, maar zette met dit idee van ‘consociationalisme’ het wereldwijde denken over democratieën op z’n kop: tot dat moment was de heersende opvatting dat een homogene bevolking nodig was voor een stabiele democratie.
„Ik had nooit verwacht dat het zo’n succes zou worden”, vertelt Lijphart in zijn kleurrijk ingerichte woonkamer in het hart van San Francisco. Het manuscript werd eerst afgewezen door Harvard University Press. „Ze zeiden dat een expert had gezegd: dit weten we allemaal wel.”
NRC vroeg Lijphart om terug te kijken op zijn ideeën en zijn werk. In veel opzichten is dat hyperactueel: het is in Nederland minder bekend, maar Lijphart publiceerde veel en kritisch over de Amerikaanse democratie. Dat kwam voort uit zijn latere werk in ‘comparative politics’, een vakgebied dat politieke systemen vergelijkt. Lijphart, een van de meest geciteerde politicologen ter wereld, is een van de grondleggers ervan.
Systemen vergelijken is bijna het eerste dat hij doet in het gesprek. „Gegeven de politieke situatie zou ik het nu eigenlijk prettiger vinden om in Nederland te wonen”, vertelt hij. „Maar ja, mijn kinderen wonen hier, mijn kleinkinderen wonen hier, mijn vrouw is een Duitse.” Lijphart werkte lang aan de universiteiten van Berkeley en San Diego en heeft een Nederlands en een Amerikaans paspoort.
Het is duidelijk goed geweest de PVV in de regering op te nemen. Het was net als met de Lijst Pim Fortuyn: ze maken er een potje van
De politicoloog, die vanwege zijn leeftijd langzaam praat maar niet minder enthousiast overkomt, volgt de Nederlandse politiek nog altijd vanaf een afstandje. „Ik lees vooral The Economist en The New York Times. Maar de belangrijkste dingen weet ik, zoals over de laatste verkiezingen. Hoe staat het precies met de kabinetsformatie? Zijn ze nog aan het praten?”

Jazeker. Het is moeilijk een meerderheid te vinden.

„De uitslag was in ieder geval hoopvol.”

Wat stemde u positief?

„Het is duidelijk goed geweest de PVV in de regering op te nemen. Het was net als met de Lijst Pim Fortuyn: ze maken er een potje van. En dan kunnen we weer een tijdje redelijk doorgaan. Ik geloof niet in een cordon sanitaire. Deze partijen moeten maar laten zien wat ze kunnen. Ze kunnen vrij weinig.”

Uw werk benadrukt het belang van brede coalities die een groot deel van de bevolking vertegenwoordigen. Dat is vandaag de dag niet makkelijk.

„Wat mij betreft is het verstandig de kiesdrempel te verhogen. Die kleine partijen doen op zich weinig kwaad, maar je kunt er niet op rekenen bij de kabinetsformatie. 5 procent in Duitsland vind ik wel wat aan de hoge kant. Je moet een beetje laveren.”
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen worden in Den Haag borden van politieke partijen geplaatst.
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen worden in Den Haag borden van politieke partijen geplaatst.
— FOTO REMCO DE WAAL/ANP
Lijphart zegt vaak op D66 gestemd te hebben, maar niet te hebben verwacht dat ze ooit de grootste zouden worden. Rond de oprichting van de partij kwam Hans van Mierlo een keer langs in Berkeley, waar Lijphart werkte. „Mijn vrouw en ik hebben hem toen thuis uitgenodigd. Een heel bijzondere man.” Van Mierlo was volgens Lijphart erg optimistisch over de toekomst van D66, en het viel Lijphart op dat Van Mierlo het Amerikaanse regeringssysteem, met een gekozen president, zo bewonderde. „Daar zou hij nu zeker anders over denken.”
Minder rapport had Lijphart met Frits Bolkestein, met wie hij in 1992 botste. Lijphart zei dat een islamitische partij geen slecht idee zou zijn: je kon deze bevolkingsgroep wat hem betreft juist laten emanciperen door zo’n partij. „Mijn onderzoek naar verzuiling begon als theoretische uitleg. Uiteindelijk ben ik het als praktisch model gaan zien voor diep verdeelde maatschappijen.”
Lijphart was betrokken bij het vormgeven van een nieuw bestuur in Zuid-Afrika rond het einde van de apartheid. „Ik geloof wel dat ik een steentje heb bijgedragen”, zegt hij. „Zeker in de eerste jaren was het duidelijk een pacificatiedemocratie. In de jaren tachtig heerste echt het idee dat een bloedbad onvermijdelijk was. Dat is niet gebeurd. Ik weet niet hoe je het nu zou moeten noemen. Er is in ieder geval weer een coalitieregering.”
Hij is wel wat sceptischer geworden over de mogelijkheden om bij te dragen in de praktijk. „Ik geloof dat politicologen vaak advies uitbrengen dat dan terzijde wordt gelegd.” In eerste instantie gebeurde dat in Zuid-Afrika ook. „In Venezuela vroeg de regering ook advies. Nou, dat is vooral gebruikt om verandering nog een tijdje uit te stellen. Zo worden politicologen eigenlijk misbruikt.”
Maar later ben ik wel gaan denken: is dit uniek voor Nederland? In feite niet

Over de verzuiling en uw werk zijn ook kritische evaluaties op gang gekomen. Stond Nederland in 1917 echt op het randje van een burgeroorlog?

Lijphart lacht. „Ik moet toegeven dat dat idee waarschijnlijk wel wat overdreven was. Maar het was duidelijk dat de spanningen heel hoog opliepen. En dat de politiek leiders dachten: we moeten een oplossing vinden. In Oostenrijk is in de jaren dertig wel zo’n burgeroorlog geweest.”

Nog zoiets: hoe strak waren die zuilen nu precies? De katholieken waren erg verzuild, de protestanten al wat minder en dan had je nog een soort ‘restzuil’.

„Er was een heel duidelijke katholieke zuil, maar de protestantse was inderdaad al een stuk minder unaniem.” Lijphart begint over zijn eigen jeugd in Heerde, op de noordoostelijke Veluwe. „Er waren twee stromingen in dezelfde hervormde kerk. De ene predikte ’s ochtends en de andere ’s middags.”

Hoe uniek is het fenomeen dan nog? De verzuiling is, ook op basis van uw boek, vaak geïnterpreteerd als iets specifiek Nederlands.

„Je kunt het ook absoluut in andere landen vinden.” Lijphart was zich het daar bij het schrijven van zijn eerste boek nog niet zo van bewust. „Maar later ben ik wel gaan denken: is dit uniek voor Nederland? In feite niet. Je had het in België, in Zwitserland, in Oostenrijk.”
Lijphart groeide op in een bijzonder gezin.  Zijn vader was lid van de gemeenteraad in Heerde voor de VVD, toen nog een kleine partij. Zijn moeder was actief in de lokale Christian Science-kerkgemeente, een geloof waar Lijphart ook mee opgroeide. „Als God goed is en almachtig”, vat hij het gedachtegoed samen, „waar komt dan het kwaad vandaan? Nou, dat bestaat niet.”
Leden van de kerk maken om deze reden vaak weinig gebruik van medische hulp. „Dat is niet alleen verkeerd, maar ook gevaarlijk.” Een zus van Lijpharts ex-echtgenote, met wie hij als twintiger de kerkgemeenschap verliet, liet haar borstkanker jarenlang onbehandeld. „Ze is daardoor een vreselijke en pijnlijke dood gestorven.”
De kerkgemeenschap hielp Lijpharts carrière op gang. Hij kon na zijn middelbare school aan een Christian Science-college in de VS beginnen aan zijn studie: die opleiding hielp hem vervolgens Yale in.
Vanuit de VS schreef hij zijn doorbraakboek, in eerste instantie in het Engels: The Politics of Accommodation. Lijphart maakte zelf razendsnel de Nederlandse vertaling. „Als ik had geweten dat het zo’n succes zou worden, had ik daar wel meer werk van gemaakt.”
Het was een opmaat naar een lange academische carrière, met als kroon zijn termijn (1995-1996) als voorzitter van de prestigieuze American Political Scientist Association. Lijphart werd pleitbezorger van parlementaire ‘consensusdemocratieën’ als Nederland, ten opzichte van systemen zonder evenredige vertegenwoordiging (de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk). Die laatste mogen daadkrachtig lijken, volgens Lijphart nemen coalitieregeringen in de praktijk betere besluiten: ze gaan bijvoorbeeld beter om met minderheden.
Over de VS is Lijphart altijd uiterst kritisch geweest. „Ze noemen zichzelf vaak the oldest democracy. Maar het was nooit helemaal democratisch.” Hij maakt zich al decennia druk over wat hij ziet als serieuze tekortkomingen van het Amerikaanse staatsbestel: van een gepolitiseerd hooggerechtshof tot de mogelijkheid om president te worden zonder een meerderheid te behalen, of het partijdig hertekenen van kiesdistricten.
Het heeft ook te maken met de aanbidding van de grondwet. Dat is iets heiligs
Dit zijn zaken waar veel Europeanen zich vaak wel van bewust zijn, maar Lijphart blijft zich erover verbazen hoe weinig ze ertoe lijken te doen in de VS zelf. „Ik heb vaak gedacht: het is uitzonderlijk dat er zoveel vernieuwing plaatsvindt in Amerika, met dat hele internetgebeuren, maar dat de politiek heel ouderwets is. Er verandert niks. Dat is een speciaal Amerikaans probleem, en een rare tegenstelling.” Lijphart pleitte vaak voor hervormingen, die er niet kwamen. „Het heeft ook te maken met de aanbidding van de grondwet. Dat is iets heiligs. Terwijl: het is gewoon een document dat je kan veranderen.”
Hoe ziet hij de huidige politieke situatie in de VS? „Toen ik aan Yale studeerde, werd er vaak gesproken over hoe gespleten Europese landen waren, vanwege de grote communistische partijen. Frankrijk, Duitsland, Italië. Dat was dan altijd in tegenstelling tot Amerika. Nu zijn hier de tegenstellingen juist veel groter dan in Europa.”
Volgens Lijpharts eigen werk is de huidige Amerikaanse situatie gevaarlijk: een zeer gepolariseerd land waar elites geen compromissen sluiten. Een presidentieel systeem, met veel macht bij een persoon, leidt bovendien sneller tot democratische achteruitgang.
Toch herhaalt hij meerdere keren dat hij vermoedt dat het weer de goede kant op zal gaan. „Ik zie dat er langzaam iets loskomt in de Republikeinse partij. Republikeinen in het Huis die zeggen: we moeten de Epstein-files openbaar maken. En er is ook kritiek op die aanvallen op bootjes in de Caribische Zee.”
Hij denkt dat er een goede kans is dat de boel zal normaliseren als de Democraten in 2026 het Huis winnen. „Hoewel Trump natuurlijk heel ondemocratisch te werk gaat, nu hij in Texas probeert meer zetels te krijgen.” Op aandringen van Trump hertekenen de Republikeinen kiesdistricten in Texas om meer zetels te kunnen halen.

Californië is daartegen in het verweer gekomen, met een controversieel referendum om óók districten te hertekenen. Hebt u vóór gestemd?

„Ja, natuurlijk.”

Vond u het een moeilijke keuze?

„Nee. Niet met hoe het nu gaat in de VS. Bovendien is het heel duidelijk een tijdelijke aanpassing.”

Een van de weinige dingen die u prijst aan de VS, is dat in het federale systeem staten veel macht hebben en tegenwicht kunnen bieden. Hoe belangrijk is dat nu?

„Dat is een van de goede dingen van het feit dat Amerika zo groot is. Het is erg gedecentraliseerd en de staten hebben heel wat in te brengen. Maar er is nu heel wat druk van de landelijke regering op staten. Californië heeft bijvoorbeeld onder druk de vrachtwagenrijbewijzen ingetrokken van mensen die hier illegaal verblijven. Je ontkomt er niet helemaal aan.”
Na het gesprek dringt Lijphart erop aan samen nog even uit het raam te kijken: hij heeft een prachtig uitzicht op de skyline. Tegenover zijn huis ligt ook een voormalige kerk van de Christian Science-gemeenschap. „Ik had me altijd voorgenomen een keer een dienst bij te wonen”, zegt Lijphart. Dat lukte niet voordat de kerk werd omgebouwd tot appartementencomplex.
Hij is met zijn vrouw uit nieuwsgierigheid naar een van de woningen gaan kijken. „Het was prachtig.” Maar hij zou er niet willen wonen. „Het was niet erg knus.”